De slechte economische resultaten in Duitsland moeten een les zijn voor de aanhangers van linkse samenwerking hier. Onzin, zegt Femke Halsema.

De afgelopen week hebben journalist Hans Wansink en columnist Anet Bleich mij gevraagd een oordeel te vellen over de rood-groene coalitie die in Duitsland op zijn einde loopt (Forum, 13 en 14 september). Wansink merkt terecht op dat de Duitse ervaring van belang is voor de discussie over de wenselijkheid van een kabinet van PvdA, SP en GroenLinks. Hij neemt een voorschot op dit oordeel door, op gezag van de politicoloog Jos de Beus, te stellen dat het Duitse avontuur 'voor linkse mensen niet iets (is) om vrolijk van te worden'.
Vanzelfsprekend hoeft niet iedereen enthousiast te zijn over de rood-groene weerzin tegen de inval in Irak, het europeanisme van Grünen-leider Fischer of de grote nadruk op vredesmissies en humanitaire operaties. Maar als enig criterium voor een negatief oordeel over acht jaar linkse regering, lijkt dit me wat beperkt. In haar column beargumenteert Bleich dat de buitenlandse politiek juist tot een positief oordeel moet leiden. Daar ben ik het mee eens.

Er zijn wat mij betreft veel maatregelen van het duo Schröder/Fischer waarop ook een linkse regering in Nederland trots zou mogen zijn. De Groene ministers Trittin en Kunast hebben van Duitsland een koploper gemaakt in internationale milieuvergelijkingen. Anderhalf miljoen Duitsers werkt in de milieusector en de bedrijvigheid rond duurzame energie schept 130duizend banen. De investeringen in de spoorwegen zijn verhoogd en op wegtransport wordt tol geheven. Dierenwelzijn is in de grondwet verankerd. Duitsland speelde een hoofdrol bij het omzetten van 'Kyoto' in maatregelen, zoals de Europese handel in broeikasemissies, evenals bij de hervorming van de Europese landbouwpolitiek.

Niet minder belangrijk zijn de nieuwe migratie- en naturalisatiewetten die niet alleen effectief zijn maar ook humaan. De erkenning van regeringswege dat Duitsland een immigratieland is, heeft de integratie van nieuwe migranten versoepeld en versneld. Daarnaast is onder druk van de Groenen het geregistreerd partnerschap voor homoseksuelen ingevoerd.

Tot zover het goede nieuws. Ik ben me ervan bewust dat alle successen worden overschaduwd door de slechte prestaties op sociaal-economisch terrein. Vijf miljoen werklozen is onaanvaardbaar veel, zelfs als je erkent dat de rood-groene regering door haar conservatieve voorgangers met een lastige erfenis was opgezadeld: een vastgelopen verzorgingsstaat en een unieke, maar peperdure Duitse eenwording.

Het is ook waar dat de internationale economie Duitsland niet verder helpt. Maar het is pijnlijk dat de rood-groene regering pas na zes jaar zigzaggen, aan het einde van 2004, de eerste hervormingen durfde te agenderen. Het verbaast dan niet dat de resultaten hiervan bescheiden zijn. Duitsland heeft nog steeds geen verzorgingsstaat die de tand des tijds kan doorstaan. Net als Nederland kampt de Duitse economie met verlamming en gebrek aan vertrouwen in de toekomst. Dat mag Schröder en de zijnen worden aangerekend. Het Duitse aandeel in het Stabiliteits- en Groeipact is ronduit onhandig. Te laat agendeerde minister van Financiën Eichel de vreemde regels van dit pact. Er werd pas een rel getrapt toen Duitsland zelf niet kon voldoen aan de begrotingscriteria.

De vraag is evenwel of de slechte sociaal- en financieel-economische resultaten van de regering Schröder/Fischer het voorland zijn van een toekomstige linkse regering in Nederland. Zowel Wansink als Bleich lijkt dat te suggereren. Maar in weerwil van herhaalde verwijten van 'een linkse leegte', hebben de linkse partijen hier een grote inhoudelijke voorsprong op hun Duitse collega's.

In de oppositie is ervaring opgebouwd met trendmatig begroten; elk jaar voorzien van een goedkeuringsstempel van het Centraal Planbureau. In tegenstelling tot het kabinet is dat niet hard saneren als het economisch slecht gaat en het geld verjubelen als het goed gaat, maar juist investeren in moeilijke tijden en soberder zijn als de economie in de lift zit.

Met Bert de Vries vind ik bovendien dat de aflossing van de staatsschuld niet de enige voorbereiding is op de vergrijzing. Er zijn belangrijker erfenissen om aan onze (klein)kinderen over te dragen. Zoals een groene, duurzame economie die niet langer teert op schaarse fossiele brandstoffen. Dit vergt een revolutie naar duurzame energie. Belangrijk is vergaande vergroening van het fiscale stelsel.

De Duitse rood-groene coalitie heeft hierin bescheiden stappen gezet: de lasten op arbeid zijn met twintig miljard per jaar verlaagd, waarmee tweehonderdduizend banen zijn gered. Maar juist vanwege de dringende economische herstructuring had men veel ambitieuzer moeten zijn. In Nederland zijn onder Balkenende jaren verloren gegaan. De oude distributie-economie loopt vast in files en moet voorrang geven aan groene, kennisintensieve, hoogtechnologische bedrijvigheid.

Daarom wordt onderwijs echt topprioriteit in een links kabinet. Ook om de grootste sociale opgave voor de komende jaren - de twee miljoen kansarmen voor wie minister De Geus geen toekomst ziet - te lijf te gaan. Zonder ingrijpen is voor hen geen plaats in de kennisrijke economie. Dat betekent grote investeringen in het kinderopvangstelsel om de arbeidsparticipatie van vrouwen te vergroten, loonkostensubsidies voor jongeren en weer gesubsidieerde arbeid voor langdurige werklozen. Kostbaar, maar het mes snijdt aan twee kanten: de economie kan niet zonder hen als ouderen de arbeidsmarkt straks massaal verlaten.

Voor links is een grotere arbeidsparticipatie essentieel, dit kabinet negeert het. Ook forse hervorming van de arbeidsmarkt is nodig, bijvoorbeeld door de AOW te flexibiliseren, zodat ook ouderen worden geprikkeld langer te werken.

Vergeleken met Duitsland is Nederland goed voorbereid op de vergrijzing: we sparen massaal voor de oude dag. Dat levert miljarden extra belastinginkomsten, waarmee de kosten van de vergrijzing bijna volledig worden betaald. Omdat een linkse regering rijke ouderen laat meebetalen aan de AOW, worden de vergrijzingskosten volledig en eerlijk gedragen.

Dit is vanzelfsprekend geen volledige opsomming. Ik wind er geen doekjes om dat deze regierungsfähige plannen vooral op het conto van GroenLinks moeten worden geschreven en nog tot een debat zullen leiden tussen de linkse partijen. Maar ook bescheidener uitgewerkt, logenstraffen zij de slechte Duitse resultaten als het lot van elke linkse regering. Het is hoe dan ook een verbetering ten opzichte van de zware, ongerichte bezuinigingen, de verarming van de publieke sfeer die er het gevolg van is en de opportunistische lastenverlichtingen van het kabinet-Balkenende. Een voorwaarde is wel dat een meerderheid van de Nederlanders het avontuur aandurft.