Met in Nederland alleen al 10,4 miljoen gebruikers van Facebook en 9,1 miljoen mensen op YouTube, bepalen dit soort bedrijven wat wij online wel of niet zien. Hun algoritmen zijn afgesteld op wat het meest winstgevend is voor internetbedrijven: clicks en interactie. Content die boosheid/woede opwekt, zorgt namelijk voor de meeste interactie. Dat betekent dat platforms op grote schaal schokkende berichten promoten die een reactie oproepen, en dat zijn vooral berichten die met haat, discriminatie of desinformatie. Voor nuance is geen ruimte, want dat levert minder reacties op. Bovendien worden deze algoritmen gevoed met persoonlijke profielen van ons, zodat ze precies weten wat bij wie aanslaat. Zo kunnen ze uit je surfgedrag afleiden wat je politieke voorkeur is, maar ook hoe je mentale gezondheid is en of je in de schulden zit.

Wanneer je eenmaal op content reageert laten platforms je steeds extremere boodschappen zien. Hierdoor komen mensen in een bubbel, waar ze vooral informatie te zien krijgen die hun denkbeelden bevestigen en versterken. Daarop klikken mensen immers het liefst. Mensen krijgen zo steeds extremere berichten voorgeschoteld, terwijl nuancerende  berichten achterblijven. De enorme hoeveelheden persoonlijke data maakt het daarnaast mogelijk mensen specifiek te beïnvloeden op basis van hun kwetsbaarheden. Zo faciliteert dit winstmodel effectieve verspreiding van nepnieuws en zelfs betaalde politieke beïnvloeding van kiezers ten tijde van verkiezingen, met grote gevolgen voor onze democratie. Dit zagen we al tijdens (en na) de verkiezingen de VS en het Brexit-referendum. Maar ook in Nederland zien we dat misinformatie en complottheorieën het publieke debat verharden, bijvoorbeeld in het corona- of klimaatdebat.

Dit manipulatieve systeem werkt maatschappelijke polarisatie in de hand en is daarmee een gevaar voor onze democratie. Als we niet meer van dezelfde basisfeiten uitgaan of zelfs in alternatieve werkelijkheden geloven, is er geen gemeenschappelijke basis om een fatsoenlijk en effectief debat te voeren. Daarnaast zijn de gevolgen van deze polariserende algoritmen ook een gevaar in de echte wereld. Daarnaast werkt het feit dat je steeds extremere berichten te zien krijgt die woede opwekken extremisme en radicalisering in de hand - een bedreiging voor de nationale veiligheid. Mensen die zich ontevreden, boos en ongehoord voelen stemmen ook vaak extremer.

Al met al hebben deze algoritmen dus een impact op ons persoonlijke leven, media, politiek én informatievoorziening. Click-bait-achtige koppen krijgen een groter bereik op social media dan betrouwbare nieuwssites, met aantoonbaar effect op de bronnen die we gebruiken voor  nieuwsvoorziening. Politieke partijen hebben aangegeven online steeds minder de nuance op te zoeken en extremere standpunten in te nemen. Dat is de enige manier om online mensen te bereiken, met meer views en likes. Recent onthulde Twitter zelf dat hun algoritmen rechtse politici een groter bereik geven dan linkse politici. Het spreekt voor zich dat deze ontwikkelingen problematisch zijn omdat een deel van ons  publieke debat op dit soort platforms gevoerd wordt.

We kunnen hier iets aan doen. Daarvoor moeten we het probleem bij de bron aanpakken en optreden tegen dit verdienmodel. Platforms simpelweg motiveren om meer offline te halen vergroot juist hun macht over het publieke debat. Een ander vaak gehoorde optie, om het gepersonaliseerde algoritme zelf aan en uit  te zetten wanneer je een website of social media platform bezoekt, zal in de praktijk niet werken. Zolang het systeem niet fundamenteel verandert, zullen techbedrijven er alles aan doen om het de gebruiker zo moeilijk mogelijk te maken om het algoritme uit te zetten, zoals we nu ook al zien gebeuren bij de cookiewetgeving.

Ik heb in het Europees Parlement voorstellen ingediend om online ‘tracking’ te verbieden. Zo stoppen we privacyschendingen en remmen we polarisatie als verdienmodel. Platforms worden dan gedwongen over te stappen naar betere alternatieven, zoals contextueel adverteren. En om grip te krijgen op de giftige aanbevelingsalgoritmen stel ik voor om internetgebruikers verplicht controle en invloed te geven op deze algoritmen. Mensen kunnen dan zelf bepalen wat zij te zien krijgen.

Het zijn juist deze voorstellen die logischerwijs op het meeste verzet van techbedrijven stuiten. Helaas vindt hun lobby gehoor bij sommige invloedrijke parlementariërs op rechts en EU-landen als Tsjechië en Luxemburg.  Maar, ook de inzet van Nederland is niet ambitieus genoeg op dit gebied. Alleen als burgers en politici duidelijk partij kiezen voor de democratie en veiligheid van burgers kunnen we de gevestigde belangen van Facebook en andere grote platforms trotseren. Alleen zij kunnen zorgen voor een vrijer internet dat de democratie versterkt, uitwisseling van informatie bevordert en mensen bij elkaar brengt, in plaats van uit elkaar drijft.