GroenLinks wil dat een onafhankelijk instantie de verkiezingsprogramma’s beoordeelt op het onderdeel veiligheid. Paul Rosenmöller zal dit vanavond in Tilburg voorstellen bij de presentatie van de GroenLinks-nota ‘De staat en de straat – voorstellen voor een veilige en sociale samenleving’.

Rosenmöller vindt dat de kiezer recht heeft op een objectief oordeel over de effectiviteit van de voorstellen van de verschillende partijen. Zeker nu andere partijen met ronkende, stoere taal over elkaar heen buitelen. Hogere straffen alleen lossen de onveiligheid niet op. GroenLinks ziet weinig in de louter ‘harde’ aanpak die andere partijen bepleiten. Wie de balans tussen repressie en de aanpak van de oorzaken van criminaliteit uit het oog verliest, pleegt slechts ‘bühne-werk’. Niet hard, niet soft, maar slim en effectief moet de leidraad zijn. Dat betekent een uitgekiende mix van preventie, begeleiding en repressie. In de nota ‘De staat en de straat’ zijn deze voorstellen uitgewerkt.

GroenLinks wil een onafhankelijke beoordeling van de voorstellen van partijen rond veiligheid. Net als op financieel-economisch terrein (CPB), milieu en zorg (RIVM) zou ook rond veiligheid een onafhankelijke beoordeling moeten plaatsvinden. Dit zou bijvoorbeeld kunnen gebeuren door het WODC (het Wetenschappelijk onderzoeks- en documentatiecentrum van het ministerie van Justitie). Femke Halsema zal dinsdag a.s tijdens het vragenuur in de Kamer aan de minister van Justitie vragen hoe hij aankijkt tegen een dergelijke onafhankelijke beoordeling. Ook zal zij de minister vragen of hij bereid is het WODC hierbij een rol te laten vervullen.

In de nota ‘De staat en de straat’ bepleit GroenLinks een effectieve combinatie van preventie, begeleiding en repressie in het veiligheidsbeleid.

Voorkomen van criminaliteit begint bij onder meer een beter onderhoud van de buurten en een betere zorg voor kwetsbare groepen. Blauw meer op straat (in plaats van achter het buro) en een combinatie van formeel en informeel toezicht.

Betere begeleiding van risicogroepen, liefst voor ze hun eerste overtreding begaan, maar zeker wanneer die eerste overtreding is begaan. Daarvoor zijn meer investeringen in onder meer de voogdij en de reclassering nodig, evenals een betere samenwerking tussen de betrokken organisaties.

Gevangenisstraf moet beter worden benut voor de voorbereiding op een normale terugkeer in de samenleving. Het systeem van automatisch vrijlaten nadat tweederde van de vrijheidsstraf is uitgezeten, moet worden vervangen door een systeem waarbij vervroegd vrijlaten alleen plaatsvindt onder voorwaarden (het volgen van een opleiding, aanvaarding van werk of het meewerken aan een behandeling).

Politie en justitie moeten beter worden georganiseerd en selectief worden uitgebreid om sneller en consequent te kunnen straffen. Blauw meer op straat, snellere procedures en een uitbreiding van onder meer de jeugd- en zedenpolitie en het justitieel apparaat zijn daarbij van groot belang.

U vindt de nota 'De staat en de straat' hier