Een van de belangrijkste beloftes van Jean-Claude Juncker toen hij zich als kandidaat-voorzitter van de Europese Commissie presenteerde aan het Europees Parlement was een investeringsplan van 300 miljard euro voor de komende drie jaar. GroenLinks dringt al jaren aan op grootschalige investeringen in plaats van alle eurolanden tegelijk te laten bezuinigen. Hoewel het goed is dat er nu eindelijk een investeringsplan ligt, is het plan van de Europese Commissie too little en too late. Het plan is niet ambitieus genoeg om aan de volledige behoefte aan investeringen in Europa te voldoen en de torenhoge werkloosheid in grote delen van Europa snel naar beneden te krijgen.

Maar voordat het Europees Fonds voor Strategische Investeringen (EFSI) realiteit wordt, moeten de Europese ministers en het Europees Parlement er eerst overeenstemming over bereiken. Ze hebben in de komende maanden de kans om het plan te verbeteren. Europarlementariër Bas Eickhout onderhandelt namens de Groenen in het Europees Parlement om het plan ambitieuzer, groener en socialer te maken. Dit zijn de belangrijkste tekortkomingen aan het plan van Juncker en onze groene voorstellen voor verbetering:

1. Zorg voor nieuw geld in plaats van oud, al eerder toegezegd geld

Juncker durft het niet aan om overheden nieuw geld op tafel te laten leggen voor Europese investeringen. Het investeringsplan bestaat daarom slechts uit "oud" geld dat wordt verzameld in een nieuw investeringsfonds: 5 miljard euro komt uit opgebouwde reserves van de Europese Investeringsbank (EIB) en 16 miljard euro komt uit de EU-begroting. Met deze garanties van de EIB en de EU-begroting hoopt Juncker het vijftienvoudige aan financiering uit de private sector te halen. Of er de komende drie jaar echt 300 miljard euro aan nieuwe investeringen komt, is maar zeer de vraag. Voor grote infrastructuurprojecten waar risico's aan kleven, is meestal meer publiek geld nodig om private investeerders over de streep te trekken.

Problematisch is dat het geld uit de EU-begroting afkomstig is, komt uit potjes die bedoeld waren voor onderzoek en grensoverschrijdende energie, transport en ICT-infrastructuur. Dat zijn juist de relatief goed bestede EU-gelden terwijl landbouwsubsidies (die grofweg een derde van de EU-begroting opslokken) onaangetast blijven. GroenLinks stelt voor om juist deze niet-duurzame landbouwsubsidies in te zetten voor duurzame investeringen.

Verder wil GroenLinks proberen om het bedrag aan publieke investeringen te vergroten door het voor overheden makkelijker te maken om "nieuw" geld beschikbaar te stellen zonder dat de begrotingsregels van het Stabiliteits- en Groeipact dat belemmeren. De Europese Groenen hebben bovendien voorstellen gedaan om extra nieuwe middelen vrij te maken voor investeringen uit onder andere het afschaffen van subsidies aan fossiele en kernenergie, de aanpak van belastingontwijking en uit de extreem lage rentes op staatsobligaties.

2. Kies duidelijk voor duurzaam en sociaal

In het voorstel van de Europese Commissie zijn er geen duidelijke voorschriften over waar de 21 miljard aan publieke garanties voor worden ingezet. GroenLinks wil dat iedere euro aan publiek geld alleen geïnvesteerd wordt in nuttige projecten waar Europeanen nu en in de toekomst echt iets aan hebben. Juncker wil het vooral aan private investeerders overlaten om te bepalen wat nuttige investeringen zijn. Het gevaar dat zo alleen projecten met het hoogste rendement worden gekozen. Dat zijn zeker niet per definitie de projecten met het grootste nut voor Europa.

GroenLinks wil dat het Europees Parlement strikte criteria vastlegt zodat het geld niet blind, maar gericht wordt geïnvesteerd. Alleen als projecten of kleine bedrijven aantoonbaar bijdragen aan een duurzamere of socialere economie, komen ze in aanmerking voor Europese financiering. Het investeringsplan moet duidelijkheid geven aan de markt dat de EU kiest voor energiebesparing, infrastructuur voor duurzame energie en de kenniseconomie. Er mag geen publiek geld naar kolen- of kerncentrales of andere schadelijke projecten, waar sommige landen al om hebben gevraagd.

De nood aan investeringen is het hoogst in gebieden met de hoogste werkloosheid. De criteria moeten ook daar rekening mee houden. Een Europees investeringsplan moet niet alleen de Duitse maar juist ook de Griekse, Spaanse en Franse economie versterken. Als er slechts met het rendement rekening gehouden wordt, komt het geld niet in de landen terecht die het hardst zijn getroffen door de crisis.

3. Betere democratische en financiële controle

De Europese Commissie stelt voor om de investeringsstrategie en projectselectie in handen te leggen van experts die nauwelijks verantwoording hoeven af te leggen. GroenLinks wil dit democratische gat opvullen door het Europees Parlement zeggenschap te geven over de benoeming van de Raad van Bestuur van het nieuwe investeringsfonds en de experts die investeringsprojecten gaan beoordelen. Bovendien wil GroenLinks waarborgen dat ook experts met een achtergrond in duurzame en sociale investeringen vertegenwoordigd zijn. Ook moet het toezicht van de Europese Rekenkamer op de besteding van het geld wat GroenLinks betreft scherper.

Planning

Het investeringsfonds moet zo snel mogelijk beschikbaar zijn om de Europese economie op gang te helpen. Op 19 maart dienen de verschillende fracties in het Europees Parlement hun voorstellen in. Op 20 april stemt het Europees Parlement daarover. Vervolgens beginnen de onderhandelingen tussen de Raad van Ministers en het Europees Parlement. Als die het eens worden kan het fonds in juni in werking treden.