GroenLinks ziet geen enkel doorslaggevende reden voor de Kamer om niet vast te houden aan haar wens die in een glasheldere motie is vastgelegd.

Een Kamermeerderheid heeft klip-en-klaar uitgesproken dat relatief dure woningen niet meer dan met de inflatie mogen worden verhoogd. Er is sprake van politieke onwil om de motie uit te voeren. De staatssecretaris verschuilt zich achter het juridische advies van de landsadvocaat. De GroenLinks-fractie is hierdoor allerminst overtuigd.

De staatssecretaris vaart een onnavolgbare koers. Met het argument dat er forse claims dreigen, kwam de staatssecretaris pas in het finale deel van de discussie. Om de adviezen over deze claims hing een waas van geheimzinnigheid. Het eerste advies (7 december) werd na veel gedoe begin deze maand pas bekend. Het tweede advies (notitie 7 januari) is pas gisteren bekend geworden. In beide gevallen werden de adviezen veeleer ondanks dan dankzij de staatssecretaris bij de Kamer bekend.

En wat heeft de staatssecretaris eigenlijk uitgevoerd sinds 7 december, de dag waarop het advies van de landsadvocaat uitkwam? Waarom daarna geen verder onderzoek en je blijven baseren op een hap snap in elkaar geflanst advies?

Door de opstelling van de staatssecretaris van VROM staan Kamer en kabinet lijnrecht tegenover elkaar. In feite komt de opstelling van de staatssecretaris er op neer dat de Kamer als gevolg van de bruteringsoperatie nog tien jaar lang vrijwel niets in te brengen heeft over de hoogte van de huurverhoging.

De staatssecretaris probeert deze stelling te staven met selectieve citaten uit Kamerstukken (notitie 7 januari 2000). Er zijn ook echter stukken waarin de staatssecretaris zelf (of zijn voorganger) een heel ander beeld neerzet.

- Tommel (schriftelijk, 5 maart 1995): “Concreet kwam de vraag aan de orde of de wet balansverkorting de Kamer gedurende 15 jaar bindt aan de voorgestelde huurprijskaders. Het antwoord is neen.”

- Remkes (brief aan LOHV, 3 juni 1999): “…De bruteringsakkoorden zijn afgelopen…. Gezien de benodigde tijd voor wet- en regelgeving, zal in de praktijk een eenvoudige oplossing, bijvoorbeeld een verlaging van het maximale huurstijgingspercentage, tot de reële mogelijkheden behoren.

Hurend Nederland heeft zich de afgelopen maanden fel verzet tegen het voornemen van de staatssecretaris om de huren met 4,5% te laten stijgen. Honderden en honderden brieven, die de fractie van GroenLinks hebben gesterkt in de overtuiging dat het, na een lastenstijging met 50% in tien jaar, mooi is geweest.

De verhuurders daarentegen, hielden zich muisstil. Geen enkele brief van een verhuurder of corporatie, waarin wordt aangetoond dat zij in financiële problemen komen bij een gematigde huurontwikkeling.

Wij zien – de balans opmakend – geen enkel doorslaggevende reden voor de kamer om niet vast te houden aan haar wens die in een glasheldere motie is vastgelegd.

We zijn benieuwd naar de afloop: Wat zal voor PvdA en D66 het zwaarste wegen: de positie van de staatssecretaris of die van 3 miljoen huurders?