Het is deze week vijf jaar geleden dat Nederland het VN-verdrag voor de rechten van mensen met een beperking ondertekende. Daarmee beloofden we dat twee miljoen Nederlanders met een beperking volwaardig mee kunnen doen in de maatschappij. Maar nu, vijf jaar later, is weinig vooruitgang te zien. Integendeel. Eind 2019 bleek uit een rapportage van belangenorganisaties dat de positie van mensen met een beperking juist is verslechterd. En vorige week liet het Sociaal en Cultureel Planbureau zien dat mensen met een beperking veel minder vaak naar het terras of de bioscoop gaan. Terwijl de meeste Nederlanders de leuke dingen in het leven weer oppakken, blijven mensen met een beperking achter in een land dat voor hen nog even ontoegankelijk is als voor corona.
Veel gemeenten werken hard aan een actieplan voor toegankelijkheid, de zogenaamde inclusieagenda. Maar vaak ontbreken harde doelstellingen met een concrete deadline: wanneer zijn er voldoende rolstoelgeschikte woningen? Wanneer kan een blind persoon zelfstandig met het openbaar vervoer? Staat alle informatie in begrijpelijke taal? Kan een doof kind naar dezelfde school als zijn leeftijdgenootjes in de wijk? En wordt bij het creëren van een veilige leefomgeving ook gedacht aan mensen met een psychische kwetsbaarheid? De inclusieagenda moet een actieplan worden met concrete afspraken. De uitvoering van deze afspraken moet samen worden gedaan met de mensen om wie het gaat.
Ervaringsdeskundigen
Nu de terrassen weer open mogen, krijgt de horeca extra ruimte. Fijn voor horecaondernemers en voor iedereen die weer op het terras kan zitten. Maar niet als tafels en stoelen de doorgang blokkeren voor iemand in een rolstoel. Zo eenvoudig ontstaan barrières. En zo eenvoudig kunnen ze ook worden voorkomen.
Maar niet alleen de uitvoering roept om het betrekken van ervaringsdeskundigen, ook het maken van nieuw beleid kan niet zonder hen. Hoe ontzettend hard dat nodig is, bleek bij het vorige regeerakkoord. Daar spraken partijen af dat mensen met een beperking onder het minimumloon betaald mochten worden. Dat leidde echter niet tot meer werkgelegenheid, maar tot een slechtere inkomenspositie. Horeca, openbaar vervoer, theater en museum dreigden nog onbereikbaarder te worden. Het onzalige plan werd gelukkig geschrapt.
Concrete afspraken
Van het volgende kabinet verwachten we echt meer. Samen met gemeenten moeten concrete afspraken worden gemaakt over toegankelijkheid en inclusie. En mensen met een beperking moeten vanaf het begin worden betrokken.
Door anderhalf jaar corona hebben alle Nederlanders ervaren hoe het is om niet naar het terras te kunnen, niet op elk moment je vrienden te zien of onbezorgd het museum of het theater te bezoeken. Laten we nu samen – mensen met én zonder beperking – ervoor zorgen dat de samenleving echt voor iedereen opent.
Lisa Westerveld, Tweede Kamerlid GroenLinks
Astrid Kockelkoren, Raadslid GroenLinks Rotterdam
Jouke Osinga, Raadslid GroenLinks Nijmegen
Erlijn Wenink, raadslid GroenLinks Den Haag
Jenneke van Pijpen, raadslid GroenLinks Amsterdam
Hasan Kaplan, raadslid GroenLinks Utrecht
Een versie van dit artikel stond op 18 juni 2021 in AD.