Opiniestuk eerder verschenen in Trouw op 15 oktober 2014.

We moeten serieus kijken naar de mogelijkheden tot het toepassen van euthanasie bij kinderen. Donderdag 16 oktober spreekt de Kamer over euthanasie in brede zin, waaronder dit specifieke, moeilijke onderwerp. Het moet bespreekbaar worden hoe we met terminaal zieke kinderen omgaan en of hen niet onnodig lijden bespaart kan worden.

Vorige maand gaf ethicus Theo Boer in Trouw (d.d. 11 september 2014) aan waarom euthanasie bij kinderen onder de 12 jaar wat hem betreft een definitieve 'no go' moet blijven. Boer geeft aan het niet nodig te vinden euthanasie bij kinderen in de wet te regelen omdat het om zeer kleine aantallen gaat.

Gelukkig klopt dat. Als kinderen in Nederland ziek zijn of een beperking hebben is de zorg hier dusdanig goed dat kinderen vaak een goed leven kunnen leiden, zonder uitzichtloos en ondraaglijk lijden. Veel wetgeving bestaat echter juist om specifieke, bijzondere situaties juridisch te borgen. Het geluk van de overgrote meerderheid van de kinderen kan geen argument zijn om het uitzichtloos en ondraaglijk lijden van de enkeling te negeren.

Vervolgens geeft Boer aan dat de Nederlandse euthanasiewetgeving er is voor mensen die daar om vragen. Maar ook een kind van 10 of 11 kan na jaren van ziekenhuis in en ziekenhuis uit dusdanig volwassen van geest zijn dat hij vraagt om euthanasie. De conclusie dat je nooit meer beter zult worden en ondraaglijk lijdt kan voor een 10-jarige net zo erg zijn als voor iemand van 80. Zeker als je een ziekte hebt waarbij de dood langzaam maar zeker dichterbij komt. Denk bijvoorbeeld aan ernstige gevallen van kanker, waarbij een kind door uitzaaiingen in de longen langzaam stikt. Waarom zou een kind van 12 jaar en 1 dag in zo'n bijzonder geval wel euthanasie verleend krijgen en een kind van 11 jaar en 300 dagen niet?

De oproep van de kinderartsen om euthanasie bij kinderen te regelen, moet serieus bekeken worden. Daarbij moet, net als bij de totstandkoming van de huidige euthanasiewet, zeer zorgvuldig te werk gegaan worden. Natuurlijk moet er sprake zijn van uitzichtloos en ondraaglijk lijden. Het besluit moet weloverwogen zijn. Deze criteria moeten vooraf zorgvuldig getoetst worden door meerdere artsen. En naderhand natuurlijk ook door een toetsingscommissie euthanasie.

Na 10 jaar euthanasiewetgeving is er veel discussie over of de wet nog wel voldoet aan de maatschappelijke behoeftes. Sommigen bepleiten in uitzonderingsgevallen euthanasie bij wilsonbekwame patiënten, anderen voor de mogelijkheid je leven te kunnen laten beëindigen als je je je leven voltooid acht, weer anderen stellen aan de kaak dat euthanasie bij ernstig psychiatrisch lijden ondanks de wettelijke mogelijkheid daartoe in de praktijk moeilijk is. Het gaat om heel verschillende groepen mensen. Daarom verdienen ze elk een afzonderlijke zorgvuldige juridische en politieke afweging. Kinderen die zeer ernstig lijden bij voorbaat de mogelijkheid tot een waardige dood ontzeggen omdat anders anderen ook de mogelijkheid tot euthanasie krijgen, doet geen recht aan de oproep van de kinderartsen, maar zeker ook niet aan die van kinderen in een situatie waarin zij uitzichtloos en ondraaglijk lijden, en hun ouders die machteloos moeten toekijken.