GroenLinks zal maandag 2 december tijdens het debat over het Veiligheidsplan van dit kabinet pleiten voor het instellen van een staatssecretaris voor Jeugdzaken. Deze staatssecretaris zou de plaats kunnen innemen van de tot nu toe onzichtbare staatssecretaris van Veiligheid, die ook in het Veiligheidsplan van dit kabinet amper een functie krijgt toebedeeld.

Op dit moment is het jeugd- en jongerenbeleid bij uiteenlopende departementen ondergebracht. Het ministerie van VWS draagt bijvoorbeeld zorg voor de jeugdhulpverlening en jeugdbescherming. Het ministerie van BZK is verantwoordelijk voor de politie, die jeugdige verdachten arresteert. Het ministerie van Justitie is verantwoordelijk voor jeugdcriminaliteitspreventie, de vervolging van jeugdige verdachten en de tenuitvoerlegging van sancties.

In het recente verleden heeft deze gefragmenteerde aanpak ertoe geleid, dat betrokken departementen drukker zijn met het coördineren en afbakenen van hun eigen terrein dan met het daadwerkelijk aansturen van alle betrokken partners in het veld. Hoe dat in de praktijk uitpakt is te illustreren aan de hand van het Veiligheidsplan van dit kabinet. Justitie, BZK en VWS willen zich alledrie inzetten om te voorkomen dat first offenders, jongeren die voor het eerst in aanraking met de politie komen, afglijden naar een criminele carrière. Politie, OM en de Raad voor de Kinderbescherming moeten nauwer samenwerken om te voorkomen dat jongeren terugvallen in de criminaliteit. Justitie gaat het straftraject ‘regisseren’, terwijl VWS voor een sluitend vangnet van jeugdzorg dient te zorgen. Te vrezen valt dat deze mooie voornemens verzanden in extra overlegstructuren en gebrek aan geld. Een staatssecretaris voor Jeugdzaken met eigen budget kan dit voorkomen.

De staatssecretaris voor Jeugdzaken richt zich op zes prioriteiten:

1. De coördinatie van alle preventieve én repressieve jeugdmaatregelen.

2. Een daadkrachtige bestrijding van de kindermishandeling, door het versterken van de jeugd- & zedenpolitie, de kinderbescherming, de meldpunten kindermishandeling en het invoeren van een kinderombudsman.

3. Het terugdringen van de werkbelasting voor jeugdhulpverleners, door uitvoering van het GroenLinks 1000-banenplan voor de jeugdhulp-verlening. Waarmee onder meer het aantal gezinsvoogden flink kan worden uitgebreid, zodat ze 15 i.p.v. 40 jongeren onder hun hoede hebben.

4. Het ontwerpen en invoeren van een programma rond opvoedingsonder-steuning aan probleemgezinnen.

5. Het investeren in extra inrichtings- en/of opvangplaatsen voor jongeren, zodat voorkomen wordt dat (500!) jongeren onnodig in gevangeniscellen worden ondergebracht.

6. Het zorgdragen voor voldoende recreatie- en sportvoorzieningen voor jongeren.

In de tegenbegroting van GroenLinks voor het jaar 2003 wordt 150 miljoen € boven op het bestaande budget voor veiligheid en jeugdhulpverlening voor deze doelen vrijgemaakt.

Femke Halsema

Den Haag

1 december 2002