Volgens Eickhout zit het probleem zit in de wetgeving die vorig jaar is aangenomen. De daarin afgesproken criteria zijn veel te slap. Bedrijven die door de emissiehandel hun productiekosten met vijf procent zien stijgen en die voor meer dan tien procent van hun omzet afhankelijk zijn van handel met bedrijven buiten de EU, krijgen een vrijstelling. Buiten de energiebedrijven is nu 76% van de overige industrie vrijgesteld van veiling van hun emissierechten. Hierbij had de Europese Commissie ook moeten kijken naar de energieprestaties van bedrijven buiten de EU, maar volgens de Europese Commissie waren hier geen data voor beschikbaar.
"De Europese Commissie heeft vooral veel haast gemaakt om tot deze lijst te komen, zonder daarbij uitgebreid onderzoek te doen naar de situatie in landen buiten de EU. Haast was belangrijker dan een goed onderbouwde lijst van industrieën die vrijgesteld kunnen worden. En dat is problematisch, want in antwoord op mijn vragen werd duidelijk dat er alleen nog bedrijven aan de vrijstellingslijst kunnen worden toegevoegd. De enige kans om de lijst te verkleinen is bij een evaluatie na de klimaattop in Kopenhagen, maar de Commissie weigerde aan te geven hoe ze die evaluatie dan gaat vormgeven", aldus Eickhout.
Op dit moment wordt er druk gelobbyd door de overige bedrijven om ook op de lijst te komen voor vrijstellingen. "Als we niet uitkijken blijft het emissiehandelsysteem dezelfde zwaktes hebben als het huidige systeem. En pas in 2014 komt er weer een kans op een nieuwe lijst. Het is van belang dat de Europese Commissie meer tijd te neemt en nu met een minimale vrijstellingslijst komt", aldus Eickhout.
De Europese Commissie is verantwoordelijk voor de uitwerking van het vorig jaar aangenomen klimaatpakket, maar kan door het Europees Parlement op specifieke uitwerkingen worden teruggefloten.