Voorgelezen door Martine Doppen Afspelen op YouTube

Inleiding

Als de coronacrisis iets laat zien, is het hoe belangrijk onze publieke sector is. Hoe waardevol het is om te kunnen rekenen op goede zorg wanneer dat opeens nodig is. Op scholen en leraren die van de ene op de andere dag omschakelen van volle klassen naar op afstand lesgeven. Op een dak boven je hoofd. De coronacrisis laat zien hoe vitaal al die publieke diensten en professionals zijn voor de samenleving. Dat is mooi, maar tegelijkertijd schrijnend.

Want de kabinetten in de afgelopen decennia hebben zorg, onderwijs en wonen vooral gezien als een kostenpost. Door bezuinigingen, privatiseringen en marktwerking zouden ze effectiever en goedkoper gaan werken. Het zijn beloftes die nooit zijn ingelost. Wat we zagen, was een verslechtering van de kwaliteit, toenemende ongelijkheid in de samenleving en een doorgeslagen werkdruk voor professionals.

De opstand tegen het marktdenken in de publieke sector was voor corona al volop gaande en de crisis heeft dat alleen nog maar versterkt. GroenLinks staat voor een publieke sector die is gebaseerd op samenwerking, vertrouwen en solidariteit. We nemen afscheid van de concurrentie, het wantrouwen en de controledrift. We dringen de marktwerking terug en we verlagen de werkdruk. We geven onze professionals de waardering die ze verdienen en maken ze weer baas over hun eigen werk. Zodat ze kunnen bouwen aan een solidaire samenleving waarin iedereen meedoet.

icoon van twee handen met daar tussenin een plusteken

1. Zorg voor iedereen die dat nodig heeft

Dinsdag 17 maart, acht uur ’s avonds. Drie minuten applaus. Een indrukwekkend eerbetoon aan de zorgprofessionals die zich tijdens de coronacrisis met hart en ziel inzetten voor hun patiënten. Aan al die verpleegkundigen, verzorgenden, schoonmakers en artsen die onder zware druk de zorg overeind houden. Die mensenlevens redden. Heel Nederland ziet met hoeveel betrokkenheid, inzet en professionaliteit ze dagelijks hun werk doen.

De coronacrisis laat nog meer zien. Concurrentie tussen zorgverzekeraars, zorgorganisaties en zorgprofessionals maakt plaats voor samenwerking. Ziekenhuizen wisselen materiaal en medewerkers uit en nemen patiënten van elkaar over. De overheid durft in te grijpen in het verdienmodel van de farmaceutische industrie. Alles wordt uit de kast getrokken om zieke patiënten de zorg te geven die ze nodig hebben. Het publieke belang van goede zorg staat boven het belang van de markt en de aandeelhouders.

Meer dan ooit ziet Nederland de zorg als een sector die van levensbelang is voor onze samenleving. Meer dan ooit ziet Nederland: het kan anders. Ook na de coronacrisis. Zorg hoeft niet te gaan over marktwerking, productiecijfers, eindeloze registraties, kiezende consumenten en miljardenwinsten voor farmaceuten. Zorg kan en moet gaan over samenwerking tussen organisaties, solidariteit tussen mensen die ziek en gezond zijn en waardering voor professionals. Goede zorg vraagt om een krachtige overheid die zorg garandeert voor wie dat nodig heeft en die een einde maakt aan de groeiende gezondheidsverschillen tussen rijk en arm. Dat is de zorg waar GroenLinks voor staat.

Programmapunten

1. We maken solidariteit weer de basis van onze zorg. Dat betekent dat we de kosten van de zorg eerlijk delen tussen mensen die gezond en ziek zijn. We schaffen het eigen risico af voor de lage- en middeninkomens en verlagen de zorgpremie naar tien euro per maand. Hiermee maken we de zorgtoeslag overbodig. Voor mensen met een levenslange beperking schaffen we de eigen bijdrage af voor de Wet langdurige zorg en de Wet maatschappelijke ondersteuning. Preventieve en curatieve mondzorg is algemene gezondheidzorg en gaat terug in het basispakket.

2. Zorgprofessionals verdienen meer waardering. We verhogen de lonen en verbreden de loonschalen om meer doorgroeimogelijkheden te bieden. Professionals krijgen eigen middelen om de werkdruk en administratie aan te pakken. We stoppen met 5-minutenregistraties.

3. We schaffen de marktwerking in de zorg af. De zorgverzekeraars vormen we om tot publieke zorgfondsen. Samen met lokale burgerinitiatieven, patiëntenorganisaties, mensen met een beperking, zorgaanbieders en beroepsgroepen stellen deze zorgfondsen voortaan in iedere regio één zorgplan op met een bijbehorend zorgbudget. Hierin staan afspraken over de organisatie en kwaliteit van de ouderenzorg, huisartsenzorg, wijkverpleging, ziekenhuiszorg en GGZ en over de afstemming met Jeugdhulp en andere gemeentelijke welzijnsvoorzieningen. Op deze manier hebben zorgprofessionals niet meer te maken met meerdere zorgverzekeraars en zijn zij veel minder tijd kwijt aan administratie. Daarnaast creëert de betere afstemming met gemeenten meer ruimte voor preventie, kortere wachtlijsten, minder geregel voor mantelzorgers en betere arbeidsvoorwaarden voor thuiszorgmedewerkers. We zorgen dat niemand zorg tekortkomt en geven zorgprofessionals een zwaarwegende stem in het oordeel of iets noodzakelijke zorg is.

4. We pakken de crisis in de jeugdzorg aan. Het is onacceptabel dat kwetsbare jongeren maanden op een wachtlijst staan en hulpverleners kampen met te hoge werkdruk. De zorg voor jongeren met de meest complexe problemen wordt gecoördineerd op regionaal niveau. Er komen extra financiële middelen om de bezuinigingen op de jeugdzorg terug te draaien en we investeren in extra specialistische behandelcentra en bewezen effectieve behandelmethoden. We zetten de belangen van jongeren centraal: we voorkomen zoveel mogelijk uithuisplaatsingen, separatie en dwangbehandelingen schaffen we af door kleinere groepen te creëren, jongeren krijgen recht op een zelfgekozen vertrouwenspersoon en we versoepelen de leeftijdsgrens van 18 jaar. Pleegouders krijgen betere ondersteuning.

5. We maken een einde aan de ellenlange wachtlijsten in de geestelijke gezondheidszorg. We verlagen de enorme administratiedruk en de financiële problemen van zorgaanbieders door de bekostiging via diagnose-behandelcombinaties te vervangen door een vergoeding op basis van de daadwerkelijke kosten. Complexe ggz-behandelingen en acute zorg voor mensen in crisissituaties gaan we organiseren op regionaal niveau en betalen uit regionale zorgbudgetten. Voor de meest complexe behandelingen worden landelijke centra opgericht. We gaan maatschappelijk stigma rondom psychische aandoeningen tegen door middel van publiekscampagnes.

6. We investeren in goede zorg voor onze ouderen. Er komen extra verpleeghuisplekken, passende seniorenwoningen en meer voorzieningen voor ouderen die tijdelijk niet thuis kunnen wonen. Zo garanderen we een divers en passend woonaanbod waarbij rekening wordt gehouden met culturele en regionale aspecten. Certificering voor inclusieve ouderenzorg, zoals de Roze Loper, verheffen we tot algemeen geldend beleid. Mantelzorgers geven we de ondersteuning die ze verdienen. Thuiszorgmedewerkers en wijkverpleegkundigen krijgen meer ruimte voor samenwerking met de huisarts, het ziekenhuis en sociale hulpverleners. In medische opleidingen en op de werkvloer komt meer aandacht voor persoonlijke ouderenzorg en goede zorg voor ouderen met een ongeneeslijke ziekte.

7. Mensen met een beperking die langdurig intensieve zorg nodig hebben, krijgen zorg in hun eigen regio die aansluit bij hun wensen en behoeftes. Zolang de zorgkantoren nog bestaan, maken ze in samenspraak met cliëntenorganisaties en zorgaanbieders regionale plannen voor de beschikbaarheid en spreiding over de regio van voldoende zorgaanbod. We maken het beter mogelijk dat bij de zorginkoop de behoefte van de cliënten leidend is.

8. De coronacrisis laat zien dat onze publieke gezondheidszorg het ondergeschoven kindje in de zorg is. Gemeentelijke gezondheidsdiensten (GGD) spelen een belangrijke rol in de aanpak van corona, bijvoorbeeld met het afnemen van coronatesten en het uitvoeren van bron- en contactonderzoek. Maar toen het er echt op aan kwam, hadden ze te weinig capaciteit om hun werk goed te doen. Ook buiten coronatijd spelen de GGD‘en een cruciale rol op het gebied van volksgezondheid, infectiebestrijding en preventie. Met de introductie van een landelijke basisfinanciering voor de GGD’en brengen we onze publieke gezondheidzorg op het niveau dat nodig is.

9. Iedereen in Nederland, of je nu in Utrecht woont of in Hoogeveen, moet voor kleine medische ingrepen en spoedzorg dicht bij huis terecht kunnen. We financieren deze ziekenhuiszorg daarom op basis van beschikbaarheid voor inwoners en niet op basis van de hoeveelheid ‘zorgproductie’. Voor hoogspecialistische zorg gaan ziekenhuizen meer onderling samenwerken en de kennis en expertise bundelen zodat de kwaliteit van zorg verder verbetert.

10. We stoppen met het verplicht Europees aanbesteden van zorg in gemeenten. Nadat jarenlang op zorg in gemeenten is bezuinigd, verhogen we de bijdrage aan het gemeentefonds zodat gemeenten voldoende geld hebben voor het goed lokaal organiseren van zorg en ondersteuning. De eigen bijdrage voor de Wet maatschappelijke ondersteuning wordt afhankelijk van het inkomen van degene die hulp ontvangt. Gemeenten mogen hier enigszins in variëren om iedereen passende zorg te kunnen bieden. De sterkste schouders dragen daarmee de zwaarste lasten.

11. Zorg en winst horen niet bij elkaar. Geen enkele zorgorganisatie of zorgverzekeraar mag nog met publiek geld winst uitkeren. Medisch specialisten komen in loondienst en gaan onder de Wet normering topinkomens vallen.

12. We werken aan betaalbare medicijnen en medische hulpmiddelen. We creëren meer transparantie over de kostprijzen en gaan misbruik van patenten tegen. Op Europees niveau streven we naar meer gezamenlijke inkoop en meer Europese capaciteit en kennis om nieuwe medicijnen, vaccins en hulpmiddelen te ontwikkelen. Grote farmaceutische bedrijven of producenten van hulpmiddelen mogen alleen gebruikmaken van publieke subsidies wanneer ze hun winsten herinvesteren in de ontwikkeling van nieuwe producten of gebruiken om hun prijzen te verlagen. Pre-registratie wordt verplicht voor gezondheidsonderzoek; universiteiten en bedrijven worden aangemoedigd om zoveel mogelijk te werken in het open-science framework. Apothekers krijgen meer mogelijkheden om dure medicijnen zelf te maken en we stoppen met belastingvoordelen voor grote farmaceutische bedrijven.

13. Gezond zijn is meer dan niet ziek zijn. We vinden het onacceptabel dat grote groepen mensen minder lang leven dan het gemiddelde in Nederland. We ontwikkelen een brede programmatische aanpak vanuit meerdere maatschappelijke domeinen zoals zorg, onderwijs, wonen en welzijn om de gezondheid van mensen te bevorderen en gezondheidsverschillen tussen groepen te verkleinen. We stimuleren burgerinitiatieven die hieraan meewerken.

14. Voorkomen is beter dan genezen. Of het nu gaat om schulden, geestelijke gezondheid of problematisch overgewicht, het is cruciaal om problemen aan te pakken voordat mensen gezondheidsproblemen krijgen. Daarom besteden we een vast percentage van de regionale zorgbudgetten aan preventie. Daarmee investeren we in betere samenwerking binnen en buiten de zorg en in hulpverlening op plaatsen waar problemen het eerst kunnen worden gesignaleerd. Bijvoorbeeld met maatschappelijk werkers bij de huisarts en op school en lichamelijke screenings in de ggz. Zo zorgen we dat er meer oog is voor een gezonde leefstijl.

15. We bouwen aan een rookvrije generatie door de accijnzen op tabak te verhogen en de openbare ruimte, waaronder parken, speeltuinen en terrassen, rookvrij te maken. Tabak wordt niet meer in supermarkten verkocht maar in aparte winkels. We dringen op jongeren gerichte alcoholmarketing en fastfoodmarketing terug.

16. Sporten is gezond en brengt mensen met verschillende achtergronden, leefstijlen en mogelijkheden samen. We ondersteunen sportverenigingen en garanderen de toegang tot sport voor kinderen, gezinnen met een kleine beurs en mensen met een beperking. Zwemles wordt weer een standaard onderdeel van het basisonderwijs. We werken aan een veilige sportwereld, zonder discriminatie of uitsluiting. Naast sporten stimuleren we ook andere vormen van beweging, zoals dansen, wandelen en fietsen.

17. We maken werk van een inclusief zorgstelsel. Er komt een einde aan de discriminatie van homo- en biseksuele mannen bij bloeddonatie: seksueel risicogedrag wordt het criterium, niet de vraag met wie je seks hebt. De hiv-preventiepil PrEP en bijbehorende zorg worden laagdrempelig verstrekt en vergoed. Iedereen in Nederland kan zich laagdrempelig laten testen op soa's. We pakken discriminatie tegen zorgprofessionals en vooroordelen in de zorg aan in samenwerking met zorgorganisaties en discriminatiemeldpunten. Dit geldt voor bewuste of onbewuste discriminatie naar zowel zorgmedewerkers als patiënten. We investeren in cultuur- en gendersensitieve zorgverlening en in intersectioneel medisch en farmaceutisch onderzoek naar de gezondheid van onder andere vrouwen en mensen van kleur. De lange wachtlijsten in de transgenderzorg werken we weg. Transgenderzorg wordt zoveel mogelijk ook regionaal aangeboden. Er komt een wettelijk verbod op medisch niet-noodzakelijke behandelingen van intersekse personen zonder hun eigen toestemming.

18. GroenLinks staat voor individuele vrijheid in een zorgzame samenleving. Mensen krijgen de regie over hun eigen zorg, waar mogelijk met een persoonsgebonden budget. We stimuleren dat zorgvragers en zorgverleners samen in dialoog onderzoeken welke zorg nodig is. We halen abortus uit het Wetboek van Strafrecht, schaffen de verplichte bedenktijd af, maken de abortuspil beschikbaar bij de huisarts en brengen anticonceptie in het basispakket. Menstruatieproducten worden gratis aangeboden op scholen en in overheidsgebouwen. We investeren in toegankelijke hulpverlening voor mensen die een abortus laten verrichten en treden hard op tegen intimiderende demonstranten bij abortusklinieken.

19. Bij individuele vrijheid hoort zelfbeschikking bij het levenseinde. Hierbij weegt het eigen oordeel over het lijden en niet meer willen leven zwaar. Dit verankeren we in de wet: iedereen die ondraaglijk en uitzichtloos lijdt, lichamelijk of geestelijk, kan een beroep doen op het recht op zelfbeschikking.

icoon van een boek met een stel hersenen

2. Goed onderwijs voor iedere leerling

Goed onderwijs is het beste dat we kinderen kunnen geven. School als een plek waar je kunt leren, jezelf kunt ontwikkelen en waar je je dromen kunt najagen. Waar je ook vandaan komt en hoeveel geld je ouders ook hebben. Gelijke kansen voor iedereen in onze samenleving staat of valt bij goed onderwijs dat ons helpt om onze talenten te benutten.

Die gelijke kansen zijn er nu niet. Te vaak bepalen het inkomen en de opleiding van je ouders en de buurt waar je woont de kansen die je krijgt. Dat is het pijnlijke gevolg van politieke keuzes. Door bezuinigingen en doorgeslagen marktdenken is de kansengelijkheid afgenomen. Het onderwijs is steeds meer ingericht als een race die leerlingen zo snel en goedkoop mogelijk moeten uitrennen. Terwijl leerlingen harder werken dan ooit en de prestatiedruk groot is, kampen scholen met lerarentekorten, te weinig budget per leerling en te weinig ondersteuning voor leerlingen die extra begeleiding nodig hebben.

Het is tijd voor een omslag. GroenLinks kiest voor onderwijs dat draait om de leerling. Waar ruimte is om te spelen en te ontdekken. Onderwijs dat echt inclusief is, met plaats voor iedereen. Waar we niet streven naar zoveel mogelijk theoretisch opgeleiden, maar naar zoveel mogelijk goed opgeleiden. En natuurlijk investeren we in leraren: we verlagen de werkdruk en verhogen hun beloning. We maken leraren weer baas over hun eigen werk. Dit geldt ook voor de docenten en onderzoekers aan de mbo’s, hogescholen en universiteiten. Ook hier dringen we de doorgeslagen concurrentie en het rendementsdenken terug. We werken aan baanzekerheid en vaste contracten en zetten kwaliteit weer bovenaan. Studenten krijgen weer financiële zekerheid en de mogelijkheid om zich vrij te ontwikkelen.

Programmapunten

1. Kinderopvang en buitenschoolse opvang zijn te belangrijk om aan de markt over te laten. Kinderopvang wordt een publieke voorziening waar kinderen vier dagen per week gratis terechtkunnen. De buitenschoolse opvang wordt helemaal gratis. Het basisonderwijs en de buitenschoolse opvang brengen we zoveel mogelijk samen in brede scholen en integrale kindcentra. Hier kunnen kinderen de hele dag terecht om te leren en te spelen en krijgen zij onderwijs en activiteiten die op hun persoonlijke behoeften zijn afgestemd.

2. We zorgen voor kleine klassen en meer ondersteuning in de klas. Daarmee krijgt ieder kind de aandacht die het nodig heeft, verlagen we de werkdruk voor leraren en zorgen we ervoor dat het vak aantrekkelijk is voor studenten en mensen die willen instromen vanuit een andere sector.

3. Leraren in het basisonderwijs gaan evenveel verdienen als hun collega’s in het voortgezet onderwijs. We verhogen ook de salarissen van het ondersteunend personeel en geven hun meer ontwikkelings- en doorgroeimogelijkheden. In de nationale bekostiging van scholen komt een schot voor de lerarensalarissen zodat geld dat is bedoeld voor leraren ook daar terechtkomt.

4. We strijden voor meer kansengelijkheid in het basisonderwijs. Daarom verhogen we de salarissen van leraren op scholen met veel kwetsbare kinderen en zorgen we voor kleinere klassen. Ook zorgen we op deze scholen voor extra ondersteuning in de klas. We investeren in initiatieven die voortijdig schoolverlaten tegengaan en schoolverlaters alsnog aan een startkwalificatie helpen. Scholen krijgen extra middelen om buitenschoolse begeleiding te bieden zodat dure private instituten overbodig worden. Om iedereen een gelijke kans te geven bij de keuze van een basisschool wordt inschrijving pas mogelijk vanaf het derde levensjaar.

5. We verlagen de werkdruk in het onderwijs en geven leraren meer zeggenschap over hun eigen werk. Alle onderwijssectoren, van basis- tot universitair onderwijs, krijgen structureel de beschikking over eigen werkdrukmiddelen waarvan de professionals zelf mogen beslissen waaraan het wordt besteed.

6. Pubers krijgen de tijd en ruimte om zich te ontwikkelen. Alle leerlingen gaan naar een tienerschool of een meerjarige brede brugklas waarbij ze pas in het derde jaar van de middelbare school een niveau kiezen. Zo hebben ze minder last van een hoge prestatiedruk. Om beter aan te sluiten op de ontwikkeling van leerlingen mogen ze vakken waar ze goed in zijn op een hoger niveau volgen en een vak waar ze minder goed in zijn op een lager niveau.

7. Het passend onderwijs moet echt inclusief onderwijs worden. Kinderen met en zonder beperking moeten dezelfde ontwikkelkansen krijgen, bij voorkeur in de buurt, met de begeleiding die nodig is. Daarom investeren we in extra ondersteuning op school, in begeleiding van thuiszitters, hulp aan zwevende leerlingen, in ‘samen naar school klassen’ en passen we de onderwijsbekostiging zo aan dat als een klassikale setting op een school (tijdelijk) niet werkt, ook individuele begeleiding mogelijk is. Leraren en scholen krijgen meer vrijheid om zelf de hulp te organiseren die nodig is.

8. We investeren in de kwaliteit van het voortgezet speciaal onderwijs. Leraren in het voortgezet speciaal onderwijs gaan onder dezelfde cao vallen als leraren in het voortgezet onderwijs en we zorgen voor meer bijscholingsmogelijkheden. Jongeren krijgen de mogelijkheid om ook na hun 20e speciaal onderwijs te volgen als dat nodig is.

9. We verhogen de beloning van leraren en ondersteunend personeel in het vmbo en mbo en bieden meer mogelijkheden om door te stromen naar een hogere schaal. Mbo-docenten krijgen meer tijd voor het begeleiden van stages en het opzetten van praktijkgerichte opdrachten. We stimuleren ambachtsscholen, onder andere in de tekortsectoren.

10. Door de coronacrisis dreigt een groot tekort aan stageplaatsen in sectoren die na de crisis juist weer hard vakmensen nodig hebben. Daarom voeren we voor grote organisaties een verplicht minimumpercentage aan stageplaatsen in. We investeren in stagemakelaars en stagecoördinatoren om studenten beter te begeleiden en de samenwerking met praktijkopleiders in de bedrijven te verbeteren. Groene bedrijven en organisaties in vitale sectoren, zoals de zorg en veiligheid, krijgen extra ondersteuning om stageplekken te creëren. Daarnaast versoepelen we het stagesysteem zodat studenten eenvoudiger terecht kunnen bij een leerbedrijf in een andere sector. Hierbij zijn de leerdoelen van de mbo-student leidend. Om stagediscriminatie tegen te gaan, stimuleren we onderwijsinstellingen om stageplekken toe te wijzen in plaats van studenten te laten solliciteren. Voor stages wordt een minimale stagevergoeding ingevoerd.

11. Scholen zijn de hoeders van de toekomstige samenleving. Zij moeten veilig zijn voor iedere leerling, ongeacht seksuele gerichtheid, genderidentiteit, geloof, huidskleur of beperking. Een goede omgang met diversiteit wordt verankerd in de (bij-)scholing van leraren en de burgerschapsopdracht voor scholen, met speciale aandacht voor het voorkomen van onderadvisering op basis van vooroordelen. We geven een kwaliteitsimpuls aan het burgerschapsonderwijs in het mbo. De Onderwijsinspectie gaat actiever optreden tegen scholen die hier te weinig aan doen. We stimuleren de ontwikkeling van een doorlopende leerlijn burgerschap en ondersteunen organisaties van leerlingen die opkomen voor acceptatie op hun school.

12. We moderniseren artikel 23. Voor het bijzonder onderwijs en het openbaar onderwijs gaan dezelfde regels gelden. Dat betekent dat de overheid toeziet op het waarborgen van kritisch denken en burgerschap op alle scholen, kinderen geen ontheffing van de leerplicht kunnen krijgen op grond van een geloofsovertuiging en dat scholen geen leraren en leerlingen mogen weigeren op basis van hun identiteit. Alle scholen maken hun visie op samenleving en onderwijs expliciet in hun schoolplan.

13. Vanaf achttien jaar krijgen alle jongeren recht op een startkapitaal van 10.000 euro. Studenten die onder de ‘leenstelselgeneratie’ vallen krijgen als compensatie met terugwerkende kracht recht op dit startkapitaal. Studenten ontvangen een studiebeurs van maximaal vierhonderd euro per maand. Deze komt beschikbaar voor studenten uit gezinnen met een inkomen tot 100.000 euro per jaar. Jongeren die tegen hoge kosten een studentenkamer of onzelfstandige woning huren krijgen daarnaast recht op huurtoeslag. Het studentenreisproduct geldt de hele week, ook tijdens de zomer. De kosten van het reisproduct worden ook kwijtgescholden als een student de studie niet haalt.

14. De coronacrisis heeft de digitalisering in het onderwijs enorm versneld. Na de crisis willen wij de goede kanten hiervan behouden, maar onderwijs op afstand mag niet worden gebruikt als middel om te bezuinigen. Scholen mogen alleen veilige en privacyvriendelijke elektronische onderwijssystemen gebruiken en monopolievorming op deze systemen wordt voorkomen. Leraren krijgen meer mogelijkheden om zich digitaal te ontwikkelen en van elkaar te leren op het gebied van digitalisering en onderwijs op afstand.

15. Schakeltrajecten op universiteiten moeten tegen reguliere collegekosten toegankelijk zijn en een tweede studie wordt weer betaalbaar. Selectie aan de poort mag alleen bij uitzonderlijke studies, zoals het conservatorium. Het bindend studieadvies wordt daadwerkelijk een advies, dus niet bindend. We breiden het profileringsfonds uit dat studenten ondersteunt die studievertraging oplopen vanwege ziekte, zwangerschap of lidmaatschap van een medezeggenschapsorgaan.

16. In het wetenschappelijk onderzoek dringen we de doorgeslagen competitie om onderzoeksgeld terug, schaffen we de bekostiging per diploma af en vergroten we het basisbedrag dat universiteiten krijgen. Hierdoor ontstaat er ruimte voor meer vaste aanstellingen en het geven van onderwijs en zijn onderzoekers minder tijd kwijt aan het schrijven van voorstellen. We beperken de invloed van het bedrijfsleven op de besteding van onderzoeksgeld. De bezuiniging van 100 miljoen euro op de alfa, gamma en medische studies maken we ongedaan. We streven ernaar om 3 procent van ons nationaal inkomen te besteden aan onderzoek en innovatie.

17. Wetenschappelijke publicaties worden gratis beschikbaar voor iedereen, onderzoekers aan Nederlandse universiteiten publiceren hun artikelen standaard in open access tijdschriften en we moedigen preregistraties aan. Open science wordt de norm voor al het onderzoek dat met gemeenschapsgeld wordt gefinancierd.

icoon van een huis met een hart erop

3. Van woningmarkt naar volkshuisvesting

We wisten het al langer, maar tijdens de coronacrisis blijkt eens te meer hoe belangrijk het is om een dak boven je hoofd te hebben. Een veilige plek waar je je thuis voelt, met voldoende ruimte, groen in de buurt en buren die elkaar helpen als dat nodig is. Maar tijdens corona wordt ook opnieuw pijnlijk duidelijk hoeveel mensen niet over zo’n plek beschikken.

Nederland zit in een wooncrisis. Het kabinetsbeleid van de afgelopen jaren heeft vrij spel gegeven aan de markt en heeft de ongelijkheid in Nederland vergroot. De wachtlijsten voor een sociale huurwoning zijn enorm, waardoor starters en mensen met lage inkomens nauwelijks aan een woning kunnen komen. Huurwoningen in de vrije sector zijn voor veel mensen onbetaalbaar. De enorme stijging van de huizenprijzen zorgt ervoor dat veel gezinnen kansloos zijn op de ‘woningmarkt’. Het aantal daklozen is in tien jaar tijd verdubbeld. De winnaars van dit alles zijn beleggers en speculanten die op grote schaal woningen opkopen en ze voor woekerprijzen in de markt zetten.

De wooncrisis vraagt om een radicale omslag. Voor GroenLinks is wonen geen handelswaar om geld mee te verdienen, maar een grondrecht. Iedereen heeft recht op een goede betaalbare woning, wat je inkomen ook is. Daarom herstellen we de Nederlandse traditie van volkshuisvesting als publieke taak in ere. De overheid gaat weer regie nemen en komt vanuit het volkshuisvestingsfonds met een woningbouwoffensief voor (sociale) huurwoningen en koopwoningen. Woningcorporaties worden weer de motor van de volkshuisvesting, we pakken dakloosheid aan en schaffen de vrije marktwerking in de huursector af.

Programmapunten

1. Via het volkshuisvestingsfonds zorgen wij voor de bouw van 1 miljoen nieuwe woningen voor 2030. Minstens 40 procent van die nieuwbouw is sociale huur. We schaffen de verhuurderheffing af. De vrijgekomen middelen investeren woningcorporaties volledig in de bouw en het beheer van voldoende betaalbare woningen, het verlagen en bevriezen van te hoge huren, de leefbaarheid van wijken en de verduurzaming van woningen. We nemen het initiatief voor de bouw van tienduizenden studentenwoningen, waarbij we gezamenlijke woonvormen stimuleren om contact tussen studenten te bevorderen.

2. Meer mensen krijgen toegang tot een sociale huurwoning. De inkomensgrenzen worden 39.000 euro voor eenpersoonshuishoudens, 42.000 euro voor tweepersoonshuishoudens en 52.000 euro voor drie- en meerpersoonshuishoudens. Woningcorporaties worden verplicht de huur te verlagen als het inkomen van een huurder ondanks de huurtoeslag te laag is geworden om de huur te betalen en er geen andere betaalbare passende woning beschikbaar is.

3. We schaffen de vrije marktwerking in de huursector voor het grootste deel af. Daardoor gaan de meeste mensen die huren in de vrije sector honderden euro’s per maand minder betalen. De overheid gaat voor meer dan 90 procent van de woningen de maximale huur bepalen; we verplichten het woningwaarderingsstelsel voor woningen met een waarde tot 250 punten. Huurders krijgen het recht met terugwerkende kracht een meer dan maximaal toegestane huur aan te vechten, zodat huisjesmelkers niet ongestraft te hoge huren blijven vragen. De WOZ-waarde wordt verwijderd uit het woningwaarderingsstelsel om te voorkomen dat de huur in populaire gebieden omhoogschiet. Om speculatie en vakantieverhuur via platforms als Airbnb tegen te gaan, krijgen gemeenten de mogelijkheid om een woonplicht voor onbepaalde duur in te stellen voor zowel nieuwbouw als bestaande woningen (huur en koop).

4. Het is een schande dat in Nederland mensen noodgedwongen op straat slapen. Iedereen heeft recht op betaalbare en goede huisvesting. Dat recht wordt de basis van hulp aan dak- en thuislozen. Daarbij investeren we in basiswoningen, volgens het Housing First-principe. Vanuit deze basiswoning kan eventueel onder begeleiding worden gewerkt aan herstel en volwaardige deelname aan de samenleving. Voor noodgevallen komen er meer tijdelijke flexwoningen beschikbaar. We zorgen voor uitzicht op een vast huurcontract en een betaalbare huur. Huisuitzettingen en afsluiting van gas, water en licht als mensen hun huur niet meer kunnen betalen worden verboden. De betreffende mensen krijgen hulp met hun schulden.

5. Sociale huurwoningen mogen niet meer worden verkocht aan grote buitenlandse beleggers, maar alleen aan wooncoöperaties, particulieren, overheden of andere corporaties. De verkoop aan particulieren wordt volledig gecompenseerd door de toevoeging van sociale huurwoningen aan de voorraad. Als particulieren deze woningen vervolgens willen doorverkopen, moeten ze die eerst aanbieden bij een woningcorporatie. Woningcorporaties mogen ook huurwoningen voor middeninkomens bouwen, de markttoets verdwijnt dus definitief. Gemeenten krijgen weer de mogelijkheid om gebieden aan te wijzen waar mensen met een laag of middeninkomen voorrang krijgen op koopwoningen.

6. We draaien de flexibilisering van huurcontracten terug: een vaste huurovereenkomst wordt weer de norm. Tijdelijke huurcontracten worden alleen toegestaan in logische situaties, zoals verhuur aan studenten of expats. We breiden het takenpakket en de capaciteit van de huurcommissie uit en versterken de regels rondom huurbescherming zodat alle huurders eenvoudig hun recht kunnen halen. We investeren in de versterking en ondersteuning van huurdersorganisaties. We borgen dat zij representatief zijn en huurders zeggenschap geven over de beslissingen.

7. Ondanks het woningtekort staan in Nederland tienduizenden panden langdurig leeg. Daarom geven we gemeenten de mogelijkheid om leegstand te beboeten met een leegstandsheffing. Zo voorkomen we dat speculanten grof geld verdienen aan de leegstand en verkrotting van gebouwen en stimuleren we het ombouwen van deze panden naar woningen. Het kraakverbod voor langdurig leegstaande panden heffen we op. Panden zijn er om in te wonen of te werken, niet om mee te speculeren.

8. De huidige woningen sluiten niet altijd goed aan op de woonbehoeften van mensen, waardoor bijvoorbeeld veel ouderen vastzitten in een te grote woning. We bouwen daarom meer passende woningen en stimuleren de ontwikkeling van nieuwe, gezamenlijke en duurzame woonvormen voor onder andere alleenstaanden, samengestelde gezinnen, ouderen en mensen met een beperking die zorg nodig hebben. Dit bevordert de doorstroming, waardoor ook meer starterswoningen beschikbaar komen. Alle nieuwbouwwoningen worden goed toegankelijk en levensloopbestendig gebouwd.

9. We geven meer ruimte aan zelfbouw, particuliere collectieven en wooncoöperaties in plaats van de projectontwikkelaars en vastgoedbeleggers. We beschermen bijzondere woonvormen, zoals woonwagens en tiny houses. De overheid gaat gezamenlijke woonvormen, zoals wooncoöperaties, ondersteunen door te zorgen voor betaalbare hypotheken en door ze voorrang te geven bij de verkoop van sociale huurwoningen.

10. We zorgen dat woningcorporaties zich richten op hun maatschappelijke taak door de zeggenschap van huurders en bewonerscommissies in het beleid van de corporaties te verstevigen. Om de band met hun huurders te behouden, staan we fusies van corporaties met meer dan 20.000 woningen niet meer toe. Daarnaast onderzoeken we of grote corporaties kunnen worden opgesplitst.

11. Lokale ondernemers vervullen een belangrijke rol in de buurt en zijn belangrijk voor de sociale cohesie. We beschermen ondernemers tegen forse huurstijgingen en speculatie op hun huurpand. We stimuleren gemeenten om een deel van het zakelijk vastgoed weer in eigen beheer te nemen, zodat voor de buurt onmisbare ondernemingen beschermd kunnen worden.