De echte uitdaging komt als je niet omringd bent door gelijkgezinden. Om dán vast te houden aan je idealen.

Groots was ze, deze vrouw. Een koningin. Een koningin van de literatuur. Ze sprak ons toe, met een diepe, warme stem. Alweer 20 jaar geleden. En haar woorden staan nog altijd in mijn geheugen gegrift.

De echte uitdaging komt nog. Het wordt moeilijk. En dán moet je er staan.

Ze glimlachte erbij toen ze ons studenten aan een klein college in de Verenigde Staten deze indringende boodschap meegaf. Want zij had het meegemaakt. Zij had zich niet neergelegd bij de status quo. Bij een literatuur waarin zwarte Amerikanen onzichtbaar waren.

Zij had letterlijk de Amerikaanse geschiedenis herschreven. Ze legde de werkelijkheid bloot van ongelijkheid, van onderdrukking. Gaf slaafgemaakten uit het verleden een stem.

Wil je de samenleving veranderen dan moet je verhalen vertellen, zichtbaar maken wat onzichtbaar was. Dan moet je strijden.

Toni Morrison, ik heb vaak aan je gedacht sinds ik in 2017 Tweede Kamerlid werd. En ik heb vaker dan ooit aan je gedacht sinds de afgelopen verkiezingen.

Ik had je nodig op momenten van grote ontluistering. Waarin de politiek wegkeek van de rot in onze samenleving. Waarin er gekozen werd voor de status quo, voor meer van hetzelfde. Voor hooguit wat symptoombestrijding,  maar niét het aanpakken van de oorzaken van de grote problemen.

We moeten ons verhaal vertellen. We moeten strijden. Strijden tegen de politiek van Mark Rutte, die wéér kiest voor behoud. Voor een samenleving van winnaars en verliezers, voor het netwerk van de old boys, voor de barbecue in plaats van de aarde. Voor hooguit een beetje beter, terwijl we weten dat een beetje beter ons niet afwendt van de afgrond.

Wat is ons verhaal? Wat is míjn verhaal? Mijn progressieve, waarde-gedreven politieke verhaal. Die vraag kreeg ik van De Linker Wang. Ter ere van hun jubileum.

Gefeliciteerd daarmee! Ik ben blij dat we binnen GroenLinks nog altijd de diversiteit vieren waarmee we zijn opgericht.

De Linker Wang is nu 30 jaar. GroenLinks is 32 jaar oud. Onze partij is niet het kind van twee, maar van vier ouders. Je zou kunnen zeggen: we waren toen onze tijd al ver vooruit.

De Politieke Partij Radikalen, de Pacifistische Socialistische Partij, de Communistische Partij Nederland, en de Evangelische Volkspartij: al deze stromingen maken GroenLinks.

Het zorgt ervoor dat onze partij misschien wel de meest diverse partij is qua opvattingen. We hebben groene, rode, blauwe en door religie-geïnspireerde GroenLinksers.

Het zijn onze gedeelde toekomstidealen en het gevoel van urgentie die ons binden.

Met veel genoegen, en vereerd door jullie uitnodiging, vertel ik hier graag mijn verhaal over progressieve, waarde-gedreven politiek. En leg ik uit waarom dit verhaal zo ontzettend hard nodig is om de economische, maatschappelijke en ecologische schade van het beleid van Mark Rutte te herstellen.

Oud-progressief denken

Mijn verhaal staat uiteraard in een traditie van progressieve verhalen. Maar laat ik beginnen met een kritische noot. Een kritische noot op wat ik wel eens oud-progressief denken noem. Als ik de progressieve verhalen van nu hoor lijkt het er soms op alsof er sinds de jaren 70 niets is veranderd in ons land. Alsof we ook nu een culturele revolutie kunnen ontketenen in de veronderstelling dat de verzorgingsstaat toch wel verder wordt versterkt.

Maar dat is niet zo.

Er wordt al heel lang niet meer gebouwd aan de welvaartsstaat. Deze is steeds verder afgebroken.

Er wordt al heel lang niet meer geïnvesteerd in gemeenschappen. Deze zijn steeds meer verwaarloosd.

Van een dubbeltje een kwartje worden, die ontwikkeling is al een tijd lang gestokt.

Daar waar we vroeger toch in de eerste plaats burgers waren zijn we nu in de eerste plaats consumenten.

In welke wereld zijn wij eigenlijk vrij?

Toen de culturele revolutie ook óns land aanstak - althans een deel, ik geloof dat mijn ouders er maar in beperkte mate door werden aangestoken - was het logisch dat het vergroten van individuele vrijheid één van de grote thema’s was. De ruimte om jezelf te zijn ontbrak inderdaad. De dominante spruitjeslucht hing nog altijd als een sluier over ons land. Doe maar normaal dan doe je al gek genoeg was het motto. Huisje boompje beestje de norm. De individuele vrijheid moest bevochten worden.

Maar in déze tijd, anno 2021, moeten we onszelf de vraag stellen: in welke wereld zijn wij eigenlijk vrij? Politiek filosoof Isaiah Berlin maakt een onderscheid tussen negatieve en positieve vrijheid. Negatieve vrijheid is de afwezigheid van dwang door anderen.

Live and let be.

Vrijheid blijheid.

De vrijheid van de VVD.

Maar hoe leef je dan nú in Nederland áls er geen sprake meer is van dwang door anderen? Áls je door anderen met rust gelaten wordt? Hoe vrij ben je als je je huur niet kan betalen? Als je ondanks je baan nauwelijks kunt rondkomen? Als je keer op keer wordt afgewezen voor een sollicitatie vanwege je “exotische” achternaam?

Voor echte vrijheid die ook vandaag de dag van betekenis is kunnen we terecht bij het positieve vrijheidsbegrip van Berlin: Mensen zijn vrij als ze meester over zichzelf kunnen zijn. Wanneer ze welbewust besluiten kunnen nemen.

Dat kan je als je hoofd niet gevuld is met zorgen over de gasrekening, over je medicijnkosten. Niet met een schuldgevoel over het feit dat jij die dure bijlessen niet kan betalen voor je kind. Als je je niet onveilig voelt in de buurt waar je woont. Dat kan je pas als je gerespecteerd wordt. En de basisvoorzieningen voor jou op orde zijn. En vrij, dat ben je samen.

Kortom, ons progressieve verhaal over vrijheid is meer en meer een sociaal en links verhaal geworden. We kunnen het ons in deze tijd niet veroorloven om een cultureel of identiteitsdebat te voeren zónder dat dit debat ook gaat over economische zelfstandigheid en zekerheid.

Precies hierom wilde GroenLinks niet alleen aanschuiven aan een centrumrechtse formatietafel. Onze linkse agenda is niet iets voor een beetje erbij. Onze linkse agenda vormt het hart van onze vrijzinnige en onze groene politiek.   

Tweede Kamerlid Corinne Ellemeet

Mijn verhaal

Na deze kritische noot voor onszelf dan nu mijn progressieve verhaal.

De Amerikaanse politiek filosoof Michael Sandel verwoordt het mooi: “Om te kunnen hopen op vernieuwing van ons morele en maatschappelijke bestel zullen we eerst moeten begrijpen hoe onze sociale banden de afgelopen decennia zijn afgebrokkeld.”

Er is veel kapot gemaakt. Niet alleen in de Verenigde Staten. Ook in Nederland. Mijn politieke verhaal is een verhaal van herstel. Van de aarde en de samenleving weer gezond maken.

Maar dan moeten we eerst weten: wat is er precies kapot gemaakt? Michael Sandel legt uit dat de rot in onze samenleving op drie niveaus is terug te vinden. Het zit in onze economie, een economie van ongelijkheid. In onze maatschappij, waar door groeiende onzekerheid bevolkingsgroepen tegen elkaar worden opgezet. En in ons als mensen, in onze psyche. Doordat succes en gebrek aan succes gezien wordt als je eigen verdienste. Dit denken is inmiddels zó dominant in onze samenleving dat veel mensen dit hebben verinnerlijkt. Je hebt morele winnaars en morele verliezers. Je bent en vóelt je een winnaar als je het goed hebt, en je bent en vóelt je vernederd als je geen succes hebt.

Die vernedering wordt gevoed door de manier waarop we mensen die aan de grond zitten benaderen. Met de boodschap: “Je kan niets, je bent niets, en tóch zijn we bereid je het absolute minimum te geven.”

Mijn politieke verhaal is een verhaal van herstel

Je kunt dus gerust zeggen dat deze politiek van verdienste, een politiek van hoogmoed en vernedering is. Een politiek die nog dieper in de ziel snijdt dan ongelijkheid, en een bedreiging vormt voor onze democratie. Omdat mensen afhaken, onverschillig worden, of in de handen van populisten worden gedreven.

Ondertussen is de politiek veranderd in een technocratie. De samenleving is omgetoverd tot een markt. Waarbij het succes van de marktwerking is af te meten aan de mate waarin consumentenbehoeften bevredigd kunnen worden. Er is een systeem opgetuigd waarin efficiency en winstmaximalisatie de leidende begrippen zijn.

Het meest sneaky en ondermijnende element van deze technocratische politiek zit ‘m in het feit dat het zich voordoet als ‘neutraal’. Als niet-ideologisch. Het is dan ook geen toeval dat Mark Rutte de uitspraak heeft gedaan dat visie is als een olifant die het zicht belemmert. Dat versterkt dat beeld van zogenaamde neutraliteit. Maar de politiek van Mark Rutte is méér dan pragmatisch. Deze politiek kiést ervoor om wat waardevol is te versmallen tot een economische uitkomst, af te meten aan het bruto nationaal product.

De politiek van Mark Rutte presenteert zich als techniek-gedreven. En niet als waarde-gedreven. Daarmee líjkt het alsof er geen alternatief zou zijn. Als we daarin meegaan, er geen waarde-gedreven politiek tegenover zetten, dan worden kiezers misleid, bieden we ze geen keuze. En geven we Mark Rutte wat hij wil: meer macht.

Waarden

Als dit dan is wat er kapot is, met welke waarden gaan wij de wereld dan weer beter maken?

Dat kunnen er uiteraard zeer uiteenlopende zijn.

Ik wil hier drie noemen die voor mij belangrijk zijn. Namelijk vertrouwen, menswaardigheid en gemeenschap.

“Wie zijn nou de echte naïevelingen, en wie de echte realisten?” vraagt Rutger Bregman zich af als hij begint met het schrijven van zijn boek De meeste mensen deugen. Is het naïef om te denken dat de meeste mensen deugen? Dat je de meeste mensen kunt vertrouwen? Dat word je in ieder geval wel aangepraat in een land volgestouwd met verantwoordingen en controles.

Neem een wijkverpleegkundige. Die is 20 tot 30% van haar tijd kwijt aan verantwoording. Iedere handeling die ze verricht moet ze vermelden.

Of neem Hanny Heuvelink, die van de bijstand moet rondkomen en met haar kapotte stofzuiger naar de gemeente toe moest om, in een ruimte waar ook andere bezoekers waren, te bewijzen dat haar stofzuiger stuk was. Doorgeschoten, absurde regelgeving. Toen haar gevraagd werd wat ze het ergste vond van die regelgeving zei ze: de vernedering.

De vernedering. En het gebrek aan vertrouwen in onze professionals.

Niet alleen is het pijnlijk en gênant. Het werkt ook averechts.

Zorgverleners, onderwijzers, politieagenten, het zijn net mensen. Mensen die gemotiveerd zijn om bij te dragen. Die zich willen inzetten voor kinderen, voor de buurt, voor hun patiënten. Wier motivatie de nek om wordt gedraaid door wantrouwen.

Vastzitten in de bijstand ís geen keuze

Door gebrek aan vertrouwen in hun professionaliteit. Met alle gevolgen van dien. Niet alleen voor deze mensen, maar voor ons als samenleving.

De meeste mensen deugen. De meeste professionals zijn zeer goed in staat om hun werk te doen zónder dat er voortdurend over hun schouder wordt meegekeken. Vertrouwen dus.

En menswaardigheid. Menswaardigheid hoef je niet te verdienen. Dat komt iedereen toe.

We zijn steeds verder afgedreven van het besef dat sommigen van ons veel geluk hebben in het leven, en anderen veel pech. Dat we geluk of pech maar in beperkte mate écht aan onszelf te danken hebben.

Dat sommige talenten en kwaliteiten kunnen rekenen op grote maatschappelijke waardering en een fors salaris, en andere nauwelijks. Terwijl we niet zonder een luisterend oor, een zorgzame buurvrouw, en een actieve vrijwilliger zouden kunnen.

Vastzitten in de bijstand ís geen keuze. En hard werken en toch nauwelijks kunnen rondkomen ís niet eerlijk.

Door mensen in de bijstand het leven zo moeilijk mogelijk te maken trappen we ze dieper de ellende in, in plaats van ze een kans te geven om een beter leven te leiden.

En het zijn juist ook onze schoonmakers, vuilnismannen en vrouwen, onze verzorgenden, vakkenvullers en buschauffeurs die dit land draaiende houden. Die om 4 uur ’s ochtends hun wekker zetten om het land beter te maken. Die tijdens de coronacrisis veelal onbeschermd hun werk deden en doen. Maar ondertussen worstelen om hun hoofd boven water te houden. Om een betaalbaar huis te vinden.

In deze samenleving van winnaars en verliezers wil je niet bij de laatste groep horen.

Een samenleving van winnaars en verliezers tast onze onderlinge solidariteit aan. Het maakt mensen bang.

We zien dan ook dat middeninkomens, mensen die net wél aan de goede kant van de streep staan, zich soms vooral willen onderschéiden van de lagere klassen. “Hadden ze maar beter hun best moeten doen”, hoor je dan.

Bij de hogere inkomens is er vaak niet eens het beséf van wat Nederland voor veel mensen ook is. En over hun eigen bizar hoge salarissen hoor je vaak genoeg: “maar ik werk er dan ook echt heel hard voor..”

We moeten dit stoppen, dit afkalvende gevoel van solidariteit. In een mooi gesprek tussen de Engelse filmmaker Ken Loach, en de Franse schrijver Edouard Louis breken ze precies híer hun hoofd over. Hoe zorgen we dat mensen zich weer meer bekommeren om elkaar? En van de politiek eisen dat welvaart eerlijker verdeeld wordt. Hun conclusie is dat het ook hún taak is, als kunstenaars, om mensen te raken.

Ik zou wel een prijsuitreiking willen voor de Ken Loach van Nederland. Hij laat in zijn films treffend zien hoe mensen niet in staat zijn om een menswaardig leven te leiden. Als gevolg van politieke keuzes.

En ja, ik ben het eens met Loach en Louis: We hebben naast politici ook kunstenaars nodig om verhalen te vertellen, om mensen te raken en te inspireren om op te staan voor verandering. Want een menswaardig bestaan verdienen we allemaal.

Naast vertrouwen, en menswaardigheid draait politiek voor mij ook om gemeenschap.

Politiek draait voor mij ook om gemeenschap

De huidige paus Franciscus weet op een mooie manier te omschrijven wat die gemeenschap dan inhoudt. Niet toevallig verwijst hij naar Franciscus van Assisi die spreekt over de aarde als ons gemeenschappelijk huis. Zelf spreekt de paus over de onverbrekelijke band tussen de zorg voor de natuur, gerechtigheid voor de armen, inzet voor iedereen in de samenleving en innerlijke vrede.

Mijn jonge collega’s zouden dit waarschijnlijk instemmend samenvatten met het begrip intersectionaliteit. Dan voel je je ineens best oud…

In zijn klimaat encycliek Laudato Si schrijft de paus: Wat voor wereld willen we achterlaten? We moeten ons afvragen wat de betekenis is van het bestaan en welke waarden de grondslag vormen van het sociale leven. Een ecologische benadering impliceert altijd ook een sociale benadering. Om zowel de kreet van de aarde als de kreet van de armen te horen.

In mijn eigen woorden: in deze tijd is er geen gemeenschap denkbaar die niet natuur, klimaat en mensen samenbrengt.

Dit element, streven naar harmonie met de natuur, zou ik willen toevoegen aan de verder mooie woorden uit het beginselprogramma van GroenLinks over gemeenschapszin: Dat is “de ambitie om alle verschillen die er tussen mensen en groepen kunnen zijn te accepteren, met elkaar te streven naar een open, vrije, ontspannen en solidaire samenleving.”

Een tolerante gemeenschap dus.

Geen gemeenschap waar je je maar hebt in te vechten…

Het begrip gemeenschap lijkt bezit te zijn geworden van de confessionele partijen. Het mag duidelijk zijn dat ik daar verandering in wil brengen. Zij spreken er trouwens vaak over alsof het lós staat van de overheid. Terwijl de overheid naar mijn idee de basis voor de gemeenschap moet leggen, voor ontmoeting tussen mensen. Met bibliotheken, buurthuizen, een theater in de buurt, maar ook door goede bus- en treinverbindingen en een school in de buurt. Hierin heeft de overheid gefaald. De basis voor ontmoeting, voor het vormen van gemeenschappen is verzwakt. Door toedoen van de overheid. Daarom is het zo belangrijk ook gemeenschapszin als progressieve waarde te benoemen.

Grote opgaven

Met deze waarden op zak gaan we aan de slag. We moeten de wereld beter maken.

Progressieve politiek is voor mij :

  • Het aanpakken van de grote opgaven van deze tijd en van de toekomst.
  • En het wegnemen van oorzaken in plaats van het bestrijden van symptomen.

De allergrootste opgave – het zal geen verrassing zijn - is klimaatverandering.

Het moet nu – hóe vaak hebben we het al niet gezegd.

Het moest gisteren. Dat is inmiddels de pijnlijke waarheid. En omdat Nederland, met Rutte voorop, gisteren bij lange na nog niet genoeg gedaan heeft, moeten we in de versnelling.

Wat voor wereld willen we achterlaten?

Zonder taboes.

In het besef dat het alleen kan als we mensen helpen en meenemen in deze energietransitie, en als we het vervuilende bedrijfsleven aanpakken.

Zonder een sociale agenda geen groene agenda.

Progressieve politiek betekent óók blijven nadenken over nieuwe uitdagingen. Over onderwerpen die zich voor veel mensen nog onder de radar afspelen. Vooruit denken en handelen. En dit alles pakken we moedig op, zoekend naar oplossingen en perspectief.

Moedige politiek

Deze goede moed, en deze stevige agenda is hard nodig als we bedenken wie we tegenover ons hebben. Sowieso is politiek leiderschap voor mij het tonen van moed. Om de dingen te doen die nodig zijn.

Politiek zou geen wedstrijdje moeten zijn van wie er het langste kan blijven zitten. Of een debatclub voor politieke junkies. En politiek zou zich niet alleen moeten bezighouden met het managen van problemen als wegkijken je éigen positie in gevaar dreigt te brengen.

De afgelopen elf jaar werden we geregeerd door een premier die klimaatverandering op z’n beloop liet, en de vervuilende bedrijven geen strobreed in de weg legde.

We worden geregeerd door een premier die het vooral gezellig wil houden. Die het korte termijn belang van economische groei voor de rijkste 1% voorrang geeft boven de welvaart en het welzijn van de overige 99%.

Bewust wordt het grootkapitaal een hand boven het hoofd gehouden. Worden aandeelhouders en vermogenden gepaaid. Ten koste van de rest van de samenleving.

We worden geregeerd door iemand die gelooft dat het rechtvaardig is om ouders drastisch te korten op hun uitkering, als zij hun 21-jarige zoon onderdak bieden. Dat daardoor het aantal dakloze jongeren explosief is toegenomen, doet er niet toe.

Kortom, ik zie een politiek van berekening en behoudendheid. Mark Rutte houdt koste wat kost de machtsverhoudingen die de afgelopen decennia zijn gegroeid in stand.

“De Nederlandse overheid heeft deze eeuw nog niets substantieels tot stand gebracht”, concludeerde topambtenaar Bernard ter Haar dan ook recent.

Deze politiek van de status quo, deze politiek waarin moed ontbreekt is gevaarlijk. Voor ons land, voor onze mensen, voor ons klimaat.

En nu

We hebben geen tijd te verliezen. We moeten nú het roer helemaal omgooien om humane en ecologische stappen te zetten.

Juist vanwege deze urgentie waren we samen met de PvdA bereid om te onderhandelen. Want stevig links moeten de oplossingen, óók voor de groene agenda, sowieso zijn.

Dit werd geweigerd.

We gaan nu de druk opvoeren vanuit de oppositie. Met een duidelijke boodschap: Een beetje bijsturen leidt tot niets. Tot menselijke en ecologische ellende. Radicaal sociaal en radicaal groen is het nieuwe realisme in deze tijden van grote grote urgentie.

Afbeelding van 2 mensen bij het GroenLinks congres in 2019

Word lid

Enthousiast over dit verhaal?

Word lid van GroenLinks! Als lid steun je onze groene en progressieve politiek. Meer dan 32.000 mensen gingen je voor. Lid worden kan al vanaf 2 euro per maand.

Persoonsgegevens
Adresgegevens
Contactgegevens
Ik ontvang graag e-mail updates van:
Ben je 27 jaar of jonger?
Contributie

Gemiddeld betalen GroenLinksers € 85 contributie per jaar. De hoogte van de contributie bepaal je zelf, wel geldt er een minimum van € 24 per jaar. Je kunt de hoogte van je contributie baseren op de hoogte van je inkomen.

Let er op dat het door jou gekozen bedrag klopt bij de opgegeven frequentie!

Betaalwijze