Na het Duits-Frans proefballonnetje voor een concurrentiepact circuleert er een nieuw voorstel voor meer economische integratie van de eurolanden. Dit keer zijn de initiatiefnemers José Manuel Barroso (voorzitter Europese Commissie) en Herman van Rompuy (voorzitter raad van Europese ministers). GroenLinks verwelkomt een sterkere rol van de Europese Commissie in het nieuwe plan, maar is opnieuw niet te spreken over het gebrek aan transparantie in de manier waarop fundamentele vragen over de toekomst van de Europese Unie aan de orde worden gesteld.
Plan creëert geen draagvlak
De Europese Commissie en de Europese regeringsleiders hebben gelijk dat ze haast maken met vergaande voorstellen die het hoofd bieden aan de crisis van de euro en de Europese economie, vindt GroenLinks-Europarlementariër Bas Eickhout. “Maar dit is niet de manier. Het is zaak dat de Europese leiders draagvlak creëren voor verdere economische integratie. Dat gaat niet lukken met een nieuw halfbakken plan dat niet open wordt besproken.”
Meer in lijn met Europese plannen
Het nieuwe plan van Barroso en Van Rompuy noemt opnieuw een reeks maatregelen die landen zouden moeten nemen om hun uitgaven in toom te houden. Ten opzichte van het Duits-Franse concurrentiepact krijgen landen meer keuzevrijheid om hun eigen maatregelen te nemen die de concurrentiepositie en houdbaarheid van overheidsfinanciën verbetert. Ook proberen Barroso en Van Rompuy om nieuwe maatregelen in lijn te brengen met andere plannen van de Europese Commissie voor meer economische sturing.
Te weinig doordacht
De manier waarop sterkere economische integratie wordt vormgegeven is opnieuw weinig doordacht, concludeert Eickhout. Er wordt met geen woord gerept over hoe deze nieuwe afspraken nageleefd gaan worden en wie daarop toeziet. Bovendien is er te weinig aandacht voor manieren om naast de uitgaven van landen de inkomsten te verbeteren.
Eickhout: “Zo blijft het idee voor coördinatie van Europese belastingen vaag, terwijl juist dat cruciaal is. Het is hoog tijd dat de Europese leiders met een degelijk plan komen voor economische sturing met alle indicatoren die daarbij van belang zijn. En vooral dat zo'n plan vervolgens openlijk wordt besproken met de Europese en nationale instituties.”