De greep van de partij op de economie is verder toegenomen. Bij grote bedrijven gaat dat via een partijcel, bij kleinere via partijleden in de top van het bedrijf. Staatsbedrijven spelen nog een grote rol in de economie, buitenlandse bedrijven opereren vrijwel altijd in joint venture met Chinese spelers.
De partijcellen die in grotere bedrijven verplicht zijn, worden vaker bevolkt door brave bureaucraten dan door dynamische ondernemers. Dat botst gemakkelijk met marktwerking en ondernemersvrijheid die de goederen en diensten moet leveren voor een steeds veeleisender bevolking. “De CEO is vaak eerder een hogere ambtenaar dan een innovator. Aan R&D wordt in het algemeen weinig aandacht besteed,” zegt een van onze jonge, ondernemende gesprekspartners.
Veel pogingen om innovatie van bovenaf te sturen lopen op een mislukking uit. “Elke dag komen er in China 12000 ondernemingen bij”, vertelt een jonge IT-consultant in Shanghai. “Maar de meesten zijn volledig door de staat gedreven, vooral gebaseerd op holle slogans, full of bullshit.” De staatsbemoeienis leidt paradoxaal genoeg tot een rauw soort kapitalisme dat we in het westen niet meer kennen: “Iedereen springt overal bovenop, het meeste mislukt.”
Externe expansie
Dit fragiele evenwicht tussen een starre staat en een dynamische economie moet in China 1.4 miljard mensen tevreden houden. Dat kan behalve door interne controle die steeds sterker wordt, door assertieve externe expansie en door roofbouw op eigen natuurlijke hulpbronnen en die van andere landen.
China heeft een bewuste strategie om zich die hulpbronnen te verwerven. Door investering in - , leningen aan- en handel met een groot aantal Afrikaanse en Zuid-Amerikaanse landen, door het zogenoemde Belt- and Road Initiative, de aanleg van infrastructuur die China langs de oude Zijde route met de rest van Azië en Europa verbindt, door een nieuwe focus op Europa en een opening richting Japan, verwerft China zich de toegang tot natuurlijke hulpbronnen en land, tot westerse markten en, misschien wel nog belangrijker, tot de laatste moderne technologie.
Made in China 2025 heet het regeringsplan waarmee de Chinese president Xi Jinping de stap wil zetten naar globale dominantie en leiderschap in de wereldeconomie. Niet de sojabonen, spijkerbroeken en het speelgoed waarover hij nu met Trump de handelsoorlog voert, maar de zelfrijdende auto, de stemherkenning, de gerobotiseerde gezondheidszorg en alle mogelijke andere vormen van kunstmatige intelligentie bepalen wie het over 10 tot 15 jaar in de wereldeconomie voor het zeggen heeft. En Xi is vast besloten dat hij dat is. Daarvoor moet China de huidige fase van copy and paste, lees: bedrijfsspionage en hacking, de komende jaren achter zich laten en overgaan op eigen onderzoek, ontwerp en ontwikkeling. Daarvoor wordt in het buitenland alles ‘opgehaald’ wat los en vast zit en moet in China zelf het evenwicht worden bewaard tussen de creativiteit van het vrije ondernemerschap en de rigiditeit van de alom aanwezige staat. Het is aan China’s handelspartners, aan onszelf dus, om ons hiertoe te verhouden. Willen we voorkomen dat China in cruciale sectoren straks een beslissende voorsprong heeft, dan zullen we de economische relaties met door de staat gestuurde Chinese partners tenminste aan strakke voorwaarden moeten binden en soms zelfs uit de weg moeten gaan . Winst op korte termijn zal dan moeten worden opgeofferd ten gunste van een toekomstige versterking van onze economische positie in de wereld.
Bij het recente bezoek van de Chinese premier Li Keqiang aan Nederland zijn volgens de Chinese ambassade in Den Haag orders getekend ter waarde van bijna 10 miljard. Dit alleen al zou een fundamenteel politiek debat over onze economische relatie met China rechtvaardigen. Er zijn trouwens niet alleen economische redenen om kritisch te zijn op Chinese deelname in voor ons cruciale sectoren. Denk aan de keuze voor Hytera als softwareleverancier voor het C2000 communicatiesysteem voor de Nationale Politie. Willen we echt dat China hier zijn invloed uit kan oefenen?
Kritisch zijn betekent overigens niet alleen maar nee zeggen. Wij bepleiten juist dat Nederland en de EU ook beter gebruik maken van de mogelijkheden voor politieke dialoog die economische samenwerking biedt.
China gebruikt de economische relaties met het westen niet alleen voor het verwerven van de laatste technologie, maar ook voor het verkrijgen van zeggenschap in vitale sectoren. Zoals het eerder in Azië en Afrika deed, verwerft het land zich nu ook steeds meer Europese infrastructuur: er is inmiddels een dominant Chinees aandeel in vliegvelden als Heathrow, Frankfurt en Toulouse; in de haven van Piraeus en in Energias de Portugal, en 33% aandelen in de Engelse kerncentrale Hinkley Point. China toont daarnaast interesse in Oost-Europa. Sinds 2012 komt China regelmatig samen voor overleg met een groep van 16 landen, waaronder Estland, het Hongarije van Orban en Griekenland. Dit heet het 16 + 1 initiatief. China investeert voor miljarden in deze landen. Binnen de EU zien we steeds vaker dat deze landen het standpunt van China overnemen en bijvoorbeeld niet in stemmen met het veroordelen van mensenrechtenschendingen.
Ook via strak geregisseerde studenten- en docenten uitwisselingsprogramma’s, wetenschappelijke samenwerking en het binden van westerse opinieleiders (vaak oud-politici) aan Chinese instituties of projecten verwerft China zich kennis en invloed. We hebben geen idee hoe groot die invloed is en wat de impact ervan is. Laat staan dat we systematisch hebben nagedacht over hoe we er tegenover moeten staan. Ook hier geldt: het gaat er niet om dat we nee zeggen tegen samenwerking. Dat zou even kortzichtig zijn als het huidige wegkijken. Het gaat erom dat we de relatie met China als het ware fatsoeneren, dat we duidelijk maken wat we zien als vruchtbare samenwerking en wat niet, dat we gezamenlijk doelen formuleren, dat we spreken over waarden en normen die ons dierbaar zijn, dat we gemeenschappelijk verantwoordelijkheid nemen voor vrede en veiligheid en het beheer van onze aarde.
Roofbouw
Met zijn snelle groei en gigantische bevolking heeft de ontwikkeling van China een ongekende impact op de wereldwijde voorraad natuurlijke hulpbronnen, de staat van natuur en milieu en de strijd tegen de klimaatverandering. In China zelf zijn land, lucht en water zwaar vervuild. Het gebruik van (grotendeels geïmporteerde) fossiele brandstoffen en de uitstoot van CO2 zijn explosief gegroeid. In het buitenland wordt om Chinese groei te kunnen bestendigen steeds meer beslag gelegd op schaarse grondstoffen en grond.
Milieubeleid heeft in China, zo hoorden we van alle kanten, inmiddels hoge prioriteit. Vooral de vervuiling van lucht, water en land wordt aangepakt. Overtredingen worden streng bestraft, fabrieken die te veel uitstoten worden (tijdelijk of permanent) gesloten. Met name in de grote steden is de luchtkwaliteit de laatste jaren substantieel verbeterd. Ook nu al wordt er fors geïnvesteerd in zon- en wind.
Maar, door de welvaartsgroei zal de CO2-uitstoot pas in 2030, het jaar dat de uitstoot ten opzichte van 1990 wereldwijd met de helft moet zijn gedaald, zijn piek bereiken. Dat is eigenlijk niet goed genoeg. Ook de inrichting van de toekomstige energievoorziening roept vragen op. Er wordt weliswaar fors geïnvesteerd in zon en wind. Maar ook het aantal kerncentrales nam in 15 jaar toe van 3 naar 38; er zijn er nog 19 in aanbouw, de planning is dat er elk jaar 5 nieuwe bij worden gebouwd. Dat is niet per se goed nieuws. Nederland en de EU zouden de milieu-samenwerking met China, zeker nu de VS voorlopig niet meer meedoen, op groot aantal terreinen moeten intensiveren. Daarbij denken we aan gezamenlijke versnelde aanpak CO2 uitstoot, het adresseren van de risico’s van kernenergie, en, waar Nederland in elk geval veel kennis heeft, de opzet van een duurzame landbouw en waterbeheer.
Reset
Interne repressie, ongewenste externe inmenging en roofbouw op de natuurlijke omgeving zijn de grote schaduwzijden van de stormachtige opkomst van China op het wereldtoneel. En, ja, er is ook succes geboekt. Voor honderden miljoenen Chinezen behoort armoede definitief tot het verleden. De groei van China heeft ook elders op de wereld talloze banen opgeleverd. Maar, nu is het tijd om kosten en baten beter met elkaar in balans te brengen. Steeds verdere Chinese dominantie betekent slecht nieuws voor mensenrechten en individuele vrijheid die ons zo dierbaar is. Dat klinkt hoogdravend, maar dat moet dan maar. Alles beter dan naïef zijn, dan voortmodderen en kiezen voor het korte termijn gewin boven een duurzame relatie op de langere termijn.