Daar gaan we dan: de tweede week van COP28 is gestart. Ik ben samen met meer dan 84.000 deelnemers afgereisd naar Dubai voor de grootste klimaattop ooit. Te midden van een vrij absurdistisch toneel van superjachten, olie-miljarden en permanente airco – die zelfs de koudste maand in dit land draagbaar moet maken – moet er groots geleverd worden. Dit alles komt samen in de voorzitter van de klimaattop: Sultan Al Jaber. Een olie-CEO, die inmiddels een jaar lang oproept tot meer ambitie en zelfs minder fossiel. Onder zijn leiding moet een flinke dosis cynisme worden ingewisseld voor een hoopvolle conclusie.
Dat gaat niet vanzelf, en dus is het aan de 198 landen op de top om in onderhandelingen te komen tot gezamenlijke eindteksten. Dat betekent: tot in de late uurtjes onderhandelen, schaven aan woorden in nieuwe conceptteksten en zorgen dat iedereen aan boord blijft. Als lid van de delegatie van het Europees Parlement spreek ik met de delegaties van andere landen, deel ik de laatste ontwikkelingen en heb ik het met hen over mijn inzet voor de onderhandelingen. In deze eerste update een korte terugblik op afgelopen week en een vooruitblik op aankomende week. Waar gaat het deze klimaattop nu echt over?
In het Parijs-akkoord heeft de wereld afgesproken de opwarming van de aarde te beperken tot maximaal 2 graden, en er alles aan te doen het onder de 1,5 graad te houden, om zo de klimaatschade minimaal te houden. Hoewel de toppen die volgen wel degelijk zin hebben gehad – we stevenden anders af op 5 tot 6 graden opwarming – gaat het nog altijd niet snel genoeg. Volgens de laatste projecties warmt de aarde ondanks alle nationale klimaatdoelen tegen 2100 met bijna 3 graden op.
Hoewel deze klimaattop idealiter dus ambitieuzere klimaatdoelen zou opleveren, is dat in eerste instantie niet het centrale thema van deze top. COP28 is met name bedoeld om de tussenstand op te maken middels de zogenaamde ‘Global Stocktake’. Dit is een centraal onderdeel van het Parijs-akkoord, waarbij elke vijf jaar wordt geconcludeerd waar de wereld staat wat betreft klimaatactie en welke nieuwe stappen moeten worden genomen. Die eerste vraag is snel beantwoord: we doen te weinig. Belangrijk voor deze klimaattop is echter welke vervolgstappen er in de conclusies komen te staan en hoe hard deze geformuleerd zijn: dat bepaalt namelijk hoe de landen aan de slag moeten met hun nieuwe klimaatplannen.
Omdat de hele wereld het in consensus eens met worden, zal het niet makkelijk zijn om met sterke taal naar huis te gaan. Ontwikkelde en ontwikkelingslanden, olieproducenten en eilandstaten die nu al verdrinken: ieder land kan een eindtekst blokkeren. Een cruciale voorwaarde voor succes is daarom solidariteit. Helpen rijke landen, die het leeuwendeel van de uitstoot voor hun rekening nemen, ontwikkelingslanden met hun klimaataanpak, het aanpassen aan klimaatverandering en het aanpakken van al geleden klimaatschade niet, dan zal de kans op een sterke eindtekst ook klein zijn.
Vorig jaar draaide de klimaattop daarom om het vergoeden van klimaatschade (loss and damage), zoals overstromingen. Er werd toen besloten dat er een fonds moest komen om arme landen hierbij te helpen. Afgelopen jaar is er druk onderhandeld over hoe dit fonds eruit moet komen te zien en de conclusies werden voorgelegd op deze top. Tegen de verwachtingen in, gingen alle landen daar op de eerste dag al mee akkoord. Daarop volgden zelfs (weliswaar relatief kleine) toezeggingen van rijke landen. Dat succes werd een belangrijke vertrouwensbasis, en de weg is daarmee vrijgemaakt voor een ambitieuze eindtekst.
De komende dagen schrijf ik over die discussie, waarbij één centraal element deze top beheerst: onderschrijft de wereld dat er een eind moet komen aan het gebruik van fossiele brandstoffen? Want hoewel dat misschien logisch lijkt, zijn er tal van landen die het alleen willen hebben over de uitstoot van broeikasgassen, niet over de oorzaak. Of die alleen willen praten over het gebruik verminderen, maar niet willen stoppen.
Als we klimaatverandering een halt willen toeroepen en de energietransitie verder willen versnellen, betekent dat we duidelijk moeten zijn over het einddoel: een wereld die afscheid neemt van fossiele energie. 2023 kan en moet het jaar worden dat de wereld zich hieraan committeert, waarmee deze top alsnog een echt succes kan worden. Met zo’n boodschap zou ik met een opgeheven hoofd huiswaarts kunnen keren.