Deze week presenteerde Olli Rehn, als eurocommissaris verantwoordelijk voor de euro, zogenaamde in-depth-reviews voor de het "voorkomen en corrigeren van macro-economische onevenwichtigheden". Begrijpelijk als je deze blogpost nu voor gezien houdt. Maar deze technische economische analyses van de economie in de eurolanden is belangrijker dan je zou vermoeden. Achter het jargon gaan fundamentele politieke keuzes schuil; over de toekomst van onze economie, werkgelegenheid en sociale voorzieningen in Europa.
In 2010 hebben we allemaal aan den lijve ondervonden hoe zeer de economieën met dezelfde munt van elkaar afhankelijk zijn. Een te hoge staatsschuld in Griekenland, een te grote en gedereguleerde bankensector in Ierland, een vastgoedbubbel in Spanje en de slechte exportcijfers van Portugal bleken net zo goed een Nederlands als een Grieks, Iers, Spaans en Portugees probleem. De Europese Unie besloot om dit soort problemen in de toekomst te voorkomen door meer Europese controle op de economieën van de eurolanden. Die controle gaat niet langer alleen over het begrotingstekort of de staatsschuld, maar ook over diepere oorzaken. Het oude stabiliteits- en groeipact werd omgevormd tot een breder Europees economisch bestuur. Waar de Europese Commissie economische problemen signaleert die de stabiliteit van de euro kunnen bedreigen, moeten landen die aanpakken, of riskeren anders een boete.
Het is mooi dat we nu de Europese instrumenten hebben om te voorkomen dat de economie van eurolanden ontspoort. Als ik direct geraakt wordt door de economische keuzes die andere in andere eurolanden als Italië of Duitsland gemaakt worden, wil ik daarover ook iets te zeggen hebben. Maar ik maak me grote zorgen over de manier waarop dat nu gebeurt. De Europese Commissie gesteund door nationale regeringen, hebben van het Europees economisch bestuur een voor de doorsnee burger onbegrijpelijk en technocratisch proces gemaakt waardoor het lijkt alsof een politiek debat overbodig is. Maar laten we eens kijken hoe "technisch" of "neutraal" de in-depth-reviews van de Commissie zijn...
Honderd diagnoses en honderd medicijnen
De Europese Commissie onderzocht de eurolanden met potentiële risico's voor de euro als geheel. Voor Nederland ziet de Commissie risico's in de hoge hypotheekschuld en de ontwikkeling van de huizenmarkt. In Frankrijk en Spanje vindt de Commissie vooral de stijgende overheidsschuld een probleem. De ontwikkelingen in Italië vindt de Europese Commissie zelfs zo zorgelijk dat het land in het strafbankje terecht komt. Italië krijgt binnenkort het officiële verzoek om beleidsmaatregelen te nemen die leiden tot een boete als ze onvoldoende worden opgevolgd.
Volgens de Commissie is het centrale probleem in Italië, net als in veel andere landen, dat zijn concurrentiepositie niet goed genoeg zou zijn. De lonen stijgen er te snel en lonen zijn "te rigide" waardoor Italiaanse producten te duur zouden zijn om te exporteren en om de concurrentie met bijvoorbeeld Duitsland aan te kunnen. Welke beleidsmaatregelen moet Italië dus straks nemen? Dikke kans dat de Europese Commissie binnenkort aan Italië vraagt het systeem van collectieve onderhandelingen te hervormen. De dekking van CAO's wordt daardoor kleiner. Griekenland, Portugal en Ierland kregen dezelfde opdracht van de Commissie als voorwaarde voor financiële noodsteun. Vakbonden zijn maar lastig, in de ogen van vrije markt-adepten zoals Olli Rehn. Een goede concurrentiepositie bestaat in de ogen van Olli Rehn uit goedkope arbeid, om goedkoop te kunnen exporteren. Een versobering van de sociale voorzieningen en lonen maken Italië goedkoper, dus zijn het geschikte medicijn voor Italië, aldus de Commissie.
Natuurlijk kampt Italië met grote economische problemen die om ingrijpende veranderingen vragen. Maar is het voorgeschreven medicijn van Rehn de enig mogelijke, technisch correcte oplossing? Ik dacht het niet. Er zijn honderd en één andere aanbevelingen aan landen met concurrentieproblemen te bedenken.
- Niet de loonkosten, maar een gebrek aan ICT is de grote zwakte van Italië, laten deze economen zien.
- Jeugdwerkloosheid is niet het gevolg van rigide arbeidsmarktwetgeving, maar een slecht onderwijssysteem stelt deze studie.
- Of wat te denken van belastingfraude en -ontwijking? Bijna nergens in de eurozone is de schaduweconomie zo groot als in Italië.
Waarom concentreert de Europese Commissie zich niet op deze zaken in haar analyse? Het toont hoeveel politiek en ideologie er achter schuilgaat.
En dan Rehn's oordeel over Duitsland. Al jarenlang wijzen verschillende economen er op hoe de grote handelsoverschotten van Duitsland (maar ook Nederland) de crisis in Zuid-Europa heeft verergerd en herstel in de eurozone moeilijk maakt. Als Duitsland meer zou investeren en de lonen harder zou laten stijgen, zou dat de economische situatie in Zuid-Europa verbeteren. Dat is een socialere oplossing voor de onbalans in de eurozone dan alleen maar pijnlijke inspanningen van Zuid-Europa te vragen. Toch kiest de Europese Commissie ervoor om Duitsland met fluwelen handschoenen aan te pakken. Hoewel de Commissie het gebrek aan investeringen onderkent, komt Duitsland voorlopig niet, zoals Italië, in het strafbankje terecht. De Commissie treedt lankmoediger op bij overschotten dan bij tekorten. De kritieke grenswaarden die de Commissie heeft vastgesteld voor het tekort op de lopende rekening is vier procent. Een overschot is pas potentieel schadelijk bij een waarde van zes procent. Opnieuw een politieke keuze over hoe de Europese economie eruit moet zien, met grote sociale gevolgen.
Een politiek en democratisch economische bestuur
Maar het meest zorgwekkende is nog wel dat de keuzes amper onderdeel zijn van een open en democratisch debat. Het Europees Parlement kan niet meebeslissen over de gestelde diagnoses en voorgeschreven medicijnen. De Tweede Kamer kan een boodschap meegeven aan de minister van Financiën als het Europees economisch beleid in de Raad van Ministers besproken wordt, maar in de afgelopen vier jaar is gebleken dat de koers van Olli Rehn door geen enkel nationaal parlement substantieel kon worden bijgestuurd.
Daarom pleit GroenLinks voor een duidelijk politiek economisch bestuur. Nationale parlementen en de sociale partners moeten het recht krijgen om rechtstreeks in debat te gaan met de eurocommissaris voor de euro (op dit moment Olli Rehn) over zijn economische aanbevelingen voor hun land. Bovendien moet het Europees Parlement de eurocommissaris ter verantwoording kunnen roepen en zo nodig kunnen wegsturen. De koers van het economisch beleid moet door het Europees Parlement bijgestuurd kunnen worden.
Dan kunnen we eindelijk een effectief debat voeren over die koers. Ik zet daarbij in op andere visie dan de begrotingsnorm van drie procent en de ouderwetse opvatting over concurrentieposities van Rehn, Merkel en Dijsselbloem. Laten we ons niet blindstaren op de loonkosten, maar juist ook naar het efficiënt gebruik van grondstoffen en kapitaal kijken. De verslaving aan olie is zeer relevant voor de onbalans in de eurozone, maar tot nu toe een blinde vlek voor de EU. Wat mij betreft zet de Europese Commissie landen in het strafbankje die echt te weinig investeren in innovatie, onderwijs of een goed opgeleide beroepsbevolking. Het zou zowel de economie als het draagvlak goed doen als de boodschap uit Brussel een keer uit iets anders bestaat dan de zoveelste bezuinigingsopdracht.
Na de verkiezingen kan het nieuwgekozen Europees Parlement zich uitspreken over de nieuwe Eurocommissaris voor de euro. Iemand die zich net als Rehn vastklampt aan de opkrabbelende groeicijfers en licht afnemende begrotingstekorten terwijl er geen uitzicht is op substantiële daling van de dramatische werkloosheidscijfers, zal mij niet overtuigen. Ik hoop op iemand die een duidelijke politieke keuze maakt voor meer duurzaamheid en minder ongelijkheid als uitgangspunten voor een stabiele eurozone, en daarvoor steun zoekt bij een democratische meerderheid.