hier vind je een overzicht van de reacties tot nu toe:

Rollen van participatie in besluitvorming, Elbert Raadsen
Experimenteren met cliënten- en gebruikersraden, Paul Lucardie
De toekomst van de democratie is op het internet, Arthur Dingemans
Samenleven in democratie brengt verantwoordelijkheid met zich mee, Marti Knoops
Zeggenschap? Waarover (hebben we het) eigenlijk?, Jan Atze Nicolai en Brigitta Scheepsma
Onderschat de rol van kerken niet, Marjolein Dijkstra
Verkiezing verleent NIET een vol handelingsmandaat aan politieke partijen, Jan F. Schrijver
Over burgerinitiatief en referendum, Johan Lok
Wat is Innovatief Burgerschap eigenlijk?, Hilde Niezen
Geen behoefte aan meer zeggenschap, Mia Fiedeldij Dop
Geef invloed aan leden en ze worden actief, Henk Daalder
Ik ga het toch doen, Column Max Tollenaar
Zeggenschap in de zorg, Pouwel van de Siepkamp - coördinator zorgnetwerk
Participatie in De Bilt, Rinus Scheele
Politieke organen moeten dienstbaar zijn aan burger, Edwin van Tilburg
De kloof tussen ‘droom’ en ‘daad’, Arthur Edwards
Voor een Vrije Kamer, Marcel Kolder

Rollen van participatie in besluitvorming, Elbert Raadsen
Naast zeggenschap over eigen belangen kan participatie een belangrijke rol spelen in de kwaliteit van democratische besluitvorming, zowel voor de volledigheid van beslissingsinformatie als voor terugkoppeling van het resultaat en de uitkomsten.

Verbeelding
In de huidige Haagse bestuurscultuur is weinig of geen communicatie met aanpalende beleidsterreinen en met uitvoeringsinstanties wordt vrijwel alleen top-down gecommuniceerd. Deze strikte scheiding tussen beleid/bestuur en uitvoering verhindert een vrije uitwisseling van ervaringen en leidt tot verschillende collectieve verbeeldingen op beide niveaus, in termen van Spinoza. De maatschappij is te complex om nog door één persoon of instantie overzien te kunnen worden. Het noodzakelijke brede en diepe inzicht dat nodig is voor het bestuur ervan kan niet meer zonder participatie van alle betrokkenen.

Alternatief
Het alternatief voor de huidige bestuurscultuur bestaat in openbaar transparante, zelfsturende en zelflerende processen waarin alle betrokkenen de voor hen uitgestippelde rol kunnen vervullen en evalueren en de resultaten ervan kunnen delen. Dat betekent voor een rijksoverheid dat het op- en bijstellen van beleid en uitvoeringsregels onderwerp is van structureel overleg met (delegaties van) alle betrokkenen, commissieleden van de tweede kamer, beleidsambtenaren, adviesinstanties en wetenschappers, tot en met uitvoerenden en panels van betrokken burgers. De taak van beleidsambtenaren is het organiseren en documenteren van die processen en het verwoorden van de uitkomsten. Het gaat om het delen van ervaring en kennis om te komen tot een eensluidend beeld van de uitvoeringspraktijk en de resultaten in de samenleving in heldere, begrijpelijke bewoordingen. Een gelijke en transparante informatiepositie voor alle betrokkenen is voorwaarde voor democratische politieke belangenafweging en besluitvorming daarna. Dit geldt ook voor overige sectoren om wille van een permanente verbetering en aanpassing van de uitvoeringspraktijk aan veranderende omstandigheden en wensen. Zonder dat blijven democratisering en zeggenschap fraaie woorden die bij gebrek aan een goed overzicht van de situatie niet tot betere besluitvorming zullen leiden.

(Deze bijdrage is ingekort door de redactie.)

[terug naar boven]

Experimenteren met cliënten- en gebruikersraden, Paul Lucardie
Met Harmen Binnema's analyse ben ik het grotendeels eens.
Een oplossing zie ik vooral via loting, zoals bij de G1000 en bij burgerjury‘s en burgerfora wordt toegepast. Hiermee zou ook geëxperimenteerd kunnen worden bij cliënten- en gebruikersraden - denk bijvoorbeeld aan een door loting onder OV-chipkaarthouders samengestelde raad van trein- en busreizigers, die eens per jaar een weekend bijeenkomt om bindende adviezen te geven over het openbaar vervoer.
Voorwaarden zijn wel (1) zorgvuldigheid bij de steekproef, eventueel weging, zodat diverse categorieën (oud en jong, man en vrouw, werkend en studerend, migranten enz.) vertegenwoordigd zijn (2) goede facilitering en begeleiding, zodat iedere deelnemer aan het woord kan komen, gesprekken met deskundigen kan voeren enz.; (3) de uitkomsten moeten serieus genomen worden, adviezen mogen bijvoorbeeld alleen met zwaarwegende argumenten in een gesprek met de deelnemers afgewezen worden.
Zeer belangrijke besluiten van bijvoorbeeld een door loting samengestelde wijkraad zouden in een referendum aan de hele bevolking voorgelegd kunnen worden.

[terug naar boven]

De toekomst van de democratie is op het internet, Arthur Dingemans
De toekomst van de democratie is op het internet. Je ziet nu al veel politici en partijen die hun visie op de maatschappij en de door hun behaalde resultaten in de politiek delen via bijvoorbeeld Facebook. Sociale media bieden een uitgelezen mogelijkheid om niet alleen te zenden, maar ook te luisteren naar de achterban. De beginnende partij Denk is hier een goed voorbeeld van: zij zijn zeer effectief op Facebook en werven in korte tijd een grote achterban.
De uitdaging is echter om voorbij het oppervlakkige te komen. De aandachtsspanne op Facebook is kort, de reacties zijn al snel schreeuwerig. Ook hier is Denk helaas een goed voorbeeld van. Hoe kan de betrokkenheid van de burger bij de politiek worden vergroot, zonder te vervallen in populisme?
Ik werk sinds kort bij een nieuw sociaal medium, volledig gericht op inspraak. Argu is gericht op het agenderen van problemen en oplossingen. Zowel burgers als politici en partijen kunnen dat doen. Het zou toch fantastisch zijn als een burger een idee plaatst, waar vervolgens op gereageerd wordt door verschillende partijen?
De focus ligt niet zozeer op de kwantiteit van stemmen voor of tegen een idee, maar op de argumenten die een idee onderbouwen.
Overigens kan dit op verschillende niveaus gebeuren. Op landelijk en lokaal niveau kunnen burgers, politici en partijen met elkaar in gesprek gaan, maar ook bínnen een partij kunnen discussies gevoerd worden. Hierdoor kunnen partijleden dus directer betrokken raken bij het handelen van hun vertegenwoordigers. DWARS heeft bijvoorbeeld onlangs een openbaar forum geopend op http://argu.co/DWARS.
Via een online discussieplatform is het voor de politiek veel makkelijker om naar nieuwe ideeën van burgers te luisteren, draagvlak voor eigen plannen te toetsen en verantwoording voor gemaakte keuzes in de politiek af te leggen.

[terug naar boven]

Samenleven in democratie brengt verantwoordelijkheid met zich mee, Marti Knoops
De ‘wil van het volk’ als gezagsinstantie bestaat volgens de Franse filosoof Claude Lefort in een democratie niet: de macht is van niemand en dus van iedereen. Iedereen heeft het recht om zijn of haar mening naar voren te brengen. Pluriformiteit en meningsverschillen horen bij een democratische samenleving. De democratie is in die zin de gezamenlijke erkenning van de verdeeldheid van de samenleving. Daarom is in onze democratische cultuur de publieke opinie van een niet te onderschatten belang: waarden, wetten, rechten en beginselen vinden hun oorsprong in de voortdurende wisselwerking van meningen en opvattingen in de publieke sfeer.
Een dergelijke samenleving vraagt nogal wat van haar burgers. Als we erkennen dat meningsverschillen onlosmakelijk verbonden zijn met de democratie, moeten we accepteren dat beslissingen niet altijd in ons voordeel uitpakken. We moeten kunnen leven met het feit dat we soms ‘vuile handen’ moeten maken. Dat neemt niet weg dat ook een meerderheid oog moet hebben voor minderheidsbelangen. Een ander kenmerk van de democratie is de altijd aanwezige onzekerheid. Omdat de machtsbasis in een democratie niet berust op een onwrikbare autoriteit maar altijd slechts tijdelijk is, is een besluit ook steeds voorlopig. Bovendien is onze samenleving tegenwoordig zo complex dat de reikwijdte van beleidsbeslissingen gelimiteerd is. Om nog maar niet te spreken over de onvoorspelbaarheid van de natuurlijke omstandigheden. Lefort benadrukt dat in een samenleving die gekarakteriseerd wordt door verdeeldheid en onzekerheid de rechten van de mens een belangrijke rol moeten vervullen. Aan het principiële recht op rechten van het individu ontleent de democratie haar ‘raison d’être’.
Er ligt een belangrijke taak om burgers bewust te maken van het feit dat samenleven in een democratie de verantwoordelijkheid met zich mee brengt om zich sterk te maken voor de rechten van de mens. Verder kan teleurstelling in de politiek worden voorkomen als de burger beseft dat politieke participatie niet vanzelfsprekend leidt tot het inwilligen van eisen of het boeken van successen. 

[terug naar boven]

Zeggenschap? Waarover (hebben we het) eigenlijk?, Jan Atze Nicolai en Brigitta Scheepsma
Zeggenschap is geen vaststaand gegeven, iets dat je ontspannen kunt verdelen onder allerlei openbare bestuurslagen en burgers. Zeggenschap -het recht om iets te beslissen- is een verworvenheid die voortdurend aan verandering onderhevig is, en onder druk staat.
Wanneer GroenLinks strijdt voor ‘zeggenschap’ zullen we er eerst voor moeten zorgen dat de democratie weer ergens over gaat. En dat mensen zich ook weer echt door de politiek vertegenwoordigd voelen. Door publieke taken af te stoten verdwijnt de politiek, en daarmee de democratie, naar de rand van de samenleving. Nederland is een geprivatiseerd én gecentraliseerd land geworden, waardoor de (lokale) politiek weinig meer te zeggen heeft. Hoe kan een burger zeggenschap krijgen over de eigen omgeving, wanneer de lokale politiek geen beslissende invloed heeft op woningbouw? Wethouders moeten onderhand -ondanks de decentralisaties- meer luisteren naar Den Haag dan naar hun eigen gemeenteraad!
Wanneer wij als GroenLinks iets willen toevoegen en Nederland echt willen veranderen, moeten we ervoor pleiten dat er zeggenschap komt voor mensen die beleid ondergaan. En we moeten ervoor zorgen dat het publieke domein van waarden (waar zeggenschap onder valt!) weer hersteld wordt. Mét een morele grondhouding die noodzakelijk is voor een beschaafd land. Dan gaan we voorstellen doen die écht wat voorstellen! Bijvoorbeeld door wetgeving, die een cliëntenraad van een zorginstelling hoofd maakt van de organisatie. Net zoals een gemeenteraad het hoofd is van de gemeente. Of dat een platform van buurtbewoners zelf beslist over de inpasbaarheid van een schoolgebouw.
Professionalisering van politiek kan verworden tot de vijand van de democratie, en daarom heeft de (volks)vertegenwoordiger het laatste woord. De hoop en richtinggevende bedoeling van democratie is dat een ‘gewone’ groep mensen samen verstandige en juiste beslissingen nemen, in het algemeen belang. Dat is de grote verworvenheid, én het wonder, én de essentie van democratie.
De rest is techniek en uitwerking. G1000, loting, juryuitspraken, straatplatforms, (buurt)referenda? Laat GroenLinks de moed hebben om te geloven in echte gelijkwaardigheid. Iedere stem is even veel waard. Toch?

[terug naar boven]

Onderschat de rol van kerken niet, Marjolein Dijkstra
GroenLinks  heeft steun gegeven aan het idee om burgerlijke gemeenten te verbieden persoonlijke gegevens aan de kerken door te geven. Iedereen die tot nu toe in de SILA ( Stichting interkerkelijke ledenadministratie) was geregistreerd had zich daar zelf voor opgegeven en het is heel simpel je er ook weer uit te schrijven. Dus een privacy probleem was er niet.
Voor de kerken ontstaat er wel een probleem als de gegevens niet meer worden doorgegeven. Dat maakt dat er ook een probleem ontstaat voor de sociale omgeving waarin wij leven. Mijn plaatselijke kerk is een groene kerk, waarin energiecafé ’s worden georganiseerd,  het is een ontmoetingsplek voor mensen uit de buurt die verder weinig contacten hebben. Er worden – beginnend -  dementerenden opgevangen, er worden repaircafé ’s gehouden. Kortom, als je een manier zoekt om mensen te betrekken bij hun omgeving én als je wilt dat die omgeving socialer en groener wordt, dan moet je bij zo’n kerk zijn. Overigens is het repaircafé opgezet door samenwerking van de plaatselijke afdeling van GroenLinks  met de wijkkerk.
Ik pleit ervoor om als GroenLinks  de rol van de kerken niet te onderschatten en de meest simpele stap om vooruitgang te boeken bij het bevorderen van betrokkenheid van burgers is om het besluit terug te draaien over SILA.

[terug naar boven]

Verkiezing verleent NIET een vol handelingsmandaat aan politieke partijen, Jan F. Schrijver
Deelvraag 4 in het startdocument vroeg naar de rol van de politiek.
Verkiezing verleent NIET een vol handelingsmandaat aan politieke partijen.
Gekozene moet bij elk onderwerp voorafgaand aan standpuntbepaling eerst drie vragen beantwoorden:
A. Wat kan de samenleving zelf aan dit probleem doen en hoe kan ik daarbij ondersteunen? (subsidiaritieitsregel: de overheid is niet de enige beslisser in het collectieve domein; komt zelfs pas aan bod als de samenleving, hiertoe uitgedaagd en ondersteund, behartiging van collectieve belangen laat liggen en dit niet wenselijk is.)
B. Zijn bij dit onderwerp ononderhandelbare waarden in het geding, die ik met de zwaardmacht moet beschermen?
C. Zijn bij deze kwestie alle relevante belangen onder ogen gezien en afgewogen? Wat zijn de alternatieve opties en welke zijn daarbij de voor en nadelen en voor wie?
De politiek is dus marktmeester voor een ordelijk en democratisch discours in het publieke domein. De procesmatige component van volksvertegenwoordiging moet meer nadruk krijgen, opdat het discours in het publieke domein meer ruimte krijgt.
De inhoudelijke component moet zich verplaatsen naar de achterliggende waarden in bovenstaande drie vragen: wat is wenselijk, welke waarden en wat is relevant? Dat zijn tevens de meest interessante vragen, waardoor mensen weer belangstelling gaan krijgen voor (lokale) politiek.
Deelvraag 1) vroeg naar de mogelijkheden om te beïnvloeden en (mee) te sturen.
Ik antwoord met twee verwijzingen naar werkwijzen: open deliberatievormen, zoals in ‘G1000’ en de aanpak onder maatschappelijkaanbesteden.nl;
Deelvraag 2) betreft de zeggenschap van patiënten/cliënten in de zorg en studenten/medewerkers in het onderwijs.
De opgave is vooral om de professionals in onderwijs en zorg weer naar eigen inzicht te laten optreden aan het bed en voor de klas. Managers weg. Zie Buurtzorg. Als het echte professionals zijn, wordt dan ook wel meer geluisterd naar de klanten.
Deelvraag 3) betreft de rol van bewoners.
De sleutel ligt in het bevorderen van sociaal ondernemerschap en/of basisinkomen. Duurzaam maatschappelijk initiatief moet verdienmodel hebben of vrijgesteld zijn. En pas dan weer integraal ‘maatschappelijkaanbesteden.nl’ toe!

[terug naar boven]

Over burgerinitiatief en referendum, Johan Lok
Na het Oekraïnereferendum kon je ook in GroenLinks kringen meesmuilende opmerkingen horen over het instrument van het referendum. Hiertegen wil ik stelling nemen. We moeten vasthouden aan het referendum. Het opkomstpercentage moet uit de wet en het correctief referendum moet bindend worden. Alleen al het voornemen van een referendum kan een corrigerend effect hebben op de politieke besluitvorming. Daarnaast moet er een volksinitiatief komen: de mogelijkheid om zelf een initiatief te nemen tot een bindend referendum over een prangend vraagstuk. In Zwitserland staat nu een referendum over het basisinkomen op de agenda. Stel dat we in Nederland die mogelijkheid zouden hebben. We hebben onlangs twee redelijk succesvolle burgerinitiatieven mogen zien: over geldcreatie, “Ons Geld”, dat uitmondde in een onderzoeksopdracht aan de WRR (Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid) en een initiatief van onder meer de vredesbeweging PAX over kernbewapening. Als voorafschaduwing zie je dan wat het effect van een heus volksinitiatief zou kunnen zijn. Ondanks bezwaren zal het uiteindelijk het democratisch gehalte van de samenleving kunnen versterken en kan het bevolkingsgroepen bij de politiek betrekken die zich daar nu verre van houden. Het kan het maatschappelijk debat verbreden en op een hoger niveau brengen. Een referendum gaat per slot van rekening over inhoud terwijl verkiezingen steeds meer over vorm gaan. Het gaat over één onderwerp en doorbreekt daarmee partijpolitieke scheidslijnen. Wel moet het een instrument blijven waarmee vanuit de bevolking de regering in een bepaalde richting kan worden gestuurd, niet een mogelijkheid om regeringsbeleid te legitimeren. De regering moet daarom niet het initiatief kunnen nemen.
Via burger- en volksinitiatieven kan een nieuwe vorm van binding worden gecreëerd en van gekozen parlementariërs mag worden verwacht dat men hier op een verstandige manier mee weet om te gaan. Bijvoorbeeld door het goed voor te bereiden en het debat aan te gaan.

[terug naar boven]

Wat is Innovatief Burgerschap eigenlijk?, Hilde Niezen
Als portefeuillehouder op dit onderwerp is mij deze vraag vaak gesteld. Mijn antwoord: daar ga ik niet over! In Gouda laten we vooral de stad bepalen wat er nodig is voor meer zeggenschap. In het eerste collegejaar hebben we interactieve werkplaatsen georganiseerd waar iedereen met zijn of haar ideeën terecht konden. We hebben nu een geheel door bewoners beheerd fonds voor burgerinitiatieven, helemaal transparant te volgen via www.goudapot.nl. Ook zeggen we als gemeente veel vaker ja tegen initiatieven. We hebben een ambtelijk GA-team om initiatieven binnen het gemeentelijk apparaat ruimte te geven. Dat heeft al mooie resultaten gehad. Een aansprekend voorbeeld is het project GOUDasfalt, een leegstaand stuk industriegrond aan de Hollandsche IJssel, dat door de inspanningen van een groep enthousiaste bewoners een nieuwe bestemming gaat krijgen als vrije experimenteerruimte.
Daarnaast is Gouda de stad van Gouda Bruist, een uniek platform van bewoners waar de initiatieven als vanzelf opborrelen. En is er een heel actieve groep ondernemers die de binnenstad steeds aantrekkelijker en leuker maken.
Kortom ik ben als wethouder enorm trots op de betrokkenheid van zo veel bewoners en bedrijven in Gouda. Voor wie eens wil komen kijken bij ons: welkom!

[terug naar boven]

Geen behoefte aan meer zeggenschap, Mia Fiedeldij Dop
1. Op vele terreinen nemen groepen burgers het heft en de regie in eigen hand. Buiten de instituties om. Naast genoemde thema's ook op het gebied van wonen. De wooncoöperatie is in opkomst. Minister Blok heeft het in de Woningwet opgenomen. Hoera of Help?

2. In de discussie van 18 mei in Amsterdam leek mij dat mensen die actief zijn in de partijpolitiek worden opgeslokt door het realiseren van partijdoelen en procedures. Ze lijken mij naar binnen gekeerd. Aan mij als actieve, zelforganiserende burger buiten GroenLinks werden geen vragen gesteld. Over waar wij behoefte aan zouden kunnen hebben. Burgerinitiatieven ondersteunen was blijkbaar een onomstreden doel. De weg wijzen en wat geld - wel zonder voorwaarden op mijn voorstel - waren de ‘oplossingen’. Voor welk probleem en van wie?

3. Ik heb geen behoefte aan meer zeggenschap, wel over mijn leven, niet in de instituties. Ik heb behoefte aan andere vormen van actieve democratie. In de Civil Society zijn de machtsverhoudingen scheef. Bestuurders zijn te bang om groepen burgers voor te trekken wanneer ze hen 'faciliteren' en helpen om hun plannen te realiseren bijvoorbeeld door de regels te versoepelen. Zo verzandt alles in de gelijktrekkerige stroperigheid van de politieke afweging en worden onbedoeld (?) partijen met macht door geld en positie vanzelf voorgetrokken.

4. Voorlopig moet de partij GroenLinks wat mij betreft niets 'doen voor burgerinitiatieven'. Wacht af of we naar je toe komen en luister. Zie ons niet als 'mogelijkheid om stemmen te werven' of het imago van GroenLinks op te poetsen. Vertel wat de partij politiek kan betekenen. Doe individueel als betrokken burger mee. Bied dan eventueel je netwerk en je kennis van de besluitvorming aan.

[terug naar boven]

Geef invloed aan leden en ze worden actief, Henk Daalder
Zeggenschap is een interessante keuze voor een partijbreed debat. Want in ons politiek bestel is de verkiezing van volksvertegenwoordigers echt het enige democratische aan ons openbaar bestuur. Ik was jaren geleden zo naïef te denken dat politieke partijen, als vereniging, de invloed, zeggenschap van burgers organiseerden. maar dat is helemaal niet het geval. Politieke partijen organiseren lobbyisten en hun particuliere zeggenschap. Na de verkiezingen duiken de volksvertegenwoordigers onder in de lobbycratie, en je ziet ze niet meer terug, tot een paar weken voor de volgende verkiezingen. Omdat burgers eigenlijk niets te vertellen hebben in ons politiek bestel is de opkomst laag, en het aantal leden van partijen ook heel erg laag. De GroenLinks lobbycratie neemt zelf "democratische" besluiten met een opkomst van 2%, zeggenschap van die 2% van de leden, dat noemen we dan partijdemocratie. Ik vind dat democratie moet gaan om het organiseren van het bestuurlijk intellect van de bevolking. De onvermijdelijke lobbyisten en hun private belangen, blijven hun weg wel vinden, daar hebben ze de partij niet voor nodig. En GroenLinks zet die lobbyisten gewoon direct hoog op de kandidatenlijst. Voor meer zeggenschap kunnen we gewoon marktwerking blijven gebruiken, geef invloed aan leden, en ze worden actief. Daarvoor hebben het referendum. De kunst is dat de partij lobbycratie de goede referendum vragen bedenkt, die belangrijk genoeg zijn, om voldoende leden te trekken, elke maand, die er op willen stemmen. Laat de lobbycratie die afweging maar maken, of blijven toekijken hoe leden weglopen, en alleen de naïeve volgers overblijven. Naïeve volgers koop je met reclame budgetten, dus geld van en voor bedrijven, zoals Greenpeace dat ook doet. Bestuurlijk intellect moet je voeren, met belangwekkende vragen. Het reglementair leden referendum is voorzover ik weet nog nooit gebruikt, een luid signaal van een stervende leden partij. De lobbycratie geniet, de partij faalt.

[terug naar boven]

Ik ga het toch doen, Column Max Tollenaar

Op 6 april 2016 heb ik om tien voor negen ’s avonds een besluit genomen. Ik ga het toch doen.

Als kind was ik op de basisschool al geïnteresseerd in politiek. Voor normale ouders is dat een reden om direct jeugdzorg te bellen. Maar niet voor mijn ouders. Nee, bij mij werd het zelfs gestimuleerd. Ik mocht meekijken naar het journaal, naar NOVA en Kopspijkers. En ik vond dat nog leuk ook. Ik was zo’n kind dat altijd vol enthousiasme meeging naar het stembureau. Dan mocht ik het stembiljet van mijn ouder in de brievenbus gooien. Mooi vond ik dat en wat wilde ik graag 18 worden. Niet om auto te rijden of om wodka te kunnen kopen. Nee, om te mogen stemmen.

Afgelopen woensdag was het zover: verkiezingen. Nederland mocht zijn stem laten horen over het associatieverdrag met Oekraïne. Voor of tegen? Ik dacht dat ik voor het verdrag was. Niet omdat ik het volledig had gelezen, zo hard is de Jeugdzorg nou ook weer niet nodig. Nee, ik had het volgende bedacht: Als Jesse Klaver en Jelle Brandt Corstius vóór zijn en Geert Wilders en Vladimir Poetin tegen, dan weet ik ongeveer wel in wel kamp ik hoor. Ik was aanvankelijk ook van plan om te gaan stemmen. Niet omdat ik een groot fan ben van referenda, absoluut niet. Nee, ik had een simpele rekensom gemaakt. De opkomst zou namelijk makkelijk worden gehaald was mij verteld. Dus met iedere voor-stem zou het een iets minder dikke nee worden. Toen het eenmal verkiezingsdag was, begon de twijfel toe te slaan. Werd de opkomstdrempel eigenlijk wel gehaald? Het tegenkamp stond op dikke winst in de peilingen. Wel gaan stemmen zou die noodzakelijke opkomst alleen maar vergroten. ’s Avonds was ik er nog steeds niet uit. Wel stemmen of niet stemmen? 

Tien minuten voor het sluiten van de stembus nam ik een besluit: ik ga het toch doen. Na thuiskomst bleek de opkomst inderdaad te zijn gehaald. Puur berekenend heb ik waarschijnlijk het juiste gedaan. Ik heb ook aan mijn ongeschreven plicht voldaan door te gaan stemmen. Maar het voelde niet goed. Democratie moet een feestje zijn. Maar voor mij was het referendum meer een verplichte receptie waar ik beleefdheidshalve naartoe ben gegaan. Voor mij zit hier ook uiteindelijk de kern van onze partijbrede discussie. Hoe zorgen we ervoor dat democratie uitnodigend is? Hoe zorgen we ervoor dat democratie motiveert? Hoe zorgen we ervoor dat democratie leuk is en niet een verplicht nummer? Ik wens jullie veel wijsheid in deze partijbrede discussie. Laten we hem voeren zoals we het in het echt ook willen zien: Met passie en overtuiging, niet over onszelf maar over de waarden die ons drijven. Niet omdat het zo hoort, maar omdat we het ook echt willen. Want democratie is misschien wel een feestje, maar de slingers zullen we zelf moeten ophangen.

[terug naar boven]

 

Zeggenschap in de zorg, Pouwel van de Siepkamp - coördinator zorgnetwerk

Wij vinden dat mensen die zorg nodig hebben, zelf zeggenschap moeten hebben over de zorg die ze krijgen, door wie en op welke manier ze geholpen worden. Dat betekent een belangrijke cultuuromslag, waarbij de zorgverleners minder vanuit hun eigen drang tot handelen moeten denken, maar zich eerst moeten verdiepen in wat de cliënt/patiënt wil. Tegelijk moet de cliënt/patiënt zich meer bewust zou moeten opstellen. Zich beter afvragen wat hij / zij zou willen en hoe dat past bij de zingeving van het eigen leven. Terwijl rekening gehouden moeten worden met ‘ethische’ normen en waarden van de zorgverlener en van financiële mogelijkheden.

Patiënt/cliënt en zorgverlener moeten in een dialoog met elkaar kijken wat de meest gewenste vorm is. Voor beide kanten is deze dialoog moeilijk.

  • Voor zorgverleners moet financiële prikkel om te handelen weggehaald worden. De strakke richtlijnen waarbinnen gewerkt moet worden en de bureaucratie die opgelegd wordt in het kader van de verantwoording van het handelen moeten verminderd. Daar tegenover moet ruimte en tijd komen om daadwerkelijk met de cliënt/patiënt in gesprek te gaan over de zorg die iemand nodig heeft om een gewenste kwaliteit van leven te kunnen realiseren.
  • Voor patiënt/cliënt is de dialoog ook niet altijd gemakkelijk. Meer mensen dan we denken zijn onvoldoende instaat om zich in het gesprek met zorgverleners duidelijk op te stellen en te verwoorden wat ze wensen en nodig hebben. Voor hen is het belangrijk dat ze hierin gesteund kunnen worden door onafhankelijke cliëntondersteuners.

Zeggenschap heeft niet alleen te maken met de dialoog en hoe beide partijen zich daarin tot elkaar verhouden. Het heeft ook de maken met financiële ‘macht’ en al dan niet de mogelijkheid hebben om voor een eigen weg te kiezen. Het persoonsgebonden budget (Pgb) is daarom een belangrijk middel dat cliënten de mogelijkheid heeft zeggenschap over de eigen zorg te krijgen. In het Wet langdurige zorg (Wlz) is sprake van de combinatie van verblijf en zorg. Het is belangrijk dat mensen voor een andere zorgverlener kunnen kiezen, zonder te hoeven verhuizen naar een andere voorziening.

[terug naar boven]

Participatie in De Bilt, Rinus Scheele

In De Bilt is een cultuur ontstaan om grootschalige ontwikkelingen in de openbare ruimte te delegeren aan klankbordgroepen. Daar worden de beleidsafwegingen gemaakt. Het college, en dus de raad, volgt de klankbordgroep. Aangezien hier de belanghebbenden zelf de beslissing moeten nemen, gaat het van dik hout. De spelers zijn ingehuurde krachten die binnen hun budget moeten blijven, winkeliers, die toch al op de rand van het faillissement staan en assertieve bewoners, die makkelijk naar de Raad van State gaan. Er wordt enorm druk uitgeoefend op de klankbordgroep om met een eensluidend advies te komen. Anders zouden immers de raadleden moeten beslissen, en dat durven ze niet. Bovendien kennen ze de argumenten niet: ze zitten niet bij het overleg. De gemeente raad miskent hier haar voornaamste reden van bestaan: beslissingen nemen bij strijdige belangen.

Geen enkel raadslid, althans in De Bilt, zal haar nek uitsteken voor een oplossing die mogelijk een kiezer/automobilist voor het hoofd stoot: kiezersvrees dus. Dus ook de wethouder steekt zijn nek niet uit. Verkeersambtenaren, als ze al betrokken worden, kunnen niets met het geformuleerde verkeersbeleid: de wethouder laat ze vallen. Anders laat de raad de wethouder vallen.

Er zijn twee gevolgen:

  1. De fietsinfrastructuur is slechter geworden. Vooral onveiliger doordat de raad kiest voor het gedrochtelijke ontwerp uit de klankbordgroep. En niet voor een veilige optie die door deskundigen is uitgewerkt. Beun de Haas aan het roer dus.
  2. De bewoners en/of ondernemers zijn altijd teleurgesteld tot woedend na afloop. Omdat ze bepaalde effecten niet voorzien hadden of gewoon omdat het fysiek onmogelijk is om iedereen zijn zin te geven.

Openbaar bestuur is geen kruidenierswinkel. Sommige dingen zijn niet leverbaar. Vat politieke moed en durf nee te verkopen.

[terug naar boven]

Politieke organen moeten dienstbaar zijn aan burger, Edwin van Tilburg
 
Welbeschouwd is liberalisme, ondanks het feit dat juist de liberalen hun beleid “verkopen” als zijnde vrijheid, naar zijn aard niet democratisch. Liberalen willen een kleine overheid met zo min mogelijk regelgeving. Het logische gevolg is dat méér diensten aan private partijen (bedrijven) moet worden overgelaten. In een democratie geldt één kiesgerechtigde één stem…… in het bedrijfsleven geldt één aandeel een stem. (En dat is wat men eigenlijk wil.)

Grote bedrijven domineren veel markten. In de praktijk betekent dit dat privépersonen met zeer omvangrijke aandelenpakketten in een bedrijf, of de raad van commissarissen, beslissingen nemen. Op zich prima. Echter wanneer door politiek beleid steeds meer van publiek naar privaat wordt overgeheveld raakt de politiek rechtstreekse invloed kwijt. Daarbij komt dat ongeveer gelijktijdig bedrijven in steeds tot grotere grensoverschrijdende organisaties fuseren dan ontstaat er misschien het gevoel bij burgers dat er “toch niet wordt geluisterd” hetgeen tot ontevredenheid leidt. Voor mijn gevoel is dat de reden dat sommige mensen zich aangetrokken voelen tot nationalisme (of erger).

Het van publiek naar privaat “overboord zetten” van diensten (post, telefonie, kabel tv, gas, elektra, ziektekostenverzekeringen ) dat is echt in sociaal economisch opzicht niet beter geworden. (In de ogen van veel mensen zelfs slechter.) In mijn ogen is dit nog niet het ergste, nog erger is het flexibiliseren van de arbeidsmarkt het geeft werkgevers veel meer macht (+ één aandeel één stem).

Ik heb bijzonder veel respect voor een aantal liberale verworvenheden, echter het huidige neoklassieke economische beleid is ver doorgeschoten het is feitelijk een ideologie. Als GroenLinks in meest brede zin de burger meer zeggenschap wil geven liggen de oplossingen in geen geval bij meer privaat, flexibilisering en grotere organisaties. Het hoort te gaan over een aan de burger waaraan, zeker de hogere politieke organen, dienstbaar moet zijn. Niet teveel meeveren met verdergaand beleid.

[terug naar boven]

De kloof tussen ‘droom’ en ‘daad’, Arthur Edwards

Onze ideaalbeelden van burgerparticipatie roepen dilemma’s op, maar de discussie wordt ook gecompliceerd door schijnbare tegenstellingen die ons in de weg zitten. Zoals de volgende die ik in de discussie tegenkwam:

  1. Representatieve of directe democratie? Die tegenstelling is achterhaald; ben het helemaal eens met Johan Lok.
  2. ‘Politiek primaat’ of het primaat van burgerparticipatie? (discussiebijdrage Harm Binnema). In onze netwerksamenleving waarin veel politieke (!) besluiten tot stand komen in netwerken van publieke en private organisaties (op lokaal, nationaal en bovennationaal niveau) heeft de volksvertegenwoordiging eerder de positie van ‘bijsturende tegenmacht’ dan het politiek primaat. Burgerparticipatie kan het politieke gewicht van de volksvertegenwoordiging tegenover die netwerken versterken: politici kunnen burgers die immers de gevolgen ondervinden van besluiten die in die netwerken genomen worden, betrekken als partners in hun politieke werk.
  3. Procedurele of inhoudelijke rol van de volksvertegenwoordiging? (discussiebijdrage Jan Schrijver)? Vanwege deze positie van de volksvertegenwoordiging is een procedureel slim vormgegeven inbreng noodzakelijk om nog inhoudelijke invloed uit te oefenen. Ook op lokaal niveau: kaders stellen, loslaten, belangstelling blijven tonen, monitoren en eventueel bijsturen, selectie/bewerking/bekrachtiging.
  4. Hoe neutraal staan wij als GroenLinks ten opzichte van de inhoud? Staan onze doelen of burgerparticipatie voorop? (discussiebijdrage Harm Binnema). Onze politici moeten de resultaten van burgerparticipatie altijd serieus nemen en dat ook daadwerkelijk laten zien. Dit dilemma is echter relatief, omdat veel burgers niet eisen dat politici de participatieresultaten een-op-een overnemen. Participatieresultaten moeten herkenbaar zijn in de eindbeslissing, maar argumentatie over wat/waarom wel of niet is minstens even belangrijk.
  5. Vanwege ongelijkheid in deelname: meer participatie “wie er ook meedoen” of een vorm kiezen die een ‘breed publiek’ aantrekt? (discussiebijdrage Harm Binnema). Ik pleit voor diversiteit in participatievormen: houd rekening met verschillende ‘burgerschapsstijlen’, geeft ruimte aan een ‘democratische arbeidsverdeling’ tussen verschillende typen burgers.

[terug naar boven]

Voor een Vrije Kamer, Marcel Kolder

Betrouwbare geloofwaardige politiek betekent vaak loslaten en burgers laten. Naast de Eerste en Tweede Kamer stel ik een Vrije Kamer voor. In die Vrije Kamer bevindt zich een groep burgers (een steekproefsgewijs gezelschap van onze samenleving) die zich ontfermen over de 'politieke zaak of issue'. Deze steekproefpersonen worden (door ministeries, wetenschappelijke instellingen, NGO's, bedrijven en dies meer) uitgebreid geïnformeerd over de diverse kanten van de politieke keuze en nemen op basis van argumentatie - en juist niet op politieke voorkeur - een kundige politieke beslissing. Ze komen zo op een gezamenlijk oordeel (democratische meerderheid) over het onderwerp. Uiteraard is deze Vrije Kamer is ook toepasbaar op provinciaal en gemeentelijk niveau.

[terug naar boven]