‘Wat denk je van het non-paper?’ Dat is toch wel de vraag van de dag. Gisteren werd de eerste inzet van de voorzitter, het Verenigd Koninkrijk, voor de eindconclusies van de klimaattop gedeeld. Het is een discussiestuk zonder officiële status - en daarmee een non-paper. Op elk van de belangrijke thema’s zijn twee landen aangewezen om de onderhandelingen op de eindtekst te coördineren. Iedereen op de klimaattop gaat vanaf nu vol aan het werk met deze tekst. Hierin een zin toevoegen, verwijderen of veranderen kan voor een land een wereld van verschil maken.
Non-paper: so far, no good
Het paper stipt de meeste thema’s wel aan, maar het is de vraag hoeveel ambitie we in de tekst kunnen krijgen. Waar Boris Johnson vorige week vol op de preekstoel ging staan, gaat Alok Sharma - hoofdonderhandelaar voor het VK - voorzichtig te werk. Het non-paper zoals die er nu ligt is namelijk echt nog onvoldoende.
Zo moet de 1,5 graad-ambitie veel steviger terugkomen in de tekst. Ook zijn de mooie beloften over het uitfaseren van fossiele brandstoffen nergens terug te vinden. De verklaring hiervoor is overigens simpel: Saudi-Arabië en Rusland zouden hiermee nooit akkoord gaan. Dus heeft het VK ervoor gekozen het dan maar niet op te nemen.
Sneller hogere doelen stellen
Deze punten in de tekst – 1,5 graad en fossiel uitfaseren - zijn zeker van belang. Maar als we de 1,5 graad binnen handbereik willen houden, moet er op korte termijn actie komen. Hiervoor moet er echt een aantal andere zaken in de tekst worden opgenomen. Voor hogere doelen moeten we beginnen bij een nieuwe tijdlijn. Op dit moment wordt de ondertekenaars van het Parijsakkoord elke vijf jaar gevraagd om een nieuw, ambitieuzer doel in te leveren. Dit decennium is echter cruciaal voor klimaatactie. Als we de helft van die tijd wachten op nieuwe doelen, kunnen we extra inspanningen voor 2030 wel vergeten.
Deze week zal een deel van de onderhandelingen daarom gaan over de vraag hoe we dit proces kunnen versnellen en al voor 2025 nieuwe doelen kunnen stellen. Er wordt door sommige landen zelfs gesproken over een jaarlijkse review, waarbij bijeenkomsten met regeringsleiders, zoals afgelopen week, onmisbaar zijn. Klimaat moet wereldwijd blijvend hoog op de agenda staan. De conclusies van deze top zouden een belangrijke stap zijn.
Klimaatfinanciering nog onvoldoende
Daarnaast moeten er concrete passages in de tekst worden opgenomen over klimaatfinanciering. Nu hebben ontwikkelde landen beloofd vanaf 2020 jaarlijks 100 miljard dollar beschikbaar te stellen, tot 2025. Die belofte is nog niet ingelost, waarschijnlijk gebeurt dat pas in 2023. Niet alleen is dat veel te laat en veel te weinig - uit onderzoek weten we dat er vele malen meer nodig is - ook loopt de belofte dan al bijna af. Voor ontwikkelingslanden is dit de kernzaak. Meer financiering, zowel voor mitigatie, als adaptatie, ook na 2025. Als dit niet geregeld wordt, is de kans klein dat we van deze landen in de nabije toekomst hogere doelen kunnen verwachten.
Deze klimaatfinanciering staat nog los van de langslepende discussie over ‘loss and damage’. Oftewel, wie draait er op voor de schade die aangericht wordt door klimaatverandering? Denk daarbij aan eilandstaten, als de Malediven, Tuvalu of Palau, die nu al overstromen. Deze landen eisen hulp, het liefst in financiële zin, van de rijke landen, die klimaatverandering voor een belangrijk deel hebben veroorzaakt. Al jarenlang wordt hierover gepraat, maar concrete actie blijft uit. Het telt op bij de boosheid van ontwikkelingslanden. Wij vragen ze om hogere doelen, maar wat krijgen ze er voor terug?
Naast de vele technische aspecten die moeten worden uit onderhandeld, worden dit de hersenkrakers van deze week. En natuurlijk is op deze blog het gekraak te volgen.