Nederland heeft een ommezwaai gemaakt in zijn deelname aan het Europees Openbaar Ministerie (EOM). Waar een eurosceptische houding en weerstand tegen het overdragen van bevoegdheden aan de EU jarenlang de reden was om niet mee te doen, daar is Nederland nu toch positief in het aansluiten bij het EOM.
Het EOM heeft de autoriteit om onder bepaalde omstandigheden onderzoek te doen en op vervolging over de te gaan als er een verdenking is van EU-fraude of andere criminele praktijken die de financiële belangen van de Unie kunnen schaden. Fractievoorzitter Tineke Strik, van meet af aan voorstander van het EOM, is tevreden met de deelname, maar is kritisch dat Nederland nu pas meedoet.
,,Het was hoog nodig om de rechtshandhaving in Europa te verstevigen. Daar zijn gelukkig zeventien lidstaten vorig jaar zonder Nederland al mee begonnen. Grensoverschrijdende criminaliteit kan veel effectiever worden aangepakt vanuit EU-niveau in plaats van tussen lidstaten", beklemtoont Tineke. ,,Tegenstanders van het EOM beweren dat het wantrouwen zal groeien onder de bevolking omdat er meer macht naar de EU gaat. Juist een ferme en sluitende aanpak van fraude in de EU dient de belangen van burgers. Gelukkig dat de regering na jaren van nee-zeggen alsnog meedoet."
De eurosceptische houding en weerstand tegen het overdragen van bevoegdheden aan de EU was tijdens het debat van vorige week beduidend minder te horen dan de jaren ervoor. De zorgen bestonden nu vooral uit de democratische controle van het EOM, financiering en toekomstige uitbreiding van het mandaat van het EOM. Zo deed Commissievoorzitter Juncker onlangs al voorstellen om het EOM uit te breiden om terrorisme aan te pakken. ,,Terrorisme is bij uitstek grensoverschrijdend en zijn we erg afhankelijk van onderling vertrouwen en effectieve samenwerking. Op termijn is dit in de ogen van onze fractie een logische vervolgstap, toch wachten we graag de eerste evaluaties over het EOM af."
De 180-graden draai van Nederland is niet zonder gevolgen. Tineke ,,Logischerwijs konden niet-deelnemende landen niet voluit mee onderhandelen over het EOM. Nederland heeft hierdoor minder invloed kunnen hebben op de huidige vormgeving van het EOM. We staan in de EU nog voor grote uitdagingen. De houding van Nederland inzake EOM is een voorbeeld van hoe het niet moet. Nee-zeggen, aan de kantlijn staan en dan alsnog mee willen doen. Dan kun je alleen maar ja zeggen tegen een uitonderhandeld voorstel.’