Emancipatie die uitgaat van het verschil tussen man en vrouw klinkt goed, zegt Evelien Tonkens, maar is in zijn uitwerking veel radicaler en duurder dan emancipatie gebaseerd op gelijkheid.

’Emancipatie moet met ‘Ede biologische stroom meegaan, niet er tegenin’, vindt Martine Delfos (Reflex, 5 juni). Zolang we ervan uitgaan dat man en vrouw gelijk moeten zijn, komt de emancipatie volgens haar niet verder. Nodig is een nieuw emancipatieprogramma, dat niet uitgaat van gelijkheid maar van biologisch verschil tussen mannen en vrouwen. Laat mannen hun vorm van zorg: geld verdienen. Laat vrouwen kinderen en huishouden verzorgen. Vrouwen willen pas een carrière na het moederschap, mannen willen vroeger met pensioen.

Dit is toch met de grootste fantasie geen emancipatieproject te noemen? Toch beweert Delfos dat zij hiermee de emancipatie een stap verder wil brengen. Emancipatie is kennelijk een dermate dominant ideaal dat zelfs de meest traditionele ideeën, die in het verkiezingsprogramma van de SGP niet misstaan, tot bouwstenen voor nieuw emancipatieprogramma verheven worden.

Laten we aannemen dat ze het niet zo traditioneel bedoelt. Misschien probeert Delfos zich aan te sluiten bij een respectabele traditie in de geschiedenis van de vrouwenbeweging, het 'verschildenken'. Deze traditie zet zich net als Delfos af tegen de gedachte dat mannen en vrouwen gelijk zijn en daarom gelijk behandeld moeten worden. Het verschildenken stelt daar mannen en vrouwen vooralsnog verschillend zijn maar dat deze verschillen wel volstrekt gelijk gewaardeerd worden. Dus voor zorg, huishouden, muziek, dans en bloemschikken moet net zoveel waardering bestaan als voor betaald werken, techniek, jagen en voetballen.

Deze gedachte heeft zelfs korte tijd in het emancipatiebeleid van de overheid gestaan, onder de noemer 'herwaardering van vrouwelijke taken en eigenschappen'. Restanten van deze stroming vind je nog bij de Moederbond, die nog dagelijks stad en land afreist om moederloon te eisen, en bij de zorgethiek die een maatschappelijke herwaardering van betaalde en onbetaalde zorg bepleit. Het is mogelijk om op basis van de gedachte dat mannen en vrouwen verschillen, een emancipatieprogramma op te stellen. Of dat verschil biologisch of door opvoeding verklaard wordt, doet eigenlijk niet ter zake. Het vertrekpunt is dan dat mannelijke en vrouwelijke taken en eigenschappen volstrekt gelijk gewaardeerd moeten worden. En wie daar even bij stil staat, beseft al gauw dat dit een zeer radicaal programma is, veel radicaler dan het door Delfos gehekelde gelijkheidsbeleid. Er komt veel meer bij kijken dan subsidie voor kinderopvang of een Kies exact-campagne.

Hoe kunnen we aan zorg dezelfde waardering toekennen als aan typische mannen activiteiten als techniek, politiek, bestuur en management? Waarom wordt zorg eigenlijk zo ondergewaardeerd? Het eerste antwoord is: maar dat is ook helemaal niet zo. Vind maar een eens een politicus of verkiezingsprogramma dat beweert dat zorg niet belangrijk is! Men prijst zorg tegenwoordig de hemel in! Zorg geldt als motor van de samenleving.

Wat er aan deze royale waardering mankeert, wordt pas zichtbaar als je hem vergelijkt met de waardering van traditoneel mannelijke activiteiten als een bedrijf leiden, een land besturen, of kanker bestrijden. Die activiteiten krijgen niet alleen verbale waardering, maar die waardering wordt bovendien uitgedrukt in geld, macht, zeggenschap en status.Wie in een Raad van Bestuur van een groot bedrijf zit, ministerpresident is of chirurg, verdient niet alleen veel meer dan een huisvrouw of thuiszorgmedewerker. Hij heeft bovendien veel meer te zeggen, over zijn eigen werk en over dat van anderen. Hij beschikt over eigen ruimte die goed wordt afgeschermd door portiers en secretaressen. De functie geeft hem aanzien, en biedt toegang tot allerlei andere invloedrijke mensen.

Dat soort waardering valt de zorg nou nooit ten deel. Bij zorg is het eerder omgekeerd: omdat we het zo ontzettend waarderen, hoeven we het niet meer te betalen, of er macht en status aan te verbinden. Dat zou aan de waardering maar af doen. Gek, dat zeggen we tegen een president-directeur of chirurg toch ook niet? Trouwens, we noemen dat ook geen zorg. Mannen zorgen anders dan vrouwen, zegt Delfos: zij doen dat door geld voor hun gezin te verdienen. Maar dat noemen we dat geen zorg en dat is niet toevallig. Dat noemen we werken en daar betalen we voor.

Bij nadere beschouwing is dát het kenmerkende van zorg: dat het aan geld, status, macht en zeggenschap ontbreekt. Zo gauw die bij komen, noemen we het ook geen zorg meer. Voor personeel of een bedrijf zorgen noemen we managen, voor een patiet zorgen door in hem te snijden noemen we opereren, en voor het land zorgen noemen we besturen. We noemen iets alleen zorg als je er géén macht, status en geld aan kunt ontlenen. Zorg is uitvoerend, onopvallend en bijna gratis. Thuiszorg is daarvan het duidelijkste voorbeeld: de thuiszorgmedewerker voert uit wat anderen haar opdragen, heeft weinig over haar tijd te zeggen en nooit een eigen ruimte; en ze doet haar werk zoveel mogelijk in stilte, zonder op te vallen en zonder het gezin te storen, tegen een laag salaris.

Daarom is een emancipatieprogramma dat werkelijk gebaseerd is op het verschildenken een verstrekkend, radicaal programma. Zelfs als je het alleen maar tot gelijke waardering van zorg zou beperken. Het impliceert dat verplegenden en verzorgenden evenveel verdienen als ministers en staatssecretarissen. Dat thuisblijvende ouders pakweg zestien jaar ouderloon krijgen, dat in dezelfde mate doorgroeit als het salaris (mannelijke) collega's die wel blijven werken.

Al die zorgjaren worden gezien als zeer waardevolle ervaringsjaren voor welke baan dan ook. Gesteund door strenge anti-discriminatiewetgeving heeft zestien jaar uittreden geen enkele consequentie voor je verdere loopbaankansen. Ook komt er minstens één Nationale Zorgadviesraad met mensen die dagelijks betaald of onbetaald zorg verlenen (verplegenden, mantelzorgers, ouders, chrècheleidsters) die minstens zoveel invloed heeft als de SER. Op internationaal niveau komt ook een dergelijke raad, met minstens het gewicht van de IMF en de VN. En in de openbare ruimte komt netzoveel ruimte voor ouders met kinderwagens en mantelzorgers met rolstoelen als voor auto's, kantoren en voetbalvelden.

Een radicaal, ambitieus programma dus dat vele jaren gaat duren en vele miljarden gaat kosten. Ik daag Delfos en alle anderen die mopperen op emancipatie op basis van gelijkheid uit om een dergelijk programma te bepleiten en uit te werken. Alleen dán maken zij waar dat het hen met hameren op (biologische) verschillen werkelijk om emancipatie te doen is en zij dat woord niet misbruiken om vrouwen terug te sturen naar het aanrecht.

Met pluimen in hun hoed, maar nog steeds verstoken van macht, zeggenschap geld en status.
 

Evelien Tonkens