Gisteren heeft de Tweede Kamer een motie van GroenLinks aangenomen waardoor de doelstelling voor windenergie op zee gehandhaafd blijft. Het gaat om 6000 Megawatt in 2020, genoeg om stroom op te wekken voor ruim vijf miljoen huishoudens. De motie zal bovendien leiden tot tijdswinst en kostenbesparing omdat er speciale gebieden komen voor windturbines. Voor die gebieden hoeven windmolenexploitanten niet alle procedures zelf te doorlopen, maar kunnen zij een aantal zaken collectief regelen, bijvoorbeeld de verplichte Milieu Effect Rapportage (MER).

De indieners van de motie, Kees Vendrik en Wijnand Duyvendak, verwachten dat de motie een forse impuls betekent voor de ontwikkeling van windparken op zee buiten de twaalf-mijlszone.

Het kabinet wilde de windturbines op zee aanvankelijk alleen toelaten in twee gebieden die voor andere gebruiksfuncties -zoals olie- en zandwinning- niet interessant zijn, maar moest vorige week al bekennen dat in die gebieden niet genoeg plek is om de doelstelling van 6000 MW windvermogen op zee te halen.

Met de GroenLinks-motie krijgen windturbines buiten de twaalf-mijlszone in een aantal gebieden voorrang boven bijvoorbeeld olieboorplatforms. Bij de keuze voor deze 'voorkeursgebieden' zullen ecologische criteria en de gunstige omstandigheden voor windturbines meewegen. Het kabinet krijgt de opdracht om ervoor te zorgen dat binnen de voorkeursgebieden een kortere doorlooptijd voor de vergunningverlening geldt, bijvoorbeeld door een collectieve MER op te stellen.

Daarnaast zorgt de GroenLinks-motie ervoor dat windturbines ook buiten de voorkeursgebieden een vergunning kunnen krijgen. In de huidige plannen was dat verboden. Buiten de voorkeursgebieden gaat de normale vergunningsprocedure gelden.

De twee al eerder aangewezen voorkeursgebieden voor windturbines op zee blijven bestaan, maar ook daar moet de regering ervoor zorgen dat de vergunningverlening sneller verloopt. Er is overigens geen relatie met het windpark dat vlak voor de kust van Egmond in zee wordt opgetrokken.

- - - - - - - - - - - -

De tekst van de motie:

MOTIE

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat de Kamer over de uitgangspunten voor windenergie op zee nog geen oordeel heeft kunnen geven, terwijl de regelgeving al volop in ontwikkeling is;

overwegende, dat het discriminerend is ten opzichte van andere gebruiksfuncties om windturbines op zee buiten de 'voorkeursgebieden' te verbieden;

overwegende, dat het onwenselijk is om windenergie tot de huidige voorkeursgebieden te beperken, die op onzorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen en bovendien steeds kleiner worden door gunning aan andere functies;

overwegende, dat het van belang is dat de toelating van windturbines op zee geen vertraging oploopt en dat plaatsing in de voorkeursgebieden tijdwinst oplevert;

verzoekt de regering voor windenergie op zee de volgende uitgangspunten te hanteren:

- In de gehele EEZ vanaf 12 mijl buiten de kust kan een vergunning worden aangevraagd, waarbij een normale vergunningsprocedure geldt;

- In de voorkeursgebieden hebben windturbines voorrang boven andere gebruiksfuncties;

- In de voorkeursgebieden verloopt de vergunningsprocedure aanzienlijk sneller dan erbuiten, bijvoorbeeld doordat er al een (locatie-)MER is;

en in goed overleg met belanghebbenden bij windenergie op basis van windtechnische en ecologische criteria een aantal nieuwe voorkeursgebieden aan te wijzen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Vendrik (GroenLinks)

Duyvendak (GroenLinks)

Gerkens (SP)

Giskes (D66)

Jense (LN)

Netelenbos (PvdA)

Van Dijke (CU)