Europarlementariër Judith Sargentini blogt vanaf de EU-Afrikatop in Abidjan, Ivoorkust. Ze ging op bezoek bij een bananenplantage.

Toen ik klein was zei mijn moeder altijd dat je van bruine plekjes op het fruit goed leerde fluiten, met andere woorden: niet zeuren en gewoon opeten. 

Wij Europeanen eten niet graag een banaan met bruine plekjes en dat weten ze op de bananenplantage in Grand Niéky, een uur rijden vanuit Abidjan. De bananen worden vertroeteld als baby’s. Iedere tros apart ingepakt, tussen de lagen komt een reepje bananenblad en als ze na negen maanden (!) bijna rijp zijn, worden ze omhuld door een matrasje zachtjes op een oplegger gelegd. Dan worden ze gewassen, gesorteerd en voorzichtig in de bekende bananendoos gelegd. Dan gaan ze per gekoelde oplegger naar de haven van Abidjan. Vijftien dagen na oogsten komen ze dan in Europa aan waar ze eindelijk mogen rijpen tot ze geel zijn, maar niet ‘tijger’. Zo heet een banaan met bruine plekjes.

Er worden dus heel goed voor de bananen gezorgd, maar hoe is de zorg voor de mensen die die vruchten plukken?

Negentiende eeuws

Op de plantage waar ik was, gaat het wel goed. Het is nogal negentiende-eeuws - het bedrijf heeft een eigen dorp, met school en kliniek - maar in een land waar publieke voorzieningen zeer schaars zijn, is het een weelde. Er werken bijna net zoveel vrouwen als mannen, want vrouwen gaan  zachtzinnig met de bananen om, zeggen ze. De arbeidscontracten zijn vast en ze betalen een leefbaar loon. Iedereen in de streek wil voor de bananenplantage werken. 

Het bedrijf neemt de rol van de overheid over, want zo zegt het, zo heb je weinig ziekteverzuim. Medewerkers weten dat hun kinderen opgevangen worden, van het loon valt een gezin te onderhouden. 

Importheffing

De concurrentie uit Latijns-Amerika - de Chiquita’s van deze wereld - is moordend. Daar zijn de plantages groter en betaalt de overheid gewoon voor schooltjes. Die bananen zijn eigenlijk goedkoper. Tot 2009 hielp Europa de bananenproductie in Afrika door zware importbelasting te heffen op de bananen uit Latijns-Amerika. De Wereld Handelsorganisatie stak daar een stokje voor. Sinds dat jaar dalen de importheffingen gestadig. De Afrikaanse bananen komen zonder heffingen bij ons op de markt, maar ze kunnen blijven concurreren als wij de heffing voor de Zuid-Amerikanen op tenminste 75 euro per ton houden. 

Alles werd vandaag uit de kast getrokken om die boodschap bij ons Europarlementariërs er in te rammen. Het is vervreemdend om met een rij van vijftien jeeps in een plantage te staan en de daarna door peutertjes op de bedrijfsschool te worden toegezongen. Bij binnenkomst ‘Welkom oom en tante’ en als toetje het Ivoriaanse volkslied. 

De banaan is een veeleisende vrucht. De plant waar aan de tros hangt, kan dat gewicht niet dragen en moet telkens gestut worden. Onze angst voor bruine plekjes levert banen in de verzorging en de verpakking van deze vrucht. En dat is goed voor een land als Ivoorkust en voor ons want het weerhoudt mensen om van het platteland naar de stad te reizen en van de stad naar het westen. 

En wij consumenten moeten onze bananen echt altijd FairTrade kopen.

Ik kan trouwens nog steeds niet fluiten.