De Eerste Kamerfractie is van mening dat een overheid alleen geloofwaardig wetten en regels kan handhaven als deze wetten en regels, inclusief handhaving daarvan, ook voor de overheid zelf gelden. Daarom is de fractie niet principieel tegen het wetsvoorstel om overheden en hun leidinggevenden strafrechtelijk te kunnen vervolgen, maar heeft zij nog wel veel vragen over de praktische uitvoering.

Met elk ernstig incident waarbij de overheid betrokken is en waarbij slachtoffers vallen of het milieu ernstig beschadigd wordt, laait de discussie op waarom de overheid vrijuit zou moeten gaan. Voorbeelden daarvan zijn de vuurwerkramp in Enschede of de brand in Volendam. Of de Schipholbrand waarbij elf mensen werden vastgehouden door de overheid en in de vlammen omkwamen. Dát de overheid op dergelijk handelen moet worden aangesproken, daarover bestaat brede consensus. Maar de vraag is hoe.
Waarom zijn bestaande democratische verantwoordingsprocessen van de overheid niet voldoende? Wellicht is de mogelijkheid van een strafrechtelijk proces een laatste redmiddel. Burgers raken soms teleurgesteld in het lerend en zuiverend vermogen van bestuur en politiek, terwijl een oordeel van de strafrechter onafhankelijk en vrij van andere afwegingen en belangen is.

Verhouding democratie en strafrecht

Senator Tineke Strik vraagt de initiatiefnemers van het wetsvoorstel hoe een aanvullend strafproces zich tot het democratische verantwoordingsproces verhoudt. Gaat een minister of wethouder zich bijvoorbeeld niet achter zo'n strafrechtelijke procedure verschuilen om geen volledige openheid te hoeven geven? En is de strafrechter wel in staat om te beoordelen of het plegen van het strafbare feit noodzakelijk was in het kader van de publieke taak?
In andere woorden: hoe gaat de strafrechter om met de beleidsvrijheid van de overheid? En hoe bepaalt de strafrechter wie precies verantwoordelijk is en in hoeverre een bestuurder of ambtenaar toerekeningsvatbaar is? Kan een ambtenaar of bestuurder ook medeplichtig zijn?

Vooral voor de staat zijn deze vragen indringend. De staat heeft het geweldsmonopolie en zou zichzelf dan voor de rechter moeten dagen. Bij wie ligt die taak bijvoorbeeld als het ministerie van Veiligheid en Justitie vervolgd moet worden? Doet het OM dit dan, terwijl zij zelf onderdeel uitmaakt van dit ministerie?

Bestraffing

Tineke Strik stelt ook de bestraffing aan de orde. Als het gaat om een financiële sanctie, zal dit uit het budget van het betreffende overheidsonderdeel gehaald moeten worden. Maar is het wel wenselijk dat
daardoor dat deel van de publieke taak financieel minder te besteden heeft?

Zwaard van Damocles

Dit wetsvoorstel kan ertoe leiden dat ambtenaren risico's gaan vermijden uit angst voor strafrechtelijke vervolging. Zorgvuldigheid is goed, maar enige mate van moed en doortastendheid is van belang voor een effectief overheidsoptreden. Hoe denken de initiatiefnemers dat het indekken enerzijds, en onnodig juridiseren anderzijds, voorkomen kan worden?

De Eerste Kamerfractie stelt dat deze mogelijke bezwaren niet opwegen tegen de wenselijkheid dat de strafrechter zich moet kunnen uitspreken over strafbare feiten die een centrale of decentrale overheid heeft begaan. Maar zij is nog niet helemaal overtuigd van de uitwerking van dit wetsvoorstel.
Een evaluatie van deze effecten is in elk geval een geruststellende gedachte.