Van Sparrentak: “Werknemers die voor het minimumloon werken, worden keihard getroffen door de inflatie. EU-landen moeten ervoor zorgen dat het minimumloon ruim voldoende is om te voldoen aan de basisbehoeften. Nationale regeringen moeten hun verantwoordelijkheid nemen en sneller handelen dan de officiële deadline van deze richtlijn.”
Naar verwachting gaan ongeveer 25 miljoen werknemers in de EU er door deze wetgeving op vooruit. Op dit moment leeft zo’n 10 procent van de werkenden in Europa in armoede. Het minimumloon wordt niet overal hetzelfde met deze wetgeving, maar landen zullen verplicht worden collectieve onderhandelingen te stimuleren en procedures en criteria in te stellen die eerlijke minimumlonen waarborgen. Na jaren van politieke druk vanuit de Europese Commissie om minimumlonen laag te houden, is Europarlementariër Kim van Sparrentak is tevreden met deze belangrijke stap. “Te lang heeft de Europese Unie werknemers met de laagste lonen verwaarloosd. Deze wet laat zien dat een socialer Europa mogelijk is als de politieke wil er is.”
In veel Europese landen is een flinke verhoging van het minimumloon keihard nodig om in levensonderhoud te kunnen voorzien, maar wat GroenLinks betreft betekent deze richtlijn ook een nieuwe aansporing voor Nederland: “Gezien de steun van de Nederlandse regering voor deze richtlijn verwacht ik ook van ze dat ze daad bij woord voegen en het minimumloon zo snel mogelijk naar minstens 14 euro per uur tillen”, aldus van Sparrentak.
In de richtlijn werd ook het voorstel van Van Sparrentak meegenomen om bij het bepalen van het minimumloon rekening te houden met het dichten van de loonkloof tussen mannen en vrouwen: “Het zijn vooral vrouwen die in laagbetaalde banen werkzaam zijn. Door hierop in te zetten, kunnen we dit inkomensverschil beter aanpakken.”
Nu de wet is aangenomen, krijgen EU-landen twee jaar de tijd om de richtlijn in nationale wetgeving om te zetten.