In de Tweede Kamer wordt vandaag gedebatteerd over de herinvoering van de basisbeurs en de tegemoetkoming voor studenten uit de ‘pechgeneratie’. Dat zijn studenten die de afgelopen acht jaar onder het leenstelsel geen recht meer hadden op een basisbeurs en daarom gedwongen een studieschuld hebben opgebouwd.
Het kabinet heeft eind maart de volgende plannen via een brief van Minister Dijkgraaf aan de Kamer bekendgemaakt:
Herinvoering basisbeurs
Het kabinet is van plan om de basisbeurs voor het hoger onderwijs opnieuw in te voeren op een manier die vrijwel gelijk is aan de oude basisbeurs die in 2015 werd afgeschaft. Hiervoor stelt het kabinet een bedrag van 1 miljard beschikbaar. De maandelijkse basisbeurs voor thuiswonende studenten moet vanaf het studiejaar 2023-2024 uitkomen op € 91,- en voor studenten op kamers op €255,-. De aanvullende beurs (afhankelijk van het inkomen van ouders) zou op maximaal € 419,- uitkomen. Dit betekent een maximum van € 674,- voor uitwonende studenten en € 510,- voor thuiswonende studenten.
Tegemoetkoming pechgeneratie
Studenten die deels of helemaal onder het leenstelsel vielen, krijgen een tegemoetkoming van € 359 per jaar als ze hun diploma op zak hebben. Op basis van een vierjarige studie gaat het dan in totaal om € 1436. Als je diploma hebben geen vereiste wordt, dan is het compensatiebedrag ongeveer € 100 minder. Daarnaast hebben studenten uit de eerste vier jaar van het leenstelsel (2015 tot 2019) recht op een studievoucher. Zo'n voucher kunnen ze vanaf het vijfde jaar na afstuderen inzetten voor een opleidingsonderdeel.
GroenLinks is ontevreden met deze plannen en ziet de volgende vier dilemma's:
1. Budget van 1 miljard is niet genoeg
De eerste vraag die opkomt bij het lezen van de plannen van het kabinet is: waarom wordt er slechts een budget van 1 miljard vrijgemaakt voor de herinvoering van de basisbeurs? GroenLinks vindt dat er meer budget nodig is, aangezien het aantal studenten de afgelopen jaren flink is gestegen. Daarbij komt dat de bedragen die dit kabinet als maandelijkse basisbeurs voorstelt, even hoog zijn als de bedragen die studenten in 2008 kregen, terwijl de huurprijs van een gemiddelde studentenkamer sindsdien met 30% is gestegen en het collegegeld zelfs met 45%.
2. Aanvullende beurs moet breder
Zoals het kabinet nu in de plannen heeft beschreven, is de aanvullende beurs vooral om studenten van ouders met een kleinere portemonnee te helpen. Dat is mooi, maar een grote groep middeninkomens valt hierdoor tussen wal en schip. Ouders of studenten zelf kunnen hierdoor financieel in de knel komen. GroenLinks wil dat de aanvullende beurs daarom voor een veel bredere groep beschikbaar wordt gesteld. GroenLinks pleit er daarom voor om de inkomensgrens op te hogen, zonder dat dat ten koste gaat van de basisbeurs.
3. Teleurstellende compensatie pechgeneratie
De compensatie die het kabinet voorstelt is ronduit teleurstellend. Het gaat om de levens van 1 miljoen jongeren, die het nu niet alleen slechter hebben dan de generatie vóór hen, maar ook na hen. GroenLinks vindt niet dat deze groep jongeren de dupe moet worden van fouten waar zij geen invloed op hebben gehad. GroenLinks wil daarom een compensatie van 10.000 euro per student.
4. Jongeren die niet studeren krijgen niets
Veel te vaak wordt deze groep vergeten door de politiek: jongeren die niet gaan studeren. Zij worden structureel niet meegenomen in de plannen voor studiefinanciering. Dat zorgt voor ongelijkheid tussen jongeren die niet kunnen of willen studeren, en deze ongelijkheid werkt een leven lang door. Daarom heeft GroenLinks als enige partij een plan waar ook deze jongeren in mee worden genomen, namelijk door het beschikbaar maken van een startkapitaal. Iedere jongere krijgt in dit plan op hun achttiende 10.000 euro. De eerste vijf jaar kan dit startkapitaal worden gebruikt voor lesgeld, collegegeld of studiekosten. Op 23-jarige leeftijd wordt het startkapitaal vrij beschikbaar, bijvoorbeeld om een bedrijf te starten.
Meer lezen over de plannen van GroenLinks omtrent studiefinanciering kan hier.