Het Europees Parlement stelt een maximum aan de kosten van verkopers voor het accepteren van betaalkaarten. Consumenten betalen zonder het te weten te veel voor producten door een gebrek aan concurrentie op de betaalmarkt die beheerst wordt door Visa en MasterCard. GroenLinks-Europarlementariër Bas Eickhout schreef mee aan de Europese wetgeving en is tevreden met het resultaat.

Bas Eickhout: “Eindelijk pakt Europa de woekerwinsten aan van banken en creditcard giganten over de rug van de consument. Deze wetgeving kan Europese consumenten jaarlijks meer dan 6 miljard euro besparen.”

Op dit moment hebben Visa en MasterCard een duopolie op de Europese markt. Deze bedrijven en de banken die hun kaarten verstrekken, verdienen grof geld aan dit gebrek aan concurrentie ten koste van winkeliers die uiteindelijk hogere prijzen doorbereken aan consumenten. Creditcardaanbieders en banken hebben een gezamenlijk belang bij het in rekening brengen van hoge vergoedingen voor creditcardaankopen bij winkeliers, de zogenaamde interbancaire vergoedingen (interchange fees). Tarieven voor betalingen zijn daardoor onnodig duur en het is voor banken onaantrekkelijk om met goedkopere, vernieuwende betaalwijzen te werken.

Eickhout verzette zich met succes tegen een hevige lobby om het voorstel te verwateren. Een meerderheid stemde in met een maxiumtarief van zeven cent voor debit-transacties zoals pinnen en een maximum van 0,3 procent van het aankoopbedrag in het geval van betaling met een creditcard. Het wordt bovendien in bijna alle gevallen verboden om consumenten een extra toeslag in rekening te brengen voor het betalen met een kaart in een winkel of op internet. Ook stemde het Europarlement in met een aantal regels die het eenvoudiger moeten maken voor nieuwe spelers op de betaalmarkt zodat er meer concurrentie ontstaat.

“Het is nu aan de ministers van financiën om dit voorstel zo snel mogelijk over te nemen zodat de Europese betaalmarkt in dienst komt te staan van consumenten in plaats van enkele grootbedrijven”, aldus Eickhout.