Bij de hoorzitting van de parlementaire enquêtecommissie dieselgate, maandagmiddag, waren interessante gasten: Medewerkers van het Amerikaanse Environmental Protection Agency (EPA), de 'ontdekkers' van het Volkswagenschandaal in de Verenigde Staten.

De EPA begon in 2014, samen met de Californische organisatie voor luchtwaliteit, een onderzoek naar Volkswagen. Aanleiding was een onderzoek van ICCT, een Europese organisatie die onderzoek deed in Californië. Na meer dan een jaar onderhandelen geeft Volkswagen – onder de druk dat ze anders geen verkooplicentie voor de VS krijgen – toe dat ze gebruik maakten van illegale sjoemelsoftware: dieselgate.

Jaar later

Eén jaar later heeft de VS niet alleen een collectieve terugroepactie geregeld van meer dan 13 miljard dollar, waarbij getroffen autobezitters niet alleen een schadevergoeding krijgen maar ook de kans krijgen hun auto volledig te laten herstellen of te verkopen. Maar er zijn ook drie staten (Maryland, Massachusetts en New York) naar de rechter gestapt om Volkswagen aan de klagen voor het overtreden van hun milieuwetgeving.

Niet alleen het verschil in aanpak tussen de VS en Europa in dit schandaal is interessant: Onderzoek heeft uitgewezen dat de wetgeving zeer gelijkaardig is aan beide kanten van de oceaan. In de VS wordt op geen enkel moment de kwaliteit (of duidelijkheid) van de wet in twijfel genomen, terwijl deze discussie al een jaar wordt opgerakeld in Europa, niet alleen door autoproducenten maar ook EU-landen zelf. De Europarlementariërs hoorden dan ook graag de visie van Amerikaanse experts, niet alleen op hoe Europa dit schandaal aanpakt, maar ook hoe we dit misbruik in toekomstige wetgeving vermijden.