GroenLinks is tegen CETA: het handelsakkoord tussen de Europese Unie en Canada. Het verdrag is nu definitief en staat op het punt om ondertekend te worden door de EU en Canada. Daarna moeten Het Europees Parlement en de nationale parlementen zich erover uitspreken. In dit artikel sommen we onze vijf grootste redenen op waarom we in de Tweede Kamer en in het Europarlement tegen CETA zullen stemmen.

1. CETA beperkt de ruimte om beleid te maken in het algemeen belang

In tegenstelling tot handelsakkoorden die alleen douanetarieven verlagen of afschaffen, bevat CETA bepalingen die ingrijpen op de volledige economie: over veiligheidstesten van producten, standaarden voor voedselveiligheid, bescherming van investeringen, transport, mededinging, intellectueel eigendom, databescherming en nog veel meer. Op al deze terreinen komen er verplichtingen voor overheden en staat het bevorderen van handel op de eerste plaats.

De beleidsruimte om het algemeen belang of de bescherming van consumenten, milieu en werknemers te bevorderen wordt daarmee kleiner. CETA is bijvoorbeeld het eerste EU-handelsakkoord waarbij alleen diensten die specifiek uitgezonderd zijn niet onder de verplichtingen van een handelsakkoord vallen. De garanties om publieke diensten of diensten die deels publiek gefinancierd worden tegen liberaliseringsverplichtingen te beschermen, zijn niet waterdicht.

Er zijn weliswaar hoofdstukken over het bevorderen van duurzaamheid en over werknemersrechten opgenomen in CETA, maar de bepalingen daarin bestaan slechts uit niet-bindende aanmoedigingen. GroenLinks wil globalisering graag reguleren, maar helaas doet CETA het tegenovergestelde: het beperkt vooral overheden in plaats van onverantwoord gedrag door multinationals.

2. CETA geeft het bedrijfsleven nog meer macht

Door te streven naar zoveel mogelijk overeenstemming tussen Canadese en Europese regels bestaat het risico dat belangrijke debatten en overwegingen over (toekomstige) wetgeving in het algemeen belang zich verplaatsen van democratisch gelegitimeerde parlementen naar besloten werkgroepen.

Er komt een Regulatory Cooperation Forum dat wetgevende initiatieven beoordeelt nog voordat er in parlementen over gedebatteerd wordt. Daardoor komt er te veel nadruk te liggen op het wegnemen van barrières voor de handel en te weinig op het bevorderen van het algemeen belang. CETA kan zo als een filter of rem werken op wetgevende initiatieven om bijvoorbeeld het milieu of consumenten te beschermen. Het geeft een extra ingang voor het bedrijfsleven om hun belangen via zogenaamd technische discussies te behartigen. Een te sterke lobby van het bedrijfsleven is nu al een probleem en CETA maakt dit alleen maar erger.

3. CETA leidt tot afschrikwekkende claims van buitenlandse investeerders

CETA bevat de mogelijkheid voor buitenlandse investeerders om claims in te dienen als ze vinden dat regels of besluiten door overheden hen onterecht benadelen. Deze claims worden behandeld in aparte rechtbanken waartoe binnenlandse bedrijven of burgers geen toegang hebben (deze arbitrage heet investor to state dispute settlement of ISDS). Er is een reëel gevaar dat overheden zichzelf gaan censureren bij wetten en besluiten om grote schadeclaims van bedrijven te voorkomen. Deze zelfcensuur zet opnieuw een rem op beleid in het algemeen belang. In het verleden heeft de stad Hamburg bijvoorbeeld een schadeclaim ontvangen van het bedrijf Vattenvall dat haar plan om een kolencentrale te bouwen bedreigd zag door aangescherpte milieuregels.

Eurocommissaris Cecilia Malmström en minister Liliane Ploumen benadrukken steeds dat de transparantie en procedures van ISDS in CETA verbeterd zijn en noemen dit hervormde systeem het Investment Court System of ICS. Hoewel er inderdaad belangrijke verbeteringen zijn aangebracht ten opzichte van de bestaande schimmige arbitragehoven, blijven de fundamentele bezwaren overeind staan. Er is nooit aangetoond waarom we deze extra bescherming van buitenlandse investeerders nodig hebben in goed de functionerende rechtsstaten van Canada en de EU. Waarom zouden we buitenlandse investeerders privileges geven die anderen niet hebben zonder dat ze extra plichten krijgen om verantwoord te ondernemen?

4. De onzekere en beperkte economische voordelen wegen niet op tegen de risico’s

De Europese Commissie en het kabinet beweren dat CETA goed is voor de economie voor de handel en voor werkgelegenheid. Volgens officiële impactstudies van de Europese Commissie zal de Europese economie tussen de 0,02 en 0,08 procent extra groeien als gevolg van CETA. GroenLinks vindt het onverantwoord om voor deze hypothetische en beperkte extra economische groei grote risico’s te nemen met onze democratie, rechtsstaat en onze bescherming van milieu, consumenten en werknemers. De handel tussen de EU en Canada bedraagt nu al 63,5 miljard euro in goederen en 27,2 miljard in diensten per jaar en kan ook zonder dit controversiële verdrag worden bevorderd.

5. De zorgen over CETA zijn niet serieus genomen

Het maatschappelijke debat over handelsakkoorden zoals TTIP, TiSA en CETA leidde ertoe dat de Europese Commissie en verschillende regeringen van EU-landen zich genoodzaakt zagen om op critici te reageren. Naast de aanpassing van het omstreden ISDS wordt er momenteel nog steeds gewerkt aan een 'interpretatieve verklaring' bij CETA. Helaas verandert dit niets aard van de CETA-tekst met al zijn bezwaren.

De VN beschrijft helder de beperkte juridische waarde ervan: “verklaringen verhelderen slechts de positie van de verdragspartij en dienen niet om de juridische toepassing te veranderen”. GroenLinks wil dat het mandaat voor het sluiten van handelsakkoorden zoals CETA echt fundamenteel aanpassen, zodat eerlijke handel en de bescherming van mens en milieu centraal komen te staan. Door een verklaring toe te voegen aan een slecht verdrag wordt niet serieus omgesprongen met de zorgen van miljoenen Europeanen.