Het Europees Parlement wil dat de CO2-uitstoot van nieuwe personenwagens en lichte bedrijfsvoertuigen met 40 procent daalt in 2030. Daarmee scherpt het Europarlement de eerdere voorstellen van de Europese Commissie aan, ondanks een massale lobby van auto-industrie en Europese Commissie zelf.

“Het is een goed teken om te zien dat het Europarlement de noodzaak van ambitieuze nieuwe regelgeving erkent”, stelt Europarlementariër Bas Eickhout. “Maar het is moeilijk te accepteren dat er veel conservatieve groepen zijn die onze pogingen om de planeet te redden, proberen te dwarsbomen.”

Eickhout: “We weten dat we om onze klimaatdoelen te halen naar een nul-uitstoot in 2050 moeten. Daar moet de transportsector zo snel mogelijk aan bijdragen, want daar zijn de grootste winsten te behalen. Er zijn overweldigende bewijzen van economische en sociale voordelen die de ambitieuzere doelen opleveren.”

Lobbyisten

Nederland en andere landen hebben al laten weten ook voorstander te zijn van hogere normen. “We kunnen ons klimaat niet in gevaar brengen omdat bepaalde regeringen en de Europese Commissie als lobbyisten voor de auto-industrie optreden. In de komende onderhandelingen moet het Europarlement vasthouden aan zijn nieuwe doelstellingen, anders lopen we het risico dat we ons vermogen om zelfs maar in de buurt van de klimaatverplichtingen van de EU te komen, verder ondermijnen”, aldus Eickhout.

De transportsector valt, samen met huisvesting en landbouw, niet onder het emissiehandelssysteem en moet dus aparte doelstellingen halen. Uit onderzoek blijkt dat in de transportsector ambitieuze reductiedoelen het meest kostenefficiënt zijn. EU-landen hebben een sterke reductie van de CO2-uitstoot in de transportsector nodig om hun afgesproken doelen voor 2030 te halen.