1. We vechten tegen racisme en discriminatie
In Nederland bestaat institutioneel racisme. Dat is geen fijne boodschap. Het is een boodschap die heel veel mensen heel lang niet hebben willen horen. Maar we kunnen er als samenleving niet meer omheen. Als we luisteren naar de verhalen die mensen van kleur vertellen, zien we hoe diep racisme in Nederland is geworteld. In onze geschiedenis, onze overheid, onze wijken, onze scholen. Ook al zijn er weinig mensen die bewust racistisch zijn, we leven in een systeem dat racisme levend houdt.
Het is daarom niet genoeg om niet racistisch te zijn. Om racisme uit te roeien, moeten we antiracistisch zijn. GroenLinks strijdt tegen organisaties die wit nationalisme uitdragen of een racistische agenda hebben. Maar minstens zo belangrijk is het bestrijden van het racisme dat voor veel witte mensen onzichtbaar is. De discriminatie bij het vinden van een stage, baan of huis. De segregatie op scholen. De wittemannenbolwerken in de top van het bedrijfsleven, de overheid en maatschappelijke organisaties.
Antiracisme is een hoeksteen van de inclusieve samenleving waaraan GroenLinks bouwt. Een samenleving waarin iedereen hand in hand over straat kan. Waar ieder kind Sinterklaas kan vieren zonder zwarte piet. Waar de competentie van mannen net zo kritisch wordt bevraagd als die van vrouwen. En waar je postcode niet je kansen bepaalt. Kortom: een samenleving met kansen en vrijheid om jezelf te kunnen en mogen zijn, ongeacht waar je vandaan komt, wat je huidskleur is, waar je in gelooft, van wie je houdt en of je een beperking hebt.
GroenLinks zet zich in voor die inclusieve samenleving. Maar: een verandering in beleid of het anders verdelen van geld is niet voldoende. Het gaat ook om durf. Durf om het perspectief van een ander te zien. Om gesprekken over racisme en discriminatie te voeren. Om macht de delen met iemand die niet op jou lijkt. Voor een écht inclusieve samenleving moet heel Nederland aan de slag.
Programmapunten
1. Nederland maakt excuses voor het koloniale en slavernijverleden. Om bewustwording en erkenning over ons verleden te vergroten, zetten we ons in voor een waardig, inclusief nationaal slavernijmuseum. In het onderwijs komt meer aandacht voor slavernij, ons koloniale verleden, de bredere geschiedenis van racisme en ongelijkheid en de rol die de Nederlandse staat hierin speelde. Oorlogsgetroffenen uit voormalig Nederlands-Indië krijgen erkenning, rechtsherstel en compensatie. Bevrijdingsdag op 5 mei en Keti Koti op 1 juli, waar we stilstaan bij het Nederlandse Trans-Atlantische slavernijverleden, worden nationale feestdagen. De bevrijding van Nederlands-Indië op 15 augustus wordt een nationale herdenkingsdag en 2023 wordt een gedenkjaar van 150 jaar formele afschaffing door Nederland van de Trans-Atlantische slavernij. Daarnaast erkennen we 17 augustus 1945 als datum dat Indonesië onafhankelijk werd. Indonesische oorlogsgetroffenen van de dekolonisatieoorlog krijgen erkenning en rechtsherstel.
2. We pakken institutioneel racisme bij de overheid aan. Etnisch profileren bij de politie, Belastingdienst en andere instanties stopt onmiddellijk. Om bewustwording en gedragsverandering te creëren, komen we met een nationale aanpak voor het bestrijden van discriminatie op de arbeidsmarkt, het onderwijs, de volkshuisvesting en sport. Een nieuwe, onafhankelijke nationaal coördinator anti-discriminatie krijgt tot taak die aanpak kritisch te volgen en het kabinet en overheidsorganisaties te adviseren. We versterken het College voor de Rechten van de Mens, zodat dit vaker onderzoek kan verrichten bij bedrijven en instellingen die verdacht worden van discriminatie. Er komt een meldcode discriminatie voor ambtenaren en we verbeteren de toegankelijkheid van lokale antidiscriminatievoorzieningen. Zwarte Piet wordt bij alle publieke vieringen vervangen door een niet-racistisch alternatief.
3. Er komt een eind aan het tweederangs burgerschap in de Caribische gemeenten Bonaire, Saba en Sint-Eustatius. De rechten van Nederlanders in Caribisch en Europees Nederland worden zo veel mogelijk hetzelfde.
4. Bedrijven die zijn veroordeeld voor discriminatie worden een aanzienlijke periode uitgesloten van overheidsaanbestedingen en krijgen forse boetes. Bedrijven en instanties die discriminerende verzoeken krijgen, moeten dat voortaan verplicht melden. Er komt een programma voor het versnellen van de in- en doorstroom van vrouwen, mensen met een migratieachtergrond, LHBTIQ+-mensen en mensen met een beperking in het bedrijfsleven en (semi-)publieke organisaties. Voor het verhuren van woningen wordt een vergunning verplicht; deze wordt ingetrokken als blijkt dat een verhuurder discrimineert.
5. We dichten de loonkloof: doe je hetzelfde werk, dan krijg je hetzelfde loon. Dit doen we in de eerste plaats bij (semi)-publieke instellingen. Ook bedrijven met meer dan 50 werknemers moeten met een systeem van certificering aantonen dat ze gelijk loon bieden voor gelijk werk. We voeren een quotum in van maximaal zestig procent mensen van hetzelfde gender voor raden van bestuur en toezicht van beursgenoteerde bedrijven en voor de managementlagen van (semi)publieke instellingen. Daarnaast voeren we diversiteitsquota in voor overheidsinstellingen.
6. We zorgen voor meer capaciteit bij de politie zodat iedereen laagdrempelig aangifte kan doen van discriminatie en zorgen dat bestaande anti-discriminatiewetgeving beter wordt gehandhaafd. We versterken de samenwerking tussen de politie en organisaties die discriminatie tegengaan, zoals Control Alt Delete en de meldpunten discriminatie. We geven het Openbaar Ministerie meer ruimte om discriminatiezaken te vervolgen. Er komt een hogere strafmaat voor haatmisdrijven, zoals discriminerend geweld, gendergerelateerd geweld, bedreigingen en intimidatie.
7. Het aantal antisemitische incidenten is de laatste jaren zorgwekkend toegenomen. Om dit tegen te gaan, komt er op scholen meer aandacht voor de Holocaust, hedendaags antisemitisme en de Joodse geschiedenis en cultuur. We maken ons sterk voor een Europese aanpak tegen antisemitisme, onder andere om antisemitische complottheorieën te bestrijden en discriminatie en terreur tegen Joden en Joodse organisaties aan te pakken.
8. We accepteren geen moslimhaat. Moslimhaat wordt als een aparte vorm van racisme erkend. Moslimdiscriminatie, bedreigingen en vernielingen van islamitische gebouwen zoals moskeeën worden stevig aangepakt. De wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding wordt afgeschaft.
9. Bij wetswijzigingen en nieuwe wetten komt een verplichte toets op het effect voor de positie van vrouwen, LHBTIQ+-mensen, mensen met een beperking, mensen met een migratieachtergrond, jongeren en toekomstige generaties. Dit is uitgewerkt in de inclusie effectrapportage die een onderdeel wordt van iedere wet. Ook bestaand beleid wordt tegen het licht gehouden. In artikel 1 van de Grondwet over gelijke behandeling wordt expliciet gemaakt dat ook discriminatie op grond van seksuele gerichtheid en handicap niet is toegestaan.
10. Zolang er negatief op LHBTIQ+-mensen wordt gereageerd, ligt er een maatschappelijke taak om hen speciaal te ondersteunen. Om hun positie te versterken en discriminatie tegen te gaan, starten we een ambitieus LHBTIQ+-emancipatiebeleid. Hierbij is extra aandacht voor intersectionaliteit. Zogenaamde ‘conversie-therapieën’ worden verboden. We schaffen verplichte geslachtsregistratie bij de overheid af. Het wordt mogelijk om op identiteitspapieren geen geslacht te laten vermelden of bij de categorie ‘geslacht’ een andere aanduiding dan M of V te kiezen. Wijziging van de vermelding van geslacht kan zonder leeftijdsrestricties, deskundigenverklaring of oordeel van de rechter. Mensen die tijdelijk niet kunnen werken vanwege een geslachtsverandering krijgen recht op betaald verlof.
11. Gezinnen bestaan niet altijd uit één vader en één moeder. Éénouderschap, ouders van hetzelfde geslacht, transgender ouders, samengestelde gezinnen en meeroudergezinnen zijn normaal. Kind én ouder verdienen dezelfde zekerheid als het 'traditionele’ gezin, ongeacht de gezinssituatie of de woonvorm. Dat leggen we vast in een nieuwe wet over modern ouderschap, voortbouwend op het advies van de Staatscommissie herijking ouderschap uit 2016. Het geregistreerd partnerschap en burgerlijk huwelijk worden opengesteld voor polyamoureuze relaties.
12. We moderniseren de wetgeving over verbintenissen. Iedereen mag voortaan via het testament meerdere verbintenissen aanwijzen die voor het laagste tarief mogen erven. In het burgerlijk wetboek wordt de mogelijkheid van een neutrale geregistreerde verbintenisvorm toegevoegd. Zo kunnen mensen wederzijdse rechten, plichten en zorg vastleggen tussen henzelf en vrienden als alternatief naast het huwelijk, het geregistreerd partnerschap en het samenlevingscontract.
13. We creëren een eerlijk en leefvormneutraal belastingstelsel waarbij de belasting die je betaalt zoveel mogelijk samenhangt met je inkomen en niet met wie je samenleeft.
14. Toegankelijkheid op basis van het VN-verdrag Handicap wordt in Nederland de norm. Nederland ondertekent het Facultatieve Protocol van het VN-Verdrag. Het openbaar vervoer, de publieke ruimte, bedrijfsruimten en overheidsgebouwen worden breed toegankelijk voor ouderen en mensen met een beperking. In de zorg garanderen we dat zorglocaties ook geschikt zijn voor mensen met een meervoudige beperking. Ervaringsdeskundigen worden betrokken in het volledige beleidsproces. Organisaties en werkgevers worden ondersteund om de overstap naar brede toegankelijkheid te maken. Alle overheidscommunicatie, informatie van organisaties die een overheidstaak vervullen, informatie die wordt gefinancierd met publiek geld en het (digitale) betalingsverkeer zijn breed toegankelijk voor mensen met een beperking of worden dat gemaakt.
15. Communicatie vanuit de overheid, de zorg en het onderwijs moet begrijpelijk en toegankelijk zijn voor iedereen. Voor deze sectoren garanderen we daarbij het recht op betekenisvol menselijk contact. Dat mag nooit volledig vervangen worden door online formulieren, chatbots, apps, robots, callcenters en websites. Bestaande en nieuwe communicatietechnologieën worden voor iedereen toegankelijk gemaakt. Overheidsteksten worden geschreven op taalniveau B1 en waar nodig in verschillende talen aangeboden. Gemeenten moeten onafhankelijke cliëntondersteuning faciliteren voor de wetten die ze uitvoeren in het sociaal domein. In de zorg en de rechtspraak hebben mensen die het Nederlands niet voldoende beheersen altijd toegang tot een beëdigd tolk of vertaler.