Natuurlijk, het is speculatie. Maar ik durf de stelling wel aan dat veel van de verworvenheden waar onze opa’s en oma’s, onze vaders en moeders, én u en ik van hebben geprofiteerd, er dan niet waren geweest. Dat we geen algemeen kiesrecht hadden gehad. Dat sociale wetten om ons te beschermen tegen armoede en onzekerheid er dan niet of op z’n best pas veel later waren gekomen. Dat belastingen voor de rijken om de welvaart te delen slechts bij nobele intenties waren gebleven. Net als de achturige werkdag, het vrije weekend en het recht op een pensioen.

Gelukkig is het maar speculatie. Gelukkig lieten de linkse en progressieve krachten van die tijd zich niet ontmoedigen door scepsis, cynisme of behoudzucht. En gelukkig organiseerden ze zich. Bouwden ze aan een betere samenleving. In maatschappelijke organisaties, in vakbonden, in nieuwe politieke partijen. Sommigen om een stem te geven aan de arbeidersbeweging, zoals de Sociaal Democratische Arbeiderspartij. Anderen door verschillende klassen te verbinden in een missie om ongelijkheid te bestrijden, zoals de mede door Kerdijk opgerichte Vrijzinnig Democratische Bond. Twee bewegingen die na de Tweede Wereldoorlog opgingen in de Partij van de Arbeid.

Oude politiek toen

Dat die bewegingen zich organiseerden was noodzaak. Ze wisten dat het met hoop en overtuigingskracht alléén niet ging lukken. Ja, ze hadden krachtige ideeën om ‘de sociale kwestie’ op te lossen: de grenzeloze armoede en de slechte leefomstandigheden van werkende mensen waar de industriële revolutie mee gepaard ging. Maar die ideeën waren weinig waard zonder doorzettingsvermogen. Zonder politieke strijd.

Steeds vonden ze in die strijd de taaie oude politiek op hun pad. Die oude politiek herkende je gelijk. Die droeg driedelige pakken. Zocht elkaar op in deftige sociëteiten zoals deze. En hield vast aan versleten ideeën die het zicht op vooruitgang blokkeerden. Aan het dogma van de ‘nachtwakersstaat’, die vooral de onbeteugelde krachten van de vrije markt de ruimte moest geven. Aan het waanidee dat macht voorbehouden moet zijn aan elites. En aan het moedeloze uitgangspunt dat ongelijkheid nu eenmaal een natuurlijk gegeven is. Tegen die klippen op streed Arnold Kerdijk voor een nieuwe politiek.

Ver voor de troepen uit schreef hij een pamflet waarin hij een lans brak voor de leerplicht. Om onderwijs het fundament te laten vormen voor de toekomst van ieder kind. Hij formuleerde voorstellen voor een progressief belastingstelsel. Om de vermogenden hun eerlijke deel te laten betalen. En om ervoor te zorgen dat mensen met een smalle beurs fatsoenlijk van hun verdiende loon konden leven.

En ver voordat veel anderen de moed daarvoor konden opbrengen bepleitte hij invoering van het stemrecht voor alle Nederlanders. Om, in zijn eigen woorden, ‘het vertrouwen des volks’ terug te winnen. Het volk dat al zolang op de dichte deuren van de Haagse macht aan het bonzen was. Kerdijk en anderen wilden stap voor stap afrekenen met oude politiek. Met de politieke klasse die vooral gevestigde belangen behartigde. Zij wilden een nieuw begin.

En, beste mensen, hun doorzettingsvermogen, werd beloond. Kabinet na kabinet wilde er niet aan beginnen. Maar de leerplicht kwam er. Én het nieuwe belastingstelsel. Én het algemeen kiesrecht.

Oude politiek nu

Uiteraard zijn er grote verschillen tussen het turbulente politieke tijdsgewricht van Kerdijk en die van ons. Maar er zijn ook belangrijke overeenkomsten. Ook onze tijd wordt getekend door een strijd tussen oude en nieuwe politiek. Net als in de tweede helft van die 19de eeuw. Toen ontworstelden Nederland en andere landen in Europa zich aan de macht van de oude politiek die geen enkel perspectief op vooruitgang bood. Terwijl het overal broeide in Europa.

Als ik naar het Nederland van vandaag kijk dan zie ik opnieuw een oude politiek die geen antwoorden heeft op de grote kwesties van onze tijd. Terwijl er opnieuw grote onvrede heerst, woede zelfs, over de staat van het land. Die oude politiek, dat is nu de politiek van het neoliberalisme. En ja, die term zal voor sommigen van u niet onbekend klinken. Sommigen zullen met hun ogen rollen als ze ‘m horen. Of net als de huidige premier de realiteit ervan ontkennen. Maar dat legt ook de kern ervan bloot.

Het neoliberalisme is een ideologie die doet alsof het geen ideologie is. Die zich verschuilt achter de retoriek van ‘verstandig’ en ‘efficiënt’ beleid, en ondertussen de afgelopen decennia overal is doorgesijpeld. En een enorme invloed heeft uitgeoefend. Het is een ideologie die de verzorgingsstaat heeft afgebroken. Publieke voorzieningen in de uitverkoop heeft gedaan. En steevast, tot op de dag van vandaag, kiest voor de belangen van de markt. Sterker nog: het is een ideologie die van de overheid een ‘geluksmachine’ voor diezelfde markt heeft gemaakt. En dat tegen de achtergrond van een ideaal dat geen ideaal mag heten: oneindige economische groei. Maar misschien wel even belangrijk: die neoliberale politieke heeft mensen wijs gemaakt dat ze in een snelle wereld van winnaars en verliezers vooral hun eigenbelang moeten nastreven. Een ideologie die zegt: ‘jij bent verantwoordelijk voor je eigen geluk. Voor je eigen kansen. Voor je eigen welzijn. Want een politiek alternatief? Dat is er niet.’

Links-progressieve politiek staat hier lijnrecht tegenover. Er was een politicus in de vorige eeuw die dat al vroeg doorzag. Iemand voor wie ik grote bewondering heb. Dat was Joop den Uyl. In 1981, toen het neoliberale offensief dat Europa langzaam zou gaan veroveren politieke macht begon te krijgen, hield hij op een zondagmiddag – in verkiezingstijd! – een meeslepende lezing in een bomvol Paradiso in Amsterdam. Een lezing van wel twee-en-een-half uur. In die lezing waarschuwde Den Uyl zijn publiek. Alle links-progressieve krachten zullen zich moeten verzetten tegen de ontwikkeling dat mensen zich afwenden van de politiek. Anders komt ‘het stuur van de samenleving’, zoals hij dat mooi zei, in handen van een kleine groep machtigen. Hij waarschuwde voor het neoliberalisme. Hij noemde het ‘een sirenenzang die we zouden moeten weerstaan’.

We hebben hem niet weerstaan, maar we kunnen ons herpakken. Dat is de belofte van links-progressieve politiek. Die politiek staat of valt met een collectief dat naar sociale vooruitgang streeft. Met het geloof dat mensen samen een rechtvaardigere samenleving kunnen maken. Een maatschappij waarin we samen verantwoordelijk zijn voor ons welzijn en voor elkaar. En met geloof dat het dus wél zin heeft om de straat op te gaan. Dat het wél zin heeft om je te organiseren. Dat het wél zin heeft om de gang naar de stembus te maken. Omdat wij de samenleving maken en we niet de passieve consumenten zijn waar die neoliberale politiek ons tot wil reduceren.

Stuur van de samenleving

Het is inmiddels ruim veertig jaar geleden dat Den Uyl zijn toespraak hield. De rest is geschiedenis. Een geschiedenis van neoliberale hegemonie. En bovenal een geschiedenis van een politiek die inderdaad het stuur van de samenleving uit handen gaf. Die het uit handen gaf aan de markt en de overheid dienstig maakte aan de belangen van die markt.

Achtereenvolgende kabinetten kozen voor liberalisering en privatisering van onze energie, onze zorg, ons openbaar vervoer, onze volkshuisvesting. Kijk naar onze energievoorziening de laatste maanden: de politiek heeft er geen greep op. Ons energiebeheer werd geprivatiseerd in een tijd dat de productie van energie de belangrijkste collectieve opgave van deze tijd is. 

Tijdens corona zagen we hetzelfde beeld bij de zorg: door een obsessie met efficiëntie was er een tekort aan zorgmedewerkers en bedden. Of neem de volkshuisvesting die tot kapitaal-knuffelende woningmarkt is ontaard.

Wat was steeds opnieuw het verhaal? Dat de markt goedkoper en beter kon zorgen voor duurzame energie, goede zorg, goed openbaar vervoer en betaalbare woningen. Het tegendeel is waar: die markt bracht grote tekorten, hoge prijzen en wachtlijsten. En terwijl het de markt heilig verklaarde, brak de overheid de verzorgingsstaat af, holde het de bestaanszekerheid voor grote groepen mensen uit, en liet het de ongelijkheid toenemen. Het resultaat van dit alles is een keer half-grappend samengevat door de Amerikaanse econoom John Kenneth Gàlbraith:

“We hebben socialisme voor de rijken en ontketend kapitalisme voor de rest.”

De absurditeit daarvan, die zien we overal. We zien dat de vervuilende fossiele industrie miljarden bijschrijft, terwijl de gletsjers smelten, de bossen branden en de meren opdrogen. We zien dat we via Schiphol massaal goedkoop vliegen, terwijl bagage-afhandelaars niet fatsoenlijk worden betaald en gebukt gaan onder stress en onzekerheid. We zien dat 2,5 miljoen mensen niet kunnen rondkomen en de rijen bij de voedselbanken langer worden, terwijl de topinkomens hun bankrekening gespekt zien worden. We zien dat een betaalbare woning voor velen een luxe wordt, terwijl vermogende beleggers ermee handelen alsof het casinomuntjes zijn. We zien dat Tata Steel winsten boekt die haar eigenaren in India opstrijken, terwijl kinderen in de buurt van de fabriek in IJmuiden de prijs van luchtvervuiling met gezondheidsschade betalen. We zien dat de rijkste 1 procent van de wereld verantwoordelijk is voor meer dan twee keer zoveel CO2-uitstoot als de 3,1 miljard armste mensen van de wereld.

Iedereen met ook maar een greintje redelijkheid ziet dat dat niet langer zo door kan gaan.

Eind van een tijdperk

Waar staan we nu? Ik constateer dat de neoliberale mars van de laatste decennia inmiddels op haar laatste benen loopt. We staan voor het einde van een tijdperk. We zien een van crisis naar crisis strompelende politiek zonder nieuw perspectief. Een failliete politiek zonder de ideologische middelen om fundamenteel in te grijpen. Een politiek die de macht over het stuur verloren is.

En ja, dan krijg je ook lagere opkomst bij verkiezingen. Dan krijg je afbrokkelend vertrouwen. Dan haken mensen af. Maar waar ik hoop uit put, waar ik strijdbaar van word, is dat steeds meer mensen ervan overtuigd raken dat zich inderdaad het einde van een tijdperk aftekent. Die mensen maken zich zorgen over Nederland. Over de wereld. En over onze gemeenschappelijke toekomst.

En ja, zij zijn soms ook cynisch en teleurgesteld. Maar ik denk dat zij ook weten dat cynisme nooit het antwoord is. Dat zij vooral snakken naar een fundamenteel alternatief dat de terechte verontwaardiging en woede weet te kanaliseren in een nieuwe politiek. Een onbeschaamd links-progressief alternatief.

Een alternatief dat geen genoegen neemt met halfslachtige lapmiddelen. Geen genoegen neemt met de schijn van vernieuwing. Met een nieuwe marketingstrategie, ‘nieuw leiderschap’, holle frases over Nederland als ‘breekbaar vaasje’ of welke lariekoek dan ook die door moet gaan voor nieuwe ideeën. Want nieuwe ideeën, daar gaat het nu juist om. Een fundamenteel links-progressief alternatief moet zichzelf dus een heldere ideologische opdracht geven.

Die opdracht is om definitief te breken met de oude neoliberale politiek Om de macht terug te pakken van de markt. We moeten een nieuw fundament leggen, want breken met het oude kan niet zonder te bouwen aan het nieuwe. Dat moeten dus ook gaan doen. We moeten weer gaan bouwen.

Afbeelding van 2 mensen bij het GroenLinks congres in 2019

Word lid

Enthousiast over dit verhaal?

Word lid van GroenLinks!

Wij weten dat het kan: een eerlijk, groen en zorgzaam Nederland. Een inclusieve samenleving, waarin iedereen niet alleen gelijkwaardig is, maar ook zo wordt behandeld. Voor een land waarin de hoop het wint van de angst, de vernieuwing van de status quo, en eerlijk delen van egoïsme.
En om dit te bereiken hebben we jou nodig!

Als lid maak je GroenLinks sterker in de strijd voor onze idealen, hoe groter onze partij, hoe meer we voor elkaar krijgen.

Lid worden kan al vanaf € 2 per maand!

Links progressief alternatief

Dat bouwen, dat doen we op basis van klassieke links-progressieve waarden: rechtvaardigheid duurzaamheid en gelijkwaardigheid. Waarden die de inspiratiebron zijn geweest van de vele links-progressieve bewegingen op wiens schouders wij vandaag staan. Wat zou er moeten gebeuren?

Ten eerste moeten bouwen aan een nieuwe verzorgingsstaat. Een nieuwe verzorgingsstaat die bestaanszekerheid niet minimaal interpreteert, maar maximaal nastreeft, die de welvaart eerlijk verdeelt en waar breed toegankelijke publieke voorzieningen in publieke handen zijn.

Ten tweede: bouwen aan een nieuwe duurzame economie. Waarin we zorgen dat alles wat schoon en duurzaam is groeit, en grenzen stellen aan groei die roofbouw pleegt op onze planeet. En waarin niet de winst van aandeelhouders leidend is maar datgene wat van toegevoegde waarde is voor de samenleving als geheel.

En ten derde: bouwen aan nieuwe gemeenschapszin en gelijkwaardigheid. Om een samenleving te realiseren waarin we elkaar niet aanspreken als consument of concurrent, maar als gelijkwaardige medemens.

Laat me deze drie uitgangspunten voor het links-progressieve alternatief waaraan we gaan bouwen verder uiteenzetten.

Bouwen aan een nieuwe verzorgingsstaat
Om te beginnen die nieuwe verzorgingsstaat, die de overheid weer achter het stuurwiel zet. Laat me de woningmarkt als voorbeeld nemen. Stelt u zich voor: de volkshuisvesting is in publieke handen. Zouden de woningen dan zo onbetaalbaar zijn als nu? Zouden we dan ook zo’n enorme woningnood hebben? Zouden we dan ook een machteloze politiek zien die er maar niet in slaagt huizen betaalbaar te krijgen en de productie op gang? Natuurlijk niet.

Ooit was de volkshuisvesting de trots van ons land. Laat al die mooie wijken zoals de Spaarndammerbuurt in Amsterdam met de mooie ooit betaalbare woningen die zijn gebouwd ons ideaal zijn, onze inspiratie. Als we dus aan een nieuwe verzorgingsstaat willen opbouwen dan moet om te beginnen de volkshuisvesting weer volledig in publieke handen komen. De taak van woningbouwcoöperaties wordt flink uitgebreid. Alle huur wordt weer sociale huur.

Maar bij de volkshuisvesting stoppen we niet. Want dat kunnen we ook met de energievoorziening, met het onderwijs en de kinderopvang. Ook die brengen we weer in publieke handen. Zonder dure bijlessen zorgen we dat op school nieuwsgierigheid voorop komt te staan, en het leren van nieuwe vaardigheden voor iedereen toegankelijk wordt. We zorgen ervoor dat we onze bibliotheken voor iedereen zonder kosten gratis beschikbaar zijn. En de zorg, die blijft zoveel mogelijk vrij van eigen risico’s en eigen bijdragen. Vrij van concurrentie en marktwerking. We gaan bouwen aan goede collectieve voorzieningen voor onze ouderen.

We nemen het initiatief, kortom, tot een grote deprivatiseringsgolf. Zodat we nooit meer horen: ‘dat kan niet’, omdat de overheid het stuur aan de markt heeft overgelaten.

Om die nieuwe verzorgingsstaat rechtvaardig te bekostigen delen we eerlijk in onze welvaart. Dat gebeurt nu niet, integendeel. We hebben een systeem dat kapitaal beloont in plaats van arbeid. De vermogensongelijkheid nam een enorme vlucht. Het wordt gezien, maar er gebeurt nog bijna niets. Dat is onbestaanbaar. Dus moeten we bedrijfswinsten hoger belasten en als een pitbull achter belastingontwijkers aan die hun geld verstoppen in brievenbusfirma’s. De belasting op inkomen uit vermogen moet net zo hoog zijn als de belasting op het inkomen van mensen die gewoon werken. Er moet een forse miljonairsbelasting komen. En het minimumloon gaat naar zestig procent van het modale loon.

Solidariteit wordt weer ons leidende en on-onderhandelbare uitgangspunt. Ik zeg het onze sociaal-democratische wethouder in Amsterdam Marjolein Moorman na:

“Ongelijkheid is geen fact of life. Ongelijkheid is een keuze. En die keuze wil ik niet maken.”

Bouwen aan een nieuwe duurzame economie
Het tweede streven van een links-progressieve alternatief is bouwen aan een duurzame economie. Voor wie nog twijfelde of hoopte dat het zo’n vaart niet zou lopen: deze zomer is het nog maar eens duidelijk geworden. De klimaatcrisis is hier en nu. Noem het alarmisme, noem het realisme, noem het wat u wilt. Maar als we de klimaatcrisis niet snel oplossen staat niets minder dan de toekomst van onze beschaving op het spel. We moeten onmiddellijk de draagkracht van de aarde als uitgangspunt nemen. Die opgave dwingt ons ertoe onze economie opnieuw vorm te geven.

Bouwen aan die nieuwe duurzame economie betekent ook: het ketenen van het kapitalisme. Dat is ook de reden dat rechtse politici, bijvoorbeeld in de Verenigde Staten, zich zo verzetten tegen klimaatpolitiek. Ze noemen groene politici ‘watermeloenen’: ‘groen van buiten maar rood van binnen’. Meestal praten zij grote onzin Maar weet u: deze keer hebben ze groot gelijk. Want een duurzame economie betekent een systeemverandering. Het vraagt om een industriepolitiek die grenzen stelt aan wat bedrijven met onze mogen aarde doen. En rood van binnen betekent ook: sociale rechtvaardigheid. De lasten van die broodnodige systeemverandering moeten gedragen worden door de machtigen, door de grootste vervuilers. Mijn collega in de Kamer Attje Kuiken zei het scherp bij de laatste algemene politieke beschouwingen:

“Duurzaamheid is niets anders dan de bestaanszekerheid van de toekomst.”

In uitzonderlijke situaties kan er veel, zo bleek de laatste jaren. We hadden het liever niet meegemaakt maar zowel de coronapandemie als de Oekraïne-oorlog laten zien dat maatregelen die heel lang ondenkbaar lijken, plotseling wel kunnen.

Dus laten we gaan bouwen. In de deprivatiseringsgolf die ik voorstel draaien we de liberalisering van de energievoorziening terug en krijgen we weer grip op de energiesector. Grip op welke bronnen gebruikt worden voor energieopwekking, grip op de prijsvorming. Zo voorkomen we dat buitenlandse bedrijven en speculanten er met de winsten vandoor gaan. Ook dát is bouwen aan een duurzame economie.

We streven bovendien naar een landbouw waarin we milieu- en diervriendelijk boeren en de bio-industrie afschaffen. Waarin we bouwen aan veel beter openbaar vervoer. Niet meer vliegen op de kortere en middellange afstanden maar de snelle trein kunnen nemen. Waarbij het openbaar vervoer hèt bindmiddel wordt binnen steden en tussen stad en platteland. En waar we onmiddellijk stoppen met exploratie van nieuwe gas- of oliebronnen.

Ik wil hier nog iets aan toevoegen wat volgens mij heel belangrijk is om te beseffen. De marktlogica van de laagste prijs leidt niet alleen tot uitbuiting van de aarde. Het heeft ons ook onveilig gemaakt. We zijn voor ons gas afhankelijk geworden van Poetin, voor onze elektronica van China en voor onze medicijnen van India. Dat moeten we niet meer willen. We moeten in Europa een duurzame economie opbouwen, die zelf in de belangrijkste behoeften kan voorzien. Dat is duurzaam en sociaal. En dus ook: veilig.

Bouwen aan nieuwe gemeenschapszin en gelijkwaardigheid
Het derde streven gaat over het bouwen aan nieuwe gemeenschapszin en gelijkwaardigheid. Bouwen aan hoe we met elkaar samenleven en samenwerken. De oude politiek van het neoliberalisme ziet mensen allereerst als individuen die hun eigenbelang najagen. Ik ga nog een keer terug naar de Paradisolezing van Den Uyl. Want daarin voorzag Den Uyl de ingrijpende gevolgen van dat uitgangspunt. Hij zei:

“De privatisering van sociale verhoudingen leidt tot fragmentatie, een vergruizing van het maatschappelijk bestel.”

We hebben het de afgelopen decennia zien gebeuren. Het ging veel te vaak over ‘ik’ en veel te weinig over ‘wij’. Mensen werden aangesproken als zelfredzame consument en niet als burger in onze democratische rechtsstaat. Ik ben ervan overtuigd dat de bron van vooruitgang en geluk niet concurrentie is maar samenwerking tussen mensen. Dat vrije mensen in een gemeenschap tot ontwikkeling komen. En dat de gelijkwaardigheid van ieder individu daar een voorwaarde is.

Daarom gaan we bouwen aan een samenleving waarin iedereen gezien wordt en mee kan doen. Dat vraagt een stevige en consequente aanpak van racisme, antisemitisme en islamofobie. Om daadwerkelijke steun voor LHBTQ+-ers.

Politieke leiders zijn aan zet. Het doet ertoe of we de waarde van gelijkwaardigheid uitdragen en grenzen stellen aan aanvallen daarop. Of niet. Of we opstaan tegen haat en discriminatie. Of dat nalaten. Want ondertussen zien we politieke leiders die vluchtelingen, moslims, joden en mensen van kleur, verdacht maken. En dat probleem groeit: het probleem van radicaal- en extreemrechtse krachten die parasiteren op gevoelens van machteloosheid en wanhoop.

Gesterkt door het grimmige voorbeeld van autoritaire leiders over de grens misbruiken ze de woede en verontwaardiging van mensen voor een aanval op onze democratie. Ze verspreiden complotten en racistische opvattingen, en praten Poetins verschrikkelijke oorlog in Oekraïne goed. Inmiddels hebben ze daar ook bij de Publieke Omroep een podium voor. Wat mij betreft een absoluut dieptepunt. De bron daarvan is jarenlange verharding en verrechtsing. En de normalisering ervan door de zogenaamde middenpartijen, die extreme krachten erbij trekken en een aai over de bol geven, tòtdat het ze electoraal niet meer uitkomt.

We moeten af van die misplaatste Nederlandse nuchterheid die extreemrechts schromelijk onderschat. Het is er. Het heeft een agenda. En het moet bestreden worden. Dat is de democratische plicht voor links-progressieve politiek. Ja, een scherp publiek debat hoort bij de democratie. Maar over dat wat groter is dan een politieke mening, over de normen van menselijkheid en de rechtsstaat, moet een land niet willen onderhandelen.
 

Linkse samenwerking

Hoe noodzakelijk ook, een links-progressief alternatief voor Nederland kan niet bouwen op een inhoudelijk programma voor verandering alléén. Het kan niet zonder politieke krachtenbundeling. De afgelopen periode heeft onze partij nauw samengewerkt met de Partij van de Arbeid. We lieten elkaar niet los bij de kabinetsonderhandelingen. We trokken samen op in de Tweede Kamer en maakten een gezamenlijk oppositieakkoord. En afgelopen juni besloten onze leden met een grote meerderheid dat onze Eerste Kamerfracties na de Provinciale Statenverkiezingen volgend jaar samen één fractie zullen vormen. Een historische stap. Ik heb al vaker gezegd dat die samenwerking mijn hartgrondige steun heeft. Want in de politiek sta je schouder aan schouder sterker dan alleen.

Daarom ben ik nu zo gemotiveerd om verder te werken om de banden tussen mijn partij en die van onze sociaaldemocratische vrienden te versterken. We delen een verleden. In de vorige eeuw trokken de PvdA en voorlopers van GroenLinks al samen op. In 1972 vonden PvdA, PPR en het D66 van Hans van Mierlo elkaar in het gezamenlijke akkoord ‘Keerpunt ‘72’. Een akkoord dat zich uitsprak vóór verbetering van de kwaliteit van het bestaan, vóór milieuactie en vóór democratisering. En onze bewegingen zijn elkaar ook de laatste tijd genaderd. 

Vroeger werden we nog weleens tegenover elkaar uitgespeeld. FNV versus Milieudefensie. Economie versus ecologie. Onrecht dat mensen nu wordt aangedaan versus onrecht dat voor rekening van toekomstige generaties komt. Maar er heeft een verzoening plaatsgevonden tussen rode en groene idealen. Een steeds sterker besef dat onze strijd dezelfde is. De strijd voor rechtvaardigheid, voor duurzaamheid en voor gelijkwaardigheid dienen hetzelfde doel. Staan tegenover dezelfde neoliberale politiek.

Ik hoor u denken: Ja, en dus? Wat nu? Ik denk dat de samenwerking tussen de Partij van de Arbeid en GroenLinks een belangrijke volgende fase in moet. Dat we de dure plicht hebben aan de kiezers een alternatief te presenteren. Dat kan alleen als we het samen doen. We hebben het laten zien met ons gezamenlijk plan voor een prijsplafond voor de energierekening We gaan het laten zien bij campagne voor de Eerste Kamerverkiezingen volgend jaar. En we moeten het ook laten zien bij de volgende Tweede Kamerverkiezingen.

Daarom is mijn ideaal dat Partij van de Arbeid en GroenLinks als één links-progressief blok, en met een gezamenlijk programma, de volgende verkiezingen voor de Tweede Kamer ingaan. Dat links-progressieve blok moet de grootste van Nederland worden. De tijd is rijp voor linkse hergroepering. Daarom moeten we ons fundamenteel aan elkaar committeren. Verder kijken dan één verkiezing. De kiezer heeft recht op een wezenlijk alternatief in dit versplinterde politieke landschap. Die moeten wij bieden.

In de Westerse wereld woedt een strijd tussen links-progressieve partijen aan de ene kant en de oude politiek – soms in samenwerking met extreem rechts – aan de andere kant. In Spanje en Duitsland won links-progressief. In Zweden en Italië rechts. Dat is ook de strijd in Nederland bij de volgende Kamerverkiezingen. Italië laat deze weken heel scherp de noodzaak van linkse samenwerking zien. Rechts, extreemrechts, kon daar een parlementaire meerderheid veroveren omdat links verdeeld was. Linkse leiders konden niet over hun onderlinge verschillen heen stappen, en weigerden een blok te vormen.

Ik ben ervan overtuigd dat we dat hier wel kunnen. Onderzoek laat zien dat veel mensen ernaar snakken. Die mensen zijn realistisch. Zij vinden het belangrijk dat linkse partijen zich niet laat verlammen door verdeeldheid. Dat ze in een versplinterd landschap de democratische bestuurbaarheid niet op het spel zetten. Aan de Partij van de Arbeid en mijn eigen partij, en iedereen die zich bij onze missie thuis voelt, de taak ons niet blind te staren op het narcisme van het kleine verschil en de krachten te bundelen.

Mijn oproep aan iedereen die sympathie voelt voor de links-progressieve zaak is dan ook: Besef dat we alleen schouder en schouder sterk genoeg staan tegenover al die partijen die de oude politiek in stand houden. En dat wat we gemeenschappelijk hebben vele malen groter is dan waar we verschillend over denken.

Een nieuw begin

In 2015 werd ik fractievoorzitter van GroenLinks. Ik heb – voor zover ik weet – gelukkig nog geen grijze haren. Al hoor ik her en der dat er wel wat kilo’s bij zijn gekomen. Ik wil maar zeggen: ik loop best al een tijd rond in Den Haag. Maar de opdracht die ik in 2015 zag – de opdracht om Nederland te veranderen – die staat nog steeds. En naar mijn gevoel meer dan ooit.

We staan als gemeenschap voor de keuze. Door op de oude weg? Of kiezen voor een nieuw begin? Kiezen voor het einde van het neoliberale tijdperk en het leggen van een nieuw fundament. Door te bouwen aan een nieuwe verzorgingsstaat, te bouwen aan een nieuwe duurzame economie, te bouwen aan nieuwe gemeenschapszin en gelijkwaardigheid. En als middel om dat te realiseren: een links-progressief blok bij de volgende Tweede Kamerverkiezingen. De grote kwesties waar dit land voor staat vragen, nee, schreeuwen, om links-progressieve politiek die haar ideologische veren met trots draagt. En die onbeschroomd de oude politiek van het toneel afstoot.

Komt alle verandering binnen één decennium? Natuurlijk niet. We bouwen aan verandering en weten dat we een lange adem nodig hebben. Maar we kennen de richting. En we laten ons niet van de wijs brengen. Want als er één les is te trekken uit de geschiedenis van links-progressieve politiek dan is het dat doorzetten alle verschil maakt. Dat de bereidheid die al die bewegingen in het verleden hebben getoond, de bereidheid je te organiseren en te strijden voor idealen, resultaten oplevert. Zonder die overtuiging gaat het niet. Arnold Kerdijk en zijn geestverwanten wisten dat. En als wij in onze tijd handelen naar diezelfde overtuiging dan weet ik zeker dat een geëngageerde toeschouwer later, als we terugblikken, kan zeggen:

Ik ben blij dat ze toen hebben doorgezet.

Afbeelding van 2 mensen bij het GroenLinks congres in 2019

Word lid

Enthousiast over dit verhaal?

Word lid van GroenLinks!

Wij weten dat het kan: een eerlijk, groen en zorgzaam Nederland. Een inclusieve samenleving, waarin iedereen niet alleen gelijkwaardig is, maar ook zo wordt behandeld. Voor een land waarin de hoop het wint van de angst, de vernieuwing van de status quo, en eerlijk delen van egoïsme.
En om dit te bereiken hebben we jou nodig!

Als lid maak je GroenLinks sterker in de strijd voor onze idealen, hoe groter onze partij, hoe meer we voor elkaar krijgen.

Lid worden kan al vanaf € 2 per maand!

Persoonsgegevens
Adresgegevens
Contactgegevens
Ik ontvang graag e-mail updates van:
Ben je 27 jaar of jonger?
Contributie

Gemiddeld betalen GroenLinksers € 85 contributie per jaar. De hoogte van de contributie bepaal je zelf, wel geldt er een minimum van € 24 per jaar. Je kunt de hoogte van je contributie baseren op de hoogte van je inkomen.

Let er op dat het door jou gekozen bedrag klopt bij de opgegeven frequentie!

Betaalwijze