Femke Halsema heeft vandaag in de Tweede Kamer voorgesteld om een onderwijsfonds in te stellen voor leerlingen zonder verblijfsvergunning. Dit om de financiële belemmeringen voor leerlingen zonder verblijfsvergunning om onderwijs te volgen weg te nemen.

Alle jongeren in Nederland hebben tot hun 18e recht op onderwijs. In de Koppelingswet is vastgelegd dat dit recht ook geldt voor leerlingen zonder verblijfsvergunning. De kosten voor het onderwijs vormen op dit moment echter een zo grote financiële belasting voor leerlingen zonder verblijfsvergunning dat hun deelname aan het onderwijs ernstig wordt belemmerd. Het onderwijs brengt twee soorten kosten met zich mee. Allereerst moet voor leerlingen boven de 16 jaar lesgeld worden betaald. Dit lesgeld bedraagt momenteel f1775,- per jaar. Ten tweede moeten leerlingen studiemateriaal aanschaffen om deel te kunnen nemen aan het onderwijs. Afhankelijk van het schooltype gaat het daarbij om bedragen in de orde van duizend gulden per jaar. Deze kosten zijn niet op te brengen voor (de ouders van-) leerlingen zonder verblijfsvergunning. Omdat leerlingen zonder verblijfsvergunning niet in aanmerking komen voor studiefinanciering of een tegemoetkoming in de studiekosten is hier sprake van een onhoudbare situatie.

Het onderwijs is een sociaal grondrecht, vergelijkbaar met het recht op gezondheidszorg. Voor de gezondheidszorg bestaat een waarborgfonds om de kosten van de medische behandeling van mensen zonder verblijfsvergunning te voldoen. GroenLinks bepleit de oprichting van een Onderwijsfonds voor leerlingen zonder verblijfsvergunning. Het Onderwijsfonds heeft als doelstelling om de gesignaleerde problemen voor deelname aan het onderwijs van jongeren zonder verblijfsvergunning weg te nemen. Scholen moeten vanuit het Onderwijsfonds een bijdrage kunnen ontvangen om de kosten van het onderwijs voor de leerlingen zonder verblijfsvergunning over te kunnen nemen. Het Onderwijsfonds moet de waarborg bieden dat het recht op onderwijs voor deze leerlingen wordt waargemaakt.