In een schoolkantine in Almere zitten honderdvijftig mensen. Het zijn leraren, ziekenverzorgers, buschauffeurs en mensen van de brandweer. Dit zijn de mensen die Nederland draaiende houden, ondanks het feit dat ze zelf vaak het gevoel hebben dat ze vastzitten. Nee, vast worden gehouden. Ze houden van hun werk, maar ze begrijpen niet dat een dwangbuis van regeltjes en onnodige administratiewerkzaamheden hun bedrijfskleding is geworden.
De school bevindt zich aan de Churchillweg. Het is een oud gebouw. De directrice zegt dat het 35 jaar oud is en dat het dak, als het hard regent, op drie plaatsen lekt. Aan de muur hangen knutselwerkjes en in de hoek van de kantine staat een gevonden-voorwerpen-kast. Een uur geleden zaten alle aanwezigen te eten in de kantine. Je kunt de satésaus nog ruiken en op de grond liggen kroepoekkruimels.
Van 19.30 tot 21.00 luister ik naar het kringgesprek. Ik hoor werkvloerverhalen van mensen die in de crisiszorg, in de thuiszorg en in het speciaal onderwijs werken. De sprekers zien er moe uit, maar verre van verslagen. Een vrouw die in de verslavingszorg werkt, vertelt een verhaal over een late dienst die ze een tijdje geleden draaide. Een cliënt kreeg bezoek. Het bezoek was overduidelijk onder invloed van karakterveranderende middelen. De sfeer veranderde. En daar stond ze dan. Met één collega tussen de 26 cliënten.