Toen Volkwagen een jaar geleden zelf naar buiten kwam met het nieuws dat ze sjoemelsoftware gebruikten, vroegen de Europese Groenen meteen om een Europese parlementaire enquête. Met steun van andere linkse partijen begon deze onderzoekscommissie een half jaar later aan haar werk. Halverwege geeft Europarlementariër Bas Eickhout, lid van de enquêtecommissie, een overzicht van de stand van zaken.

Het eerste deel van het werk van de enquêtecommissie focust vooral op het verzamelen van bewijs over de uitstoot van stikstofoxiden (NOx) door dieselvoertuigen. Dat gebeurde voornamelijk in hoorzittingen met verschillende personen:

  • vertegenwoordigers van het Joint Resaerch Centre (JRC), het onderzoekscentrum van de Europese Commissie,
  • wetenschappers en technici,
  • milieuorganisaties en het Europees Milieuagentschap
  • autofabrikanten,
  • en natuurlijk verantwoordelijke (oud-)eurocommissarissen en hun ambtenaren.

Ook onderzocht de enquêtecommissie de (schaarse) documenten die de Europese Commissie tot nu toe openbaar maakte.

Uit de hoorzittingen bleek dat iedereen wist dat er een enorm verschil zat tussen aan de ene kant de werkelijke uitstoot van stikstofoxide bij het rijden in een auto en de wettelijk toegestane limieten in EU-wetgeving aan de andere kant. Toch ging niemand over tot actie. De gevolgen van de uitstoot van stikstofoxide voor de volksgezondheid – 75.000 vroegtijdige sterfgevallen per jaar – en dat dieselvoertuigen daar schuld aan hebben, werd ook steeds duidelijker.

Toen (oud-)eurocommissarissen tijdens hoorzittingen met deze informatie geconfronteerd werden, claimden ze echter dat ze geen 'mandaat' hadden om te handelen; ze hadden namelijk geen reden om het gebruik van sjoemelsoftware te vermoeden en verklaarden dat het verschil tussen uitstoot tijdens een test en op de weg zo verschilden omdat de testprocedure niet toereikend was. Toch apart, aangezien de Europese wet gaat over de uitstoot bij 'normaal gebruik'.