Wie een sociaal Europa serieus neemt, doet er verstandig aan om sociaal beleid een verantwoordelijkheid van de EU te maken, stelt GroenLinks-lijsttrekker Bas Eickhout. Het pleidooi van hoogleraar Paul de Beer vorige week in de NRC (alleen voor abonnees) om de Europese Unie geen bevoegdheid te geven over sociale wetgeving speelt marktfundamentalisten en bezuinigingsfetisjisten in de kaart.

Zorgen over (een gebrek aan) sociaal Europa zijn zo oud als de ontwikkeling van de Europese interne markt. De economische integratie van Europa is vooral een proces geweest van het wegnemen van barrières zodat personen, kapitaal, goederen, diensten, en werknemers zich vrij over de grenzen kunnen bewegen en vestigen.

Het wegnemen van die barrières is een potentiële bedreiging voor nationale welvaartsstaten. Het vrij verkeer van werknemers en bedrijven binnen een unie met grote welvaartsverschillen zet arbeidsvoorwaarden en lonen onder druk. Het versterken van sociale rechten, afspraken en instrumenten op Europees niveau is sterk achtergebleven bij bijvoorbeeld milieu- en consumentenbescherming.

Terugdraaien of integreren?

Om de sociale verworvenheden van de welvaartsstaat te redden zijn er dus twee opties: het terugdraaien van het vrij verkeer van goederen, diensten en werknemers, of het inzetten op Europese integratie op sociaal vlak. Paul de Beer zegt dat integratie niet zal werken, maar vertelt er ook niet bij dat hij van het vrij verkeer van diensten en werknemers af wil. Begrijpelijk, want het is een illusie dat we in dit tijdperk van globalisering het bedrijfsleven weer netjes in nationale hokjes terug kunnen plaatsen. Hij blijft dus steken op de status quo: een EU zonder barrières, met regels voor de markt en de munt, zonder bevoegdheden op sociaal beleid. Je hoeft maar een Griekse, Spaanse of Nederlandse krant open te slaan om te zien dat de combinatie van puur nationale welvaartsstaten en een Europese markt en munt tot sociale problemen leidt.

De EU moet wel degelijk meer bevoegdheden krijgen op sociaal terrein om tegenwicht te bieden aan de regels die de interne markt en gemeenschappelijke munt mogelijk maken. Zonder een Europees kader doen Europese bedrijven alles om zo min mogelijk belastingen te betalen en zo veel mogelijk sociale wetgeving te ontwijken. Het centraal bureau voor de statistiek becijferde dat de belastingopbrengsten uit arbeid sinds 2000 fors gestegen zijn, de inkomsten uit vennootschapsbelasting nam diezelfde periode af. Het is duidelijk wie de voor de financiële crisis opdraait. Landen met een begrotingstekort van hoger dan drie procent worden genadeloos afgestraft zonder oog te hebben voor de effecten op werkgelegenheid, de sociale voorzieningen en de verdeling van de welvaart.

Genoeg doordachte ideeën voor een sociaal Europa

Paul de Beer reduceert een sociaal Europa tot een Europees minimumloon en een EU-werkloosheidsverzekering. Het ontbreken van een minimumloon in Duitsland is wel degelijk een van de redenen dat er van Zuid-Europese werknemers het onmogelijke gevraagd wordt, concurreren met hun Duitse collega's. Maar vooral, er zijn genoeg beter doordachte ideeën om sociaal Europa gestalte te geven: een fonds dat eurolanden verzekert tegen pieken en dalen in de conjunctuur, Europese coördinatie van looneisen binnen de eurozone, gezamenlijke financiering van staatsschulden, een minimumtarief voor bedrijvenbelasting en Europese afspraken over de verschuiving van belasting op arbeid naar vervuiling.

Alleen bedrijven die arbeidsvoorwaarden of belasting willen ontwijken en bezuinigingsfetisjisten zijn gebaat bij pleidooien voor het weghouden van Europese bevoegdheden op sociaal terrein.