Het zou geweldig zijn als het wetenschappelijk klimaatpanel IPCC van de Verenigde Naties geen gelijk heeft. Het zou mooi zijn als we ons geen zorgen hoeven te maken over de opwarming van de aarde of over de uitstoot van CO2. Dan hoeven we minder geld te investeren in de strijd tegen klimaatverandering. Dan kunnen we rustig doorgaan met consumeren en produceren zoals we dat gewend zijn... Maar helaas, ondanks de fouten die gevonden zijn in het IPCC-rapport, is klimaatverandering nog steeds een feit en hebben we maatregelen nodig om het tegen te gaan.

GroenLinks-Europarlementariër Bas Eickhout en GroenLinks-Kamerlid Kees Vendrik schreven vandaag dit opinieartikel in Trouw.

Voor politici is onzekerheid een zware last. Zij willen het liefst daadkrachtige besluiten nemen op basis van keiharde informatie. Die informatie moet komen van wetenschappelijk onderzoek. Wetenschappers zijn echter per definitie twijfelaars. Zij kunnen nooit definitieve conclusies trekken omdat er altijd weer nieuwe hypotheses gesteld kunnen worden die nieuwe informatie en nieuw onderzoek opleveren. Wetenschap is nooit af. Goede wetenschappers, of het nu economen of klimaatwetenschappers zijn, geven daarom nooit harde voorspellingen, maar zullen altijd spreken over mogelijke scenario’s, onzekerheidsmarges en kansberekeningen.

Die spanning tussen politiek en wetenschap, tussen geëiste zekerheid en geboden onzekerheid moet de politiek oplossen. Politici die denken dat klimaatwetenschap een wedstrijd is tussen twee kampen met één winnaar snappen de wetenschap niet. Klimaatwetenschap is geen bokswedstrijd tussen klimaathysterici en klimaatsceptici. Op basis van onzekerheid en voortgaande wetenschappelijke ontwikkeling heeft de politiek besluiten te nemen en beleid te ontwikkelen.

Heeft de klimaatwetenschap een deuk opgelopen door alle affaires van de afgelopen tijd? Ja, en een stevige ook. Juist omdat de politiek en de samenleving zo graag zekerheid willen, leidt iedere fout die door wetenschappers wordt gemaakt tot groter wantrouwen in de wetenschap. Dat is niet alleen slecht voor de wetenschap, maar ook voor beleidsmakers die verantwoordelijk zijn voor besluitvorming. De fouten die in het IPCC zijn gemaakt moeten daarom niet gebagatelliseerd worden. Juist omdat het IPCC is opgezet als instituut dat wetenschappelijke informatie handzaam ter beschikking stelt aan de politiek.

Natuurlijk kunnen onjuistheden voorkomen. Zoals die over Nederland waar een wetenschapper net iets te gemakkelijk twee percentages heeft opgeteld door de riviergebieden als zeegebieden te tellen. Zulke onjuistheden moeten wel worden voorkomen en als ze voorkomen direct worden gecorrigeerd en openbaar gemaakt.
Ernstiger is het bericht dat het jaartal waarin alle gletsjers in het Himalaya-gebergte zouden zijn verdwenen niet klopt. Als dat door de betreffende wetenschapper gedaan is  om politieke druk uit te oefenen dan deugt dat niet. Wetenschap hoort neutraal te zijn. Er past voor een wetenschapper die politiek bedrijft in zijn onderzoek maar één sanctie:  deze doet nooit meer onderzoek voor het klimaatpanel. De rollen van politiek en wetenschap moeten strikt gescheiden blijven.

Dat is één van de belangrijkste lessen uit de IPCC-affaires. De rol van wetenschapper is een andere dan die van politicus of beleidsmaker. De wetenschap, hier dus het IPCC, moet verre blijven van de politiek, hoe frustrerend het ook kan zijn dat politici wetenschappelijk onderzoek naast zich neerleggen. Tegelijkertijd moet de wetenschap altijd het wetenschappelijk debat blijven voeren. Ook al zien wetenschappers soms dat onzekerheid en nieuwe  inzichten wellicht ten koste gaan van politieke daadkracht, zij zullen altijd aandacht hebben voor wetenschappers die met nieuwe inzichten en tot andere conclusies komen. Het is aan de politiek om te bepalen hoe ze met onzekerheid omgaan.

Het IPCC heeft forse steken laten vallen en dat moet in de organisatie hersteld worden. Het is aan de klimaatwetenschappers om de deuk in het vertrouwen te herstellen. Tegelijkertijd zien we nu wel dat sommige politici dit aangrijpen om klimaatbeleid overboord te gooien. Zij menen dat de affaires hun gelijk aantoont. Alsof de hoofdconclusies van het IPCC, van de hoofdstroom van al die duizenden klimaatwetenschappers, niet meer overeind staan. En dat is allesbehalve het geval. De gletsjers zijn weliswaar niet al weg in 2035, maar dat ze smelten en dat dat grote gevolgen heeft blijft een feit. Daarnaast is het rapport niet alleen maar gebaseerd op de gletsjers van de Himalaya. Klimaatwetenschap is een bundeling van onderzoek op vele terreinen.

We kunnen dus niet de hoofdconclusies van het rapport in de versnipperaar gooien. Ons klimaat verandert, ons menselijk handelen draagt daartoe bij en we kunnen klimaatverandering tegengaan als we actie ondernemen. Klimaatverandering is een feit en het risico van niets doen is veel te groot. De internationale gemeenschap deelt die conclusies en heeft de afspraak gemaakt dat de opwarming van de aarde tot 2 graden beperkt moet blijven. De politiek heeft besloten dat ze met alle onvermijdelijke onzekerheid en alle beschikbare kansberekeningen deze stap verantwoord vindt. In 2014 komt een nieuw rapport van IPCC met nieuwe resultaten en voorspellingen. Daar zal de politiek weer op moeten reageren met nieuwe stappen. Dat is precies de taak die politici hebben.