Links progressief alternatief
Dat bouwen, dat doen we op basis van klassieke links-progressieve waarden: rechtvaardigheid duurzaamheid en gelijkwaardigheid. Waarden die de inspiratiebron zijn geweest van de vele links-progressieve bewegingen op wiens schouders wij vandaag staan. Wat zou er moeten gebeuren?
Ten eerste moeten bouwen aan een nieuwe verzorgingsstaat. Een nieuwe verzorgingsstaat die bestaanszekerheid niet minimaal interpreteert, maar maximaal nastreeft, die de welvaart eerlijk verdeelt en waar breed toegankelijke publieke voorzieningen in publieke handen zijn.
Ten tweede: bouwen aan een nieuwe duurzame economie. Waarin we zorgen dat alles wat schoon en duurzaam is groeit, en grenzen stellen aan groei die roofbouw pleegt op onze planeet. En waarin niet de winst van aandeelhouders leidend is maar datgene wat van toegevoegde waarde is voor de samenleving als geheel.
En ten derde: bouwen aan nieuwe gemeenschapszin en gelijkwaardigheid. Om een samenleving te realiseren waarin we elkaar niet aanspreken als consument of concurrent, maar als gelijkwaardige medemens.
Laat me deze drie uitgangspunten voor het links-progressieve alternatief waaraan we gaan bouwen verder uiteenzetten.
Bouwen aan een nieuwe verzorgingsstaat
Om te beginnen die nieuwe verzorgingsstaat, die de overheid weer achter het stuurwiel zet. Laat me de woningmarkt als voorbeeld nemen. Stelt u zich voor: de volkshuisvesting is in publieke handen. Zouden de woningen dan zo onbetaalbaar zijn als nu? Zouden we dan ook zo’n enorme woningnood hebben? Zouden we dan ook een machteloze politiek zien die er maar niet in slaagt huizen betaalbaar te krijgen en de productie op gang? Natuurlijk niet.
Ooit was de volkshuisvesting de trots van ons land. Laat al die mooie wijken zoals de Spaarndammerbuurt in Amsterdam met de mooie ooit betaalbare woningen die zijn gebouwd ons ideaal zijn, onze inspiratie. Als we dus aan een nieuwe verzorgingsstaat willen opbouwen dan moet om te beginnen de volkshuisvesting weer volledig in publieke handen komen. De taak van woningbouwcoöperaties wordt flink uitgebreid. Alle huur wordt weer sociale huur.
Maar bij de volkshuisvesting stoppen we niet. Want dat kunnen we ook met de energievoorziening, met het onderwijs en de kinderopvang. Ook die brengen we weer in publieke handen. Zonder dure bijlessen zorgen we dat op school nieuwsgierigheid voorop komt te staan, en het leren van nieuwe vaardigheden voor iedereen toegankelijk wordt. We zorgen ervoor dat we onze bibliotheken voor iedereen zonder kosten gratis beschikbaar zijn. En de zorg, die blijft zoveel mogelijk vrij van eigen risico’s en eigen bijdragen. Vrij van concurrentie en marktwerking. We gaan bouwen aan goede collectieve voorzieningen voor onze ouderen.
We nemen het initiatief, kortom, tot een grote deprivatiseringsgolf. Zodat we nooit meer horen: ‘dat kan niet’, omdat de overheid het stuur aan de markt heeft overgelaten.
Om die nieuwe verzorgingsstaat rechtvaardig te bekostigen delen we eerlijk in onze welvaart. Dat gebeurt nu niet, integendeel. We hebben een systeem dat kapitaal beloont in plaats van arbeid. De vermogensongelijkheid nam een enorme vlucht. Het wordt gezien, maar er gebeurt nog bijna niets. Dat is onbestaanbaar. Dus moeten we bedrijfswinsten hoger belasten en als een pitbull achter belastingontwijkers aan die hun geld verstoppen in brievenbusfirma’s. De belasting op inkomen uit vermogen moet net zo hoog zijn als de belasting op het inkomen van mensen die gewoon werken. Er moet een forse miljonairsbelasting komen. En het minimumloon gaat naar zestig procent van het modale loon.
Solidariteit wordt weer ons leidende en on-onderhandelbare uitgangspunt. Ik zeg het onze sociaal-democratische wethouder in Amsterdam Marjolein Moorman na:
“Ongelijkheid is geen fact of life. Ongelijkheid is een keuze. En die keuze wil ik niet maken.”
Bouwen aan een nieuwe duurzame economie
Het tweede streven van een links-progressieve alternatief is bouwen aan een duurzame economie. Voor wie nog twijfelde of hoopte dat het zo’n vaart niet zou lopen: deze zomer is het nog maar eens duidelijk geworden. De klimaatcrisis is hier en nu. Noem het alarmisme, noem het realisme, noem het wat u wilt. Maar als we de klimaatcrisis niet snel oplossen staat niets minder dan de toekomst van onze beschaving op het spel. We moeten onmiddellijk de draagkracht van de aarde als uitgangspunt nemen. Die opgave dwingt ons ertoe onze economie opnieuw vorm te geven.
Bouwen aan die nieuwe duurzame economie betekent ook: het ketenen van het kapitalisme. Dat is ook de reden dat rechtse politici, bijvoorbeeld in de Verenigde Staten, zich zo verzetten tegen klimaatpolitiek. Ze noemen groene politici ‘watermeloenen’: ‘groen van buiten maar rood van binnen’. Meestal praten zij grote onzin Maar weet u: deze keer hebben ze groot gelijk. Want een duurzame economie betekent een systeemverandering. Het vraagt om een industriepolitiek die grenzen stelt aan wat bedrijven met onze mogen aarde doen. En rood van binnen betekent ook: sociale rechtvaardigheid. De lasten van die broodnodige systeemverandering moeten gedragen worden door de machtigen, door de grootste vervuilers. Mijn collega in de Kamer Attje Kuiken zei het scherp bij de laatste algemene politieke beschouwingen:
“Duurzaamheid is niets anders dan de bestaanszekerheid van de toekomst.”
In uitzonderlijke situaties kan er veel, zo bleek de laatste jaren. We hadden het liever niet meegemaakt maar zowel de coronapandemie als de Oekraïne-oorlog laten zien dat maatregelen die heel lang ondenkbaar lijken, plotseling wel kunnen.
Dus laten we gaan bouwen. In de deprivatiseringsgolf die ik voorstel draaien we de liberalisering van de energievoorziening terug en krijgen we weer grip op de energiesector. Grip op welke bronnen gebruikt worden voor energieopwekking, grip op de prijsvorming. Zo voorkomen we dat buitenlandse bedrijven en speculanten er met de winsten vandoor gaan. Ook dát is bouwen aan een duurzame economie.
We streven bovendien naar een landbouw waarin we milieu- en diervriendelijk boeren en de bio-industrie afschaffen. Waarin we bouwen aan veel beter openbaar vervoer. Niet meer vliegen op de kortere en middellange afstanden maar de snelle trein kunnen nemen. Waarbij het openbaar vervoer hèt bindmiddel wordt binnen steden en tussen stad en platteland. En waar we onmiddellijk stoppen met exploratie van nieuwe gas- of oliebronnen.
Ik wil hier nog iets aan toevoegen wat volgens mij heel belangrijk is om te beseffen. De marktlogica van de laagste prijs leidt niet alleen tot uitbuiting van de aarde. Het heeft ons ook onveilig gemaakt. We zijn voor ons gas afhankelijk geworden van Poetin, voor onze elektronica van China en voor onze medicijnen van India. Dat moeten we niet meer willen. We moeten in Europa een duurzame economie opbouwen, die zelf in de belangrijkste behoeften kan voorzien. Dat is duurzaam en sociaal. En dus ook: veilig.
Bouwen aan nieuwe gemeenschapszin en gelijkwaardigheid
Het derde streven gaat over het bouwen aan nieuwe gemeenschapszin en gelijkwaardigheid. Bouwen aan hoe we met elkaar samenleven en samenwerken. De oude politiek van het neoliberalisme ziet mensen allereerst als individuen die hun eigenbelang najagen. Ik ga nog een keer terug naar de Paradisolezing van Den Uyl. Want daarin voorzag Den Uyl de ingrijpende gevolgen van dat uitgangspunt. Hij zei:
“De privatisering van sociale verhoudingen leidt tot fragmentatie, een vergruizing van het maatschappelijk bestel.”
We hebben het de afgelopen decennia zien gebeuren. Het ging veel te vaak over ‘ik’ en veel te weinig over ‘wij’. Mensen werden aangesproken als zelfredzame consument en niet als burger in onze democratische rechtsstaat. Ik ben ervan overtuigd dat de bron van vooruitgang en geluk niet concurrentie is maar samenwerking tussen mensen. Dat vrije mensen in een gemeenschap tot ontwikkeling komen. En dat de gelijkwaardigheid van ieder individu daar een voorwaarde is.
Daarom gaan we bouwen aan een samenleving waarin iedereen gezien wordt en mee kan doen. Dat vraagt een stevige en consequente aanpak van racisme, antisemitisme en islamofobie. Om daadwerkelijke steun voor LHBTQ+-ers.
Politieke leiders zijn aan zet. Het doet ertoe of we de waarde van gelijkwaardigheid uitdragen en grenzen stellen aan aanvallen daarop. Of niet. Of we opstaan tegen haat en discriminatie. Of dat nalaten. Want ondertussen zien we politieke leiders die vluchtelingen, moslims, joden en mensen van kleur, verdacht maken. En dat probleem groeit: het probleem van radicaal- en extreemrechtse krachten die parasiteren op gevoelens van machteloosheid en wanhoop.
Gesterkt door het grimmige voorbeeld van autoritaire leiders over de grens misbruiken ze de woede en verontwaardiging van mensen voor een aanval op onze democratie. Ze verspreiden complotten en racistische opvattingen, en praten Poetins verschrikkelijke oorlog in Oekraïne goed. Inmiddels hebben ze daar ook bij de Publieke Omroep een podium voor. Wat mij betreft een absoluut dieptepunt. De bron daarvan is jarenlange verharding en verrechtsing. En de normalisering ervan door de zogenaamde middenpartijen, die extreme krachten erbij trekken en een aai over de bol geven, tòtdat het ze electoraal niet meer uitkomt.
We moeten af van die misplaatste Nederlandse nuchterheid die extreemrechts schromelijk onderschat. Het is er. Het heeft een agenda. En het moet bestreden worden. Dat is de democratische plicht voor links-progressieve politiek. Ja, een scherp publiek debat hoort bij de democratie. Maar over dat wat groter is dan een politieke mening, over de normen van menselijkheid en de rechtsstaat, moet een land niet willen onderhandelen.