Mensen die werken in fysiek zware beroepen moeten de mogelijkheid krijgen eerder te stoppen met werken. Dat stelt Groenlinks vandaag voor bij de begrotingsbehandeling Sociale Zaken.

GroenLinks was en is voorstander van de verhoging van de AOW-leeftijd naar 67 jaar. Maar er is een groep mensen in fysiek zware beroepen die feitelijk opgebrand of versleten zijn voor ze de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt. Zij hebben zich niet kunnen voorbereiden op een verhoging van die leeftijd. Voor hen wil GroenLinks het weer mogelijk maken om afspraken te maken met hun werkgever over vervroegde uittreding.

Het gaat om mensen die nu ouder zijn dan 55 jaar en in een zwaar beroep werken, zoals metselaars of stratenmakers. Vaak zijn deze mensen al op jonge leeftijd gaan werken. Van hen kan je niet verlangen dat ze zich nog snel omscholen of lichter werk zoeken, vindt GroenLinks. Eerder is gezegd dat voor hen een regeling zou worden getroffen, maar die is er niet gekomen.

De onvrede onder deze groep over de verhoging van de pensioenleeftijd is terecht, vindt GroenLinks. Om die reden stelt GroenLinks voor om voor deze groep vervroegde uittreding, vanaf 60 jaar, weer mogelijk te maken. Dat doen we door de boete op vervroegde uittreding (de RVU-heffing) te laten vervallen voor specifieke groepen/cao’s met zware beroepen. Sectoren of individuele werkgevers en werknemers kunnen zo samen gemakkelijker kiezen voor vervroegde uittreding als dat noodzakelijk is.

Meer weten? Lees 'Vijf vragen over eerder stoppen met werken voor zware beroepen'.

Inmiddels is de motie aangenomen die de regering oproept te onderzoeken wat een passende definitie is van een 'zwaar beroep'. Zie hieronder.