Terwijl de crisis waar we inzitten daar veel mee te maken heeft. Het huidige coronavirus is namelijk een zogeheten zoönose, een ziekte die van dier op mens is overgebracht.
De afgelopen decennia zijn wij als mensen steeds dichter op de natuur komen te wonen. Onze leefwereld breidde uit, die van de natuur moest wijken. Dat betekent ook dat de kans dat ziektes van dier op mens overgaan steeds groter is geworden. In een wereld vol biodiversiteit, waarin de natuur ruimte heeft, zijn er automatisch meer natuurlijke vijanden van een dier dat mogelijk een virus verspreid. Maar omdat er nu teveel soorten uitsterven worden we daarom als mens en dier minder weerbaar tegen ziekten.
In de wereldwijde economie van de 21e eeuw is het heel normaal geworden dat planten, vlees en levende dieren over onze wereld verscheept worden. Virussen kunnen gemakkelijk op deze producten en dieren meeliften. Dat gebeurt op dieren die illegaal verhandeld worden, maar net zo goed op andere producten. Nederland doet daar ook aan mee: 75% van het in Nederland geproduceerde vlees wordt geëxporteerd.
Daar komt bij dat klimaatverandering er voor zorgt dat dieren en virussen die voorheen in Nederland onbekend waren en niet konden overleven in ons klimaat steeds vaker voorkomen. Zo werd vorig jaar de Aziatische tijgermug gespot in meer dan vijf verschillende Nederlandse gemeenten. De tijgermug kan ziektes als knokkelkoorts of het zika-virus overbrengen. In het zuiden van Europa zijn al muggen die het malariavirus over kunnen brengen. Het komt steeds dichterbij.