1. Herinnert u zich mijn schriftelijke vragen van 8 maart 1999 (Aanhangsel van de Handelingen, vergaderjaar 1998-1999, nr. 1053) en uw antwoorden hierop? Heeft u daarnaast kennis genomen van de uitspraak van de kantonrechter van Amsterdam, d.d. 7 februari 2000, in de zaak van de Woningstichting Patrimonium tegen twee huurders?

2. Uit bijgevoegde uitspraak van de kantonrechter blijkt dat een huurmatigingsschuld is omgezet in een huurschuld, hetgeen vervolgens leidt tot een rechterlijk bevel tot uitzetting. Wat is uw oordeel over deze uitspraak?

3. In hoeveel gevallen per jaar leidt een huurmatigingsschuld tot een uitzetting?

4. Hoe verhoudt deze uitspraak zich tot uw beantwoording van genoemde vragen, waarbij u stelt dat “de huidige procedure in het algemeen zonder grote problemen verloopt” en dat “verhuurders (…) niet wordt aangeraden de incasso door te zetten met behulp van de deurwaarder”?

5. Bovendien heeft u in de beantwoording gesteld dat verrekening van de schuld uit hoofde van de Huursubsidiewet via nog te ontvangen huursubsidie, de voorkeur heeft boven een incasso. In het voorliggende vonnis heeft bewoner dit ook voorgesteld. Wat is uw oordeel over het feit dat woningcorporatie noch kantonrechter dit aanbod hebben aanvaard?

6. Heeft u van betreffende woningcorporatie een verzoek ontvangen tot overname van de betreffende vordering? Zo nee, bent u van mening dat vervolgens de huurders de dupe mogen worden van deze lakse houding van de corporatie?

7. Bent u voornemens uit eigen beweging een overname van de vordering aan de verhuurder aan te bieden? Zo nee, waarom niet?

8. In genoemde antwoorden stelt u dat in de nieuwe organisatie van de uitvoering van de Huursubsidiewet, problematische terugvorderingen als deze zullen teruglopen. Wanneer verwacht u dat de toetsing vooraf, in plaats van achteraf, zal zijn geïmplementeerd? Bent u met de fractie van GroenLinks eens dat tot dat moment incasso’s en huisuitzettingen met kracht voorkómen dienen te worden?

9. Bent u, gezien de vastgestelde datum voor uitzetting van 15 maart aanstaande, bereid deze vragen uiterlijk 13 maart aanstaande te beantwoorden?