Abortusartsen krijgen nog altijd geen erkenning voor hun specialisme, zoals bijvoorbeeld artsen op in het ziekenhuis die krijgen. Dat is tekenend voor de wijze waarop abortuszorg in Nederland is ingericht: het wordt niet gezien als basiszorg, maar bijvoorbeeld gefinancierd via subsidies. Daardoor is deze zorg afhankelijker van politieke keuzes dan de meeste andere zorg.
Een ander groot obstakel is dat het mogelijk maken van een abortus nog altijd in het Wetboek voor Strafrecht staat. Dat is stigmatiserend voor abortusartsen. Terwijl de normale zorg gewoon in zorgwetten is geregeld, geldt dat voor abortus niet. Hiermee zegt de politiek eigenlijk: het werk dat jij doet verkeerd.
Uit het verdomhoekje
Door de - ondergeschoven - positie werden abortuszorgverleners over het hoofd gezien in de coronacrisis, bijvoorbeeld bij de verdeling van mondkapjes in de zorg. En zijn mensen die werken in abortuszorg terughoudend om open te zijn over hun werk, vanwege negatieve reacties.
Dat moet veranderen, vindt Corinne Ellemeet, die zich al jaren in de Tweede Kamer hard maakt voor betere abortuszorg.
"Abortuszorg moet uit het verdomhoekje", zei zij aan een zaal vol mensen die werken in de abortuszorg. "Het mag niet meer gebeuren dat jullie tijdens een crisis als corona over het hoofd worden gezien."
Zij werkt aan een wet die abortus uit het Wetboek voor Strafrecht schrapt. "De wet moet jullie behandelen als zorgverleners. Julie zouden nooit meer hoeven moeten nadenken over het Openbaar Ministerie of het Strafrecht."
Respect
Daarnaast vindt ze dat de Federatie Medisch Specialisten ook hun belangen moet gaan vertegenwoordigen. En roept ze andere artsen en zorgverleners op om meer respect te hebben voor het werk van hun collega's in abortusklinieken.
In haar lezing sprak ze een groot dankwoord uit aan de aanwezigen. "Jullie hadden kunnen kiezen voor een specialisatie met meer maatschappelijk aanzien. Dat jullie deze keuze hebben gemaakt, de keus om abortuszorg te verlenen, is waardevol voor alle vrouwen."