Europa gaat de excessieve kosten die veel winkeliers maken voor het accepteren van betaalkaarten aan banden leggen. Daarover bereikten het Europees Parlement en de Europese ministers van Financiën woensdagavond overeenstemming. Consumenten betalen door een gebrek aan concurrentie op de betaalmarkt, die wordt beheerst door Visa en MasterCard, zonder het te weten veel te veel voor het gebruiken van hun betaalkaarten. Winkeliers kunnen niet anders dan de hoge kosten voor het ontvangen van een betaling doorbereken aan de consumenten.

Europarlementariër Bas Eickhout schreef mee aan de Europese wetgeving en is tevreden met het resultaat  van de onderhandelingen: “Winkeliers betalen in Europa jaarlijks zes miljard euro te veel voor het accepteren van betaalkaarten omdat concurrentie op de betaalkaarten niet functioneert. Consumenten betalen daar uiteindelijk de prijs voor. Dankzij deze wetgeving komt daar een einde aan.”

Het Nederlandse systeem van debet-betalingen (dat wat wij doorgaans 'pinnen' noemen) waarbij de kosten juist relatief laag zijn voor winkeliers en consumenten, blijft onaangetast.

Grof geld verdienen door gebrek aan concurrentie

Op dit moment hebben Visa en MasterCard een duopolie op de Europese markt. Deze bedrijven en de banken die hun kaarten verstrekken, verdienen grof geld aan dit gebrek aan concurrentie. Dat gaat weer ten koste van winkeliers die uiteindelijk hogere prijzen doorbereken aan consumenten.

“De hevige lobby van de creditcardaanbieders is niet succesvol geweest. Het Europees Parlement verdedigt de belangen van consumenten in plaats van de oneerlijke winsten van deze creditcardgiganten”, aldus Eickhout.

Creditcardaanbieders en banken hebben een gezamenlijk belang bij het in rekening brengen van hoge vergoedingen voor kaartbetalingen bij winkeliers, de zogenaamde interbancaire vergoedingen (interchange fees). Tarieven voor betalingen zijn daardoor onnodig hoog en het is voor banken onaantrekkelijk om met goedkopere, vernieuwende betaalwijzen te werken.

Maximumtarieven

Het akkoord van woensdag stelt een maximumtarief vast van 0,3 procent van het aankoopbedrag bij creditcardtransacties en 0,2 procent voor betalingen die direct worden afgeschreven van de rekening (debettransacties zoals pinnen). EU-landen mogen er echter ook voor kiezen om een vast bedrag van maximaal 5 cent per transactie vast te stellen. Dit betekent dat het relatief goed werkende betaalsysteem dat in Nederland het meest gebruikt wordt, niet veranderd hoeft te worden.

“Voor Nederland ligt de winst bij creditcardtransacties waar winkeliers dankzij deze wet naar schatting 56 miljoen euro per jaar kunnen besparen”, rekent Eickhout uit. “Dat moet zich gaan vertalen in lagere prijzen voor consumenten.”