Voorgelezen door Martine Doppen Afspelen op YouTube

Inleiding

Buren die boodschappen doen voor elkaar. Vrijwilligers die ouderen bellen voor zomaar een praatje. Ondernemers die schenken aan de voedselbank. De coronacrisis dwingt tot thuisblijven en afstand houden, maar brengt ook heel veel nabijheid en solidariteit. Solidariteit tussen rijk en arm, jong en oud, gezond en ziek. Die solidariteit is Nederland op z’n best. En die solidariteit hebben we ook na de coronacrisis nodig om een samenleving te bouwen die eerlijker en duurzamer is.

Die eerlijke en duurzame samenleving maken we met elkaar. Door de straat op te gaan voor het klimaat en tegen racisme en discriminatie. Door voor elkaar te (mantel)zorgen, vrijwilligerswerk te doen op de sportvereniging en mee te doen met buurtinitiatieven en coöperaties. Dat lijkt soms vanzelfsprekend, maar gaat niet vanzelf. Het vraagt heel veel inzet. Van onszelf, van de mensen om ons heen. En van de overheid.

De kabinetten-Rutte hebben die taak verwaarloosd. Onder het mom van de ‘participatiesamenleving’ moest de ‘BV Nederland’ het zelf maar oplossen. Mensen die te maken hebben met racisme en discriminatie moesten zich ‘invechten’. Bibliotheken, buurthuizen, verzorgingshuizen, ziekenhuizen en sociale werkvoorzieningen sloten de deuren, in landelijke gebieden nog sneller dan in de steden. Bekende gezichten, zoals de wijkagent en de buurtwerker, verdwenen van de straat. Kunst en cultuur zijn het sluitstuk van de begroting geworden. Het gevolg? De kloven in onze samenleving zijn groter geworden.

GroenLinks vecht voor het verkleinen van die kloven. Samen met bewoners, maatschappelijke organisaties en bedrijven bouwen we aan één samenleving. Daar ontmoeten we elkaar, geven we elkaar de ruimte om onszelf te zijn en ontdekken we onze eigenaardigheden, overeenkomsten en verschillen. Eén samenleving die niet statisch is, maar altijd verandert. Omdat tijden en mensen veranderen. En het allerbelangrijkste: die samenleving maken we met elkaar. Samen zijn wij Nederland.

icoon van een vuist

1. We vechten tegen racisme en discriminatie

In Nederland bestaat institutioneel racisme. Dat is geen fijne boodschap. Het is een boodschap die heel veel mensen heel lang niet hebben willen horen. Maar we kunnen er als samenleving niet meer omheen. Als we luisteren naar de verhalen die mensen van kleur vertellen, zien we hoe diep racisme in Nederland is geworteld. In onze geschiedenis, onze overheid, onze wijken, onze scholen. Ook al zijn er weinig mensen die bewust racistisch zijn, we leven in een systeem dat racisme levend houdt.

Het is daarom niet genoeg om niet racistisch te zijn. Om racisme uit te roeien, moeten we antiracistisch zijn. GroenLinks strijdt tegen organisaties die wit nationalisme uitdragen of een racistische agenda hebben. Maar minstens zo belangrijk is het bestrijden van het racisme dat voor veel witte mensen onzichtbaar is. De discriminatie bij het vinden van een stage, baan of huis. De segregatie op scholen. De wittemannenbolwerken in de top van het bedrijfsleven, de overheid en maatschappelijke organisaties.

Antiracisme is een hoeksteen van de inclusieve samenleving waaraan GroenLinks bouwt. Een samenleving waarin iedereen hand in hand over straat kan. Waar ieder kind Sinterklaas kan vieren zonder zwarte piet. Waar de competentie van mannen net zo kritisch wordt bevraagd als die van vrouwen. En waar je postcode niet je kansen bepaalt. Kortom: een samenleving met kansen en vrijheid om jezelf te kunnen en mogen zijn, ongeacht waar je vandaan komt, wat je huidskleur is, waar je in gelooft, van wie je houdt en of je een beperking hebt.

GroenLinks zet zich in voor die inclusieve samenleving. Maar: een verandering in beleid of het anders verdelen van geld is niet voldoende. Het gaat ook om durf. Durf om het perspectief van een ander te zien. Om gesprekken over racisme en discriminatie te voeren. Om macht de delen met iemand die niet op jou lijkt. Voor een écht inclusieve samenleving moet heel Nederland aan de slag.

Programmapunten

1. Nederland maakt excuses voor het koloniale en slavernijverleden. Om bewustwording en erkenning over ons verleden te vergroten, zetten we ons in voor een waardig, inclusief nationaal slavernijmuseum. In het onderwijs komt meer aandacht voor slavernij, ons koloniale verleden, de bredere geschiedenis van racisme en ongelijkheid en de rol die de Nederlandse staat hierin speelde. Oorlogsgetroffenen uit voormalig Nederlands-Indië krijgen erkenning, rechtsherstel en compensatie. Bevrijdingsdag op 5 mei en Keti Koti op 1 juli, waar we stilstaan bij het Nederlandse Trans-Atlantische slavernijverleden, worden nationale feestdagen. De bevrijding van Nederlands-Indië op 15 augustus wordt een nationale herdenkingsdag en 2023 wordt een gedenkjaar van 150 jaar formele afschaffing door Nederland van de Trans-Atlantische slavernij. Daarnaast erkennen we 17 augustus 1945 als datum dat Indonesië onafhankelijk werd. Indonesische oorlogsgetroffenen van de dekolonisatieoorlog krijgen erkenning en rechtsherstel.

2. We pakken institutioneel racisme bij de overheid aan. Etnisch profileren bij de politie, Belastingdienst en andere instanties stopt onmiddellijk. Om bewustwording en gedragsverandering te creëren, komen we met een nationale aanpak voor het bestrijden van discriminatie op de arbeidsmarkt, het onderwijs, de volkshuisvesting en sport. Een nieuwe, onafhankelijke nationaal coördinator anti-discriminatie krijgt tot taak die aanpak kritisch te volgen en het kabinet en overheidsorganisaties te adviseren. We versterken het College voor de Rechten van de Mens, zodat dit vaker onderzoek kan verrichten bij bedrijven en instellingen die verdacht worden van discriminatie. Er komt een meldcode discriminatie voor ambtenaren en we verbeteren de toegankelijkheid van lokale antidiscriminatievoorzieningen. Zwarte Piet wordt bij alle publieke vieringen vervangen door een niet-racistisch alternatief.

3. Er komt een eind aan het tweederangs burgerschap in de Caribische gemeenten Bonaire, Saba en Sint-Eustatius. De rechten van Nederlanders in Caribisch en Europees Nederland worden zo veel mogelijk hetzelfde.

4. Bedrijven die zijn veroordeeld voor discriminatie worden een aanzienlijke periode uitgesloten van overheidsaanbestedingen en krijgen forse boetes. Bedrijven en instanties die discriminerende verzoeken krijgen, moeten dat voortaan verplicht melden. Er komt een programma voor het versnellen van de in- en doorstroom van vrouwen, mensen met een migratieachtergrond, LHBTIQ+-mensen en mensen met een beperking in het bedrijfsleven en (semi-)publieke organisaties. Voor het verhuren van woningen wordt een vergunning verplicht; deze wordt ingetrokken als blijkt dat een verhuurder discrimineert.

5. We dichten de loonkloof: doe je hetzelfde werk, dan krijg je hetzelfde loon. Dit doen we in de eerste plaats bij (semi)-publieke instellingen. Ook bedrijven met meer dan 50 werknemers moeten met een systeem van certificering aantonen dat ze gelijk loon bieden voor gelijk werk. We voeren een quotum in van maximaal zestig procent mensen van hetzelfde gender voor raden van bestuur en toezicht van beursgenoteerde bedrijven en voor de managementlagen van (semi)publieke instellingen. Daarnaast voeren we diversiteitsquota in voor overheidsinstellingen.

6. We zorgen voor meer capaciteit bij de politie zodat iedereen laagdrempelig aangifte kan doen van discriminatie en zorgen dat bestaande anti-discriminatiewetgeving beter wordt gehandhaafd. We versterken de samenwerking tussen de politie en organisaties die discriminatie tegengaan, zoals Control Alt Delete en de meldpunten discriminatie. We geven het Openbaar Ministerie meer ruimte om discriminatiezaken te vervolgen. Er komt een hogere strafmaat voor haatmisdrijven, zoals discriminerend geweld, gendergerelateerd geweld, bedreigingen en intimidatie.

7. Het aantal antisemitische incidenten is de laatste jaren zorgwekkend toegenomen. Om dit tegen te gaan, komt er op scholen meer aandacht voor de Holocaust, hedendaags antisemitisme en de Joodse geschiedenis en cultuur. We maken ons sterk voor een Europese aanpak tegen antisemitisme, onder andere om antisemitische complottheorieën te bestrijden en discriminatie en terreur tegen Joden en Joodse organisaties aan te pakken.

8. We accepteren geen moslimhaat. Moslimhaat wordt als een aparte vorm van racisme erkend. Moslimdiscriminatie, bedreigingen en vernielingen van islamitische gebouwen zoals moskeeën worden stevig aangepakt. De wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding wordt afgeschaft.

9. Bij wetswijzigingen en nieuwe wetten komt een verplichte toets op het effect voor de positie van vrouwen, LHBTIQ+-mensen, mensen met een beperking, mensen met een migratieachtergrond, jongeren en toekomstige generaties. Dit is uitgewerkt in de inclusie effectrapportage die een onderdeel wordt van iedere wet. Ook bestaand beleid wordt tegen het licht gehouden. In artikel 1 van de Grondwet over gelijke behandeling wordt expliciet gemaakt dat ook discriminatie op grond van seksuele gerichtheid en handicap niet is toegestaan.

10. Zolang er negatief op LHBTIQ+-mensen wordt gereageerd, ligt er een maatschappelijke taak om hen speciaal te ondersteunen. Om hun positie te versterken en discriminatie tegen te gaan, starten we een ambitieus LHBTIQ+-emancipatiebeleid. Hierbij is extra aandacht voor intersectionaliteit. Zogenaamde ‘conversie-therapieën’ worden verboden. We schaffen verplichte geslachtsregistratie bij de overheid af. Het wordt mogelijk om op identiteitspapieren geen geslacht te laten vermelden of bij de categorie ‘geslacht’ een andere aanduiding dan M of V te kiezen. Wijziging van de vermelding van geslacht kan zonder leeftijdsrestricties, deskundigenverklaring of oordeel van de rechter. Mensen die tijdelijk niet kunnen werken vanwege een geslachtsverandering krijgen recht op betaald verlof.

11. Gezinnen bestaan niet altijd uit één vader en één moeder. Éénouderschap, ouders van hetzelfde geslacht, transgender ouders, samengestelde gezinnen en meeroudergezinnen zijn normaal. Kind én ouder verdienen dezelfde zekerheid als het 'traditionele’ gezin, ongeacht de gezinssituatie of de woonvorm. Dat leggen we vast in een nieuwe wet over modern ouderschap, voortbouwend op het advies van de Staatscommissie herijking ouderschap uit 2016. Het geregistreerd partnerschap en burgerlijk huwelijk worden opengesteld voor polyamoureuze relaties.

12. We moderniseren de wetgeving over verbintenissen. Iedereen mag voortaan via het testament meerdere verbintenissen aanwijzen die voor het laagste tarief mogen erven. In het burgerlijk wetboek wordt de mogelijkheid van een neutrale geregistreerde verbintenisvorm toegevoegd. Zo kunnen mensen wederzijdse rechten, plichten en zorg vastleggen tussen henzelf en vrienden als alternatief naast het huwelijk, het geregistreerd partnerschap en het samenlevingscontract.

13. We creëren een eerlijk en leefvormneutraal belastingstelsel waarbij de belasting die je betaalt zoveel mogelijk samenhangt met je inkomen en niet met wie je samenleeft.

14. Toegankelijkheid op basis van het VN-verdrag Handicap wordt in Nederland de norm. Nederland ondertekent het Facultatieve Protocol van het VN-Verdrag. Het openbaar vervoer, de publieke ruimte, bedrijfsruimten en overheidsgebouwen worden breed toegankelijk voor ouderen en mensen met een beperking. In de zorg garanderen we dat zorglocaties ook geschikt zijn voor mensen met een meervoudige beperking. Ervaringsdeskundigen worden betrokken in het volledige beleidsproces. Organisaties en werkgevers worden ondersteund om de overstap naar brede toegankelijkheid te maken. Alle overheidscommunicatie, informatie van organisaties die een overheidstaak vervullen, informatie die wordt gefinancierd met publiek geld en het (digitale) betalingsverkeer zijn breed toegankelijk voor mensen met een beperking of worden dat gemaakt.

15. Communicatie vanuit de overheid, de zorg en het onderwijs moet begrijpelijk en toegankelijk zijn voor iedereen. Voor deze sectoren garanderen we daarbij het recht op betekenisvol menselijk contact. Dat mag nooit volledig vervangen worden door online formulieren, chatbots, apps, robots, callcenters en websites. Bestaande en nieuwe communicatietechnologieën worden voor iedereen toegankelijk gemaakt. Overheidsteksten worden geschreven op taalniveau B1 en waar nodig in verschillende talen aangeboden. Gemeenten moeten onafhankelijke cliëntondersteuning faciliteren voor de wetten die ze uitvoeren in het sociaal domein. In de zorg en de rechtspraak hebben mensen die het Nederlands niet voldoende beheersen altijd toegang tot een beëdigd tolk of vertaler.

icoon van twee maskers en een stapel boeken

2. De waarde van kunst en cultuur

De rijkdom van ons land is af te meten aan de verhalen die we elkaar vertellen, de beelden die we vormen, de muziek die we maken, de nieuwe werelden die we ons voorstellen. Kunst en cultuur laten ons zien wie we zijn en wie we zouden kunnen zijn. Die waarde van kunst en cultuur reikt veel verder dan de muren van het museum of de bibliotheek. Voor GroenLinks is kunst en cultuur de zuurstof van onze samenleving en economie.

Maar de waarde van kunst en cultuur wordt al jarenlang miskend. Na jarenlang rechts bezuinigingsbeleid na de vorige financiële crisis krijgt de culturele sector tijdens de coronacrisis opnieuw een klap. Waar voor KLM de miljarden klaarstaan, moet de culturele sector keihard knokken voor een fractie daarvan. Weer betalen kunstenaars en mensen achter de schermen de rekening. Zonder goed contract, zonder zekerheid, zonder eerlijke beloning. Alsof hun bijdrage aan onze samenleving niets waard is. Alsof ze niet fors bijdragen aan onze economie, aan werkgelegenheid. Alsof we eigenlijk wel zonder hen kunnen.

Voor GroenLinks is niets minder waar. GroenLinks kiest voor investeren in kunst en cultuur. In onze culturele iconen, nieuwe productiehuizen en andere broedplaatsen voor talent en innovatie. Dat doen we in alle provincies, zodat ook bezoekers en makers buiten de Randstad toegang hebben tot kunst en cultuur. Met extra aandacht voor inclusie, diversiteit en jonge talenten. En met fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden voor kunstenaars en mensen achter de schermen. Het is hoog tijd dat we kunst, cultuur en de mensen die dat mogelijk maken op waarde gaan schatten.

Programmapunten

1. Het budget voor kunst en cultuur gaat omhoog. De verdeling hiervan wordt inclusiever en eerlijker over Nederlandse regio's. Er komt meer aandacht voor talentontwikkeling, jonge makers, popmuziek, en culturele broedplaatsen. De vertegenwoordiging van alle groepen in de samenleving wordt versterkt. Het subsidiestelsel wordt overzichtelijker en biedt meer zekerheid. Het wordt onder andere mogelijk om voor acht jaar subsidie aan te vragen in plaats van vier jaar. Eigen inkomsten gaan een kleinere rol spelen. Dat geeft culturele instellingen de kans om echt langdurig te investeren in personeel, publiek, verdieping en kwaliteit. Daarnaast wordt het stelsel meer flexibel, om ook ruimte te bieden voor experiment en innovatie en om kansen te bieden aan nieuw talent. Donaties aan individuele makers worden aantrekkelijker gemaakt door giften van de inkomstenbelasting aftrekbaar te maken.

2. Mensen die werken in de culturele sector verdienen een eerlijke beloning, betere arbeidsvoorwaarden en meer zekerheid. Makers en mensen achter de schermen komen zoveel mogelijk in vaste dienst. Ook de groep die niet in vaste dienst wil of kan werken, bieden we meer sociale en financiële zekerheid. Makers moeten te alle tijden een eerlijke beloning krijgen voor het werk dat zij creëren, tonen en uitvoeren. We zetten de Fair Practice Code om in wetgeving en we compenseren de culturele sector hiervoor.

3. Iedereen krijgt toegang tot cultuur. Culturele instellingen worden inclusiever en beter toegankelijk. Basis hiervoor is de Code Culturele Diversiteit en het VN-verdrag Handicap. Iedere jongere krijgt een eigen cultuurbudget. We versterken het cultuuronderwijs binnen en buiten school door meer budget, de inzet van vakleerkrachten en een betere samenwerking tussen centra voor de kunsten, pabo’s, basis- en middelbare scholen, mbo’s, kunstopleidingen en andere culturele professionals en instellingen. Cultuurparticipatie, amateurkunst en muziekverenigingen ondersteunen we extra.

4. Bibliotheken vervullen een belangrijke rol in onze samenleving op het gebied van cultuur, onderwijs en welzijnswerk. We leggen wettelijk vast dat iedereen in Nederland toegang heeft tot een volwaardige bibliotheek. Gemeenten krijgen de middelen om dit mogelijk te maken. Bibliotheken spelen, onder andere in samenwerking met scholen, een belangrijke rol in de bestrijding van laaggeletterdheid. Daarnaast gaan bibliotheken zich meer inzetten voor ontmoeting en publiek debat.

5. We koesteren onafhankelijke Nederlandse filmmakers, televisiemakers, musici en andere makers van audiovisuele content. Grote buitenlandse technologiebedrijven zijn belangrijke verspreiders geworden van films en muziek, vaak zonder er zelf in te investeren. Bedrijven die flink verdienen aan het werk van anderen, moeten ook een eerlijke bijdrage leveren aan de makers. We voeren een exploitatieheffing in over de inkomsten van onder meer streamingabonnementen. De opbrengsten komen ten goede aan Nederlandse producties en aan de makers. We werken aan een modern, korter auteursrecht, dat het vrije internet niet in de weg staat.

icoon van vier handen die elkaar vast houden

3. De democratie zijn we samen

Onze democratie is iets om trots op te zijn. Het recht om mee te praten, je stem uit te brengen of om zelf te worden gekozen, is niet vanzelfsprekend. Daar is hard voor gevochten, een strijd die tot op de dag van vandaag doorgaat. Maar onze democratie vraagt om onderhoud. Te veel mensen voelen zich onmachtig en hebben geen plek om mee te praten en mee te besluiten. GroenLinks zet zich in voor het versterken van de democratie voor iedereen.

Een sterkere democratie vraagt om een andere overheid. De toeslagenaffaire bij de Belastingdienst laat zien hoe belangrijk het is dat de overheid ten dienste staat van de samenleving. En aanspreekbaar is wanneer er fouten worden gemaakt. Rechtse kabinetten hebben met privatiseringen, marktwerking, bezuinigingen en schaalvergroting de overheid en onze publieke diensten op een te grote afstand gezet. De macht van grote techbedrijven zorgt ervoor dat fake news en complottheorieën een steeds groter platform krijgen en steeds minder worden weersproken. De onafhankelijke journalistiek staat onder druk.

Voor GroenLinks begint de democratie onderaan. Bij mensen die hun straat, hun buurt, hun gemeente, hun land beter willen maken. Democratie vraagt om een overheid die ruimte geeft aan gesprek, ontmoeting en eigen initiatief. En die durft te investeren in het onderhoud van de democratie en stelling neemt tegen krachten die de democratie ondermijnen. Democratie betekent ook eigenaarschap over onze zorg, onze woningcorporaties en onze scholen. GroenLinks werkt aan een sterkere democratie waarin mensen niet worden aangesproken als ‘klanten en consumenten’, maar eigenaar zijn van de overheid en onze publieke sector.

Programmapunten

1. We zetten ons in voor nieuwe vormen van (directe) democratie, zoals burgerraden en -begrotingen en loting. Die zorgen dat meer mensen betrokken zijn bij democratische besluitvorming. Hierbij maken we ruimte voor overleg, inwinnen van informatie, uitwisseling van argumenten en een gezamenlijke zoektocht naar oplossingen. Maatschappelijke organisaties van betrokken burgers worden gestimuleerd en betrokken bij het beleid.

2. We nemen de stem van jongeren serieus. We verlagen de leeftijdsgrens voor het actief kiesrecht naar 16 jaar. We benoemen een ombudspersoon voor Toekomstige Generaties voor het behartigen van de belangen van jongeren, kinderen en zij die nog geboren moeten worden.

3. Ontmoeting in de wijk is cruciaal voor een gezonde lokale democratie en een veilige samenleving. Via het volkshuisvestingsfonds investeren we fors in de leefbaarheid van wijken en we leggen wettelijk vast dat ook woningcorporaties zich hier weer voor gaan inzetten. We zorgen voor gemengde wijken en stimuleren nieuwe ontmoetingsplekken (zoals buurthuizen) waar die zijn verdwenen en zorgen voor betere ondersteuning van de bestaande. We bevorderen democratie in de wijk door wettelijk te verankeren dat burgercollectieven de organisatie van lokale voorzieningen mogen overnemen.

4. We versterken de lokale en regionale democratie. Lokale, regionale en waterschapspartijen krijgen meer financiële ondersteuning. De vergoeding van raads-, Statenleden en waterschapsleden wordt verhoogd en zij krijgen recht op een goed pensioen, zodat iedereen in staat is om deze belangrijke functies te vervullen. Op lokaal niveau kiest de gemeenteraad de burgemeester. We versterken de democratische controle op regionale samenwerkingsverbanden.

5. Gemeenten en provincies hebben de afgelopen jaren veel extra taken gekregen, maar vaak zonder het geld dat ze daarvoor nodig hebben. Daarom verhogen we de bijdrage aan het gemeentefonds en geven we gemeenten en provincies meer middelen om hun belangrijke taken op het gebied van zorg, werk, cultuur, welzijn en verduurzaming goed uit te voeren. Daarnaast krijgen gemeenten meer mogelijkheden om zelf geld op te halen, onder andere met een lokale belasting op de leegstand van panden en het meeprofiteren van de waardestijging van grond bij overheidsinvesteringen.

6. We schrappen de geborgde zetels binnen de waterschappen. Daarmee worden de waterschappen democratischer en worden de belangen van de natuur en van burgers op een eerlijkere manier afgewogen tegen de belangen van landbouw en industrie.

7. Grond- en mensenrechten zijn leidend voor de overheid. Wetgeving en uitvoering ervan kan door rechters worden getoetst op verenigbaarheid met de Grondwet en mensenrechtenverdragen. Zodra deze constitutionele toetsing is gerealiseerd, schaffen we de Eerste Kamer af. GroenLinks is voorstander van de parlementaire republiek. Zolang de monarchie in de huidige vorm bestaat, vallen de persoonlijke inkomens van het Koninklijke Huis onder de Wet normering topinkomens.

8. Belangrijke publieke voorzieningen horen niet op de markt. In de zorg, de volkshuisvesting, de kinderopvang, de schuldhulpverlening, de sociale rechtshulp en het taal- en inburgeringsonderwijs dringen we de marktwerking terug. We nationaliseren de luchtverkeersleiding, de gerechtsdeurwaarders en het Bureau Krediet Registratie (BKR) vanwege het grote belang van publieke sturing en democratische verantwoording. We leggen de inhuur van externe consultants bij de overheid aan banden en investeren in de eigen expertise van ambtenaren.

9. We geven professionals in het onderwijs, in de zorg en bij de politie het recht om mee te beslissen. Ze krijgen meer inspraak in belangrijke besluiten, zoals fusies, aanbestedingen en reorganisaties. Medezeggenschaps- en ondernemingsraden worden beter ondersteund en krijgen instemmingsrecht over de hoofdlijnen van de begroting. In de zorg en het onderwijs wordt de helft van raden van toezicht gekozen door professionals. Iedere zorginstelling wordt verplicht om een adviesraad van zorgmedewerkers in te stellen. In het onderwijs wordt actiever gehandhaafd op de verplichting om een leerlingenraad te hebben.

10. De overheid moet controleerbaar zijn. We vervangen de Wet openbaarheid van bestuur door Wet open overheid waarbij de norm is dat data van de burger is en niet van de overheid. We zorgen daarbij voor een cultuuromslag: openheid wordt de norm. Publieke data zijn openbaar toegankelijk en te gebruiken door iedereen. Overheden bevorderen en gebruiken open standaarden, vrije en opensourcesoftware en open hardware. We stellen een nationaal coördinator dataverzameling aan en zorgen voor meer capaciteit bij de Autoriteit Persoonsgegevens om onze privacy te beschermen en illegale datahandel te bestrijden.

11. We voeren een verplicht lobbyregister in voor de Rijksoverheid. Daarin staat iedere organisatie die meer dan 0,25 fte besteedt aan lobbyactiviteiten, inclusief hun financiële middelen en de doelen waarvoor ze lobbyen. Bij wetsvoorstellen zit een lobbyparagraaf met alle organisaties die een inbreng hebben gehad en de wijze waarop met die inbreng is omgegaan. We gaan de ‘draaideur’ tussen de overheid en de private sector tegen. Bij bewindspersonen wordt de afkoelingsperiode, de termijn dat ze niet mogen werken voor een bedrijf waarmee ze in hun publieke functie te maken hebben gehad, strenger gehandhaafd. Deze afkoelingsperiode gaat ook gelden voor topambtenaren.

12. De integriteit van politieke partijen is cruciaal voor het vertrouwen in de democratie. Daarom maken we politieke partijen minder afhankelijk van giften en maken we financiering van partijen transparanter. Alle grote giften aan politieke partijen moeten openbaar en herleidbaar zijn. Donaties van buiten de Europese Economische Regio zijn verboden, net als donaties van organisaties of stichtingen wiens geldschieters nu ook al uitgesloten zijn voor directe donaties.

13. Grote media- en techbedrijven hebben in korte tijd enorm veel macht gekregen en verdienen grof geld met onze data. Daarom pleiten we voor een Europees verbod op de handel in persoonsgegevens en een verbod op persoonlijke advertenties. We maken ons hard voor een strenger Europees toezichtkader waar platformneutraliteit, volledige netneutraliteit en dataportabiliteit onderdeel van zijn. Online kennisuitwisseling en debat zijn te belangrijk om aan de willekeur van techbedrijven over te laten. Er komen vanuit de overheid duidelijke richtlijnen voor en toezicht op de inzet van filters.

14. Algoritmen voor gedragsvoorspelling en besluitvorming zijn transparant en worden regelmatig getoetst op de naleving van mensenrechten, inclusief non-discriminatie en de beginselen van behoorlijk bestuur. Dit geldt zowel voor de private als de publieke sector. Het recht op een menselijke blik wordt gewaarborgd. De overheid mag dergelijke technologieën niet toepassen voordat daar een duidelijk wettelijk kader voor is. Automatische verzameling van biometrische gegevens in de openbare ruimte, bijvoorbeeld door gezichtsherkenning, wordt niet toegestaan.

15. Onafhankelijke journalistiek is cruciaal voor een gezonde democratie. We versterken de fondsen voor onafhankelijke journalistiek en maken meer middelen vrij voor streekomroepen. Daarmee verbeteren we nieuwsvoorziening dichtbij huis en versterken we de controle op de lokale en provinciale democratie. We zorgen dat de publieke omroep zijn belangrijke functie kan blijven vervullen op het gebied van nieuws, informatie, cultuur en educatie. Programmering op de publieke omroep wordt reclamevrij en alle producties van de publieke omroep zijn op internet gratis toegankelijk.

icoon van een persoon in uniform en een voorzittershamer

4. De rechtsstaat beschermt ons allemaal

Van wijkagent tot officier van justitie en van reclasseringswerker tot rechter: de rechtsstaat zorgt voor onze veiligheid, lost conflicten op en beschermt ons. Tegen kwaadwillende partijen in de samenleving. Tegen willekeur van de overheid. Een goed werkende en betrouwbare rechtsstaat is de basis van onze democratie en onze vrijheid. In een tijd waarin deze steeds meer onder druk komt, staat GroenLinks pal voor de rechtsstaat.

De rechtsstaat staat onder druk door een decennialang beleid van denken in ‘efficiency’ en bezuinigingen. Bij de politie, het Openbaar Ministerie, in de rechtspraak en de sociale advocatuur: er is te veel werk, te veel bureaucratie en er zijn te weinig middelen om het werk goed te doen. Dat zorgt ervoor dat te veel zedenslachtoffers, slachtoffers van mensenhandel en slachtoffers van geweld hun daders niet voor de rechter zien. Dat naar de rechter stappen steeds moeilijker wordt als je een laag inkomen hebt. Dat burgemeesters beveiliging nodig hebben of zelfs moeten onderduiken voor de georganiseerde misdaad.

GroenLinks investeert in een toegankelijke, betrouwbare en eerlijke rechtsstaat. Een rechtsstaat die weet om te gaan met snel veranderende criminele methoden. Met de wijkagent die in het hele land terugkomt en met een harde en slimme aanpak van georganiseerde misdaad. Met een politieorganisatie die zo divers is als de samenleving die ze dient. Met oog voor slachtoffers, met veel aandacht voor het voorkomen van criminaliteit en met goede rechtsbijstand, ook als je een laag inkomen hebt. De rechtsstaat is er voor ons allemaal.

Programmapunten

1. We investeren in meer capaciteit bij de politie. In wijkagenten als gezicht in de buurt en in recherche voor het aanpakken van de zware criminaliteit. En we verlagen de werkdruk. Agenten krijgen werkdrukmiddelen die ze per basiseenheid zelf verdelen, er worden schrapsessies georganiseerd om regeldruk terug te dringen, verhoren worden voortaan digitaal ingevoerd, de afhandeling van eenvoudige zaken gebeurt met de politie-app en we stoppen met de dagelijkse reisdeclaraties.

2. Criminaliteitsbestrijding begint bij het voorkomen van criminaliteit. De wijkagent speelt een belangrijke rol in preventie, signalering en sociale veiligheid. We investeren in opvoedingsondersteuning, onderwijs, jeugd- en jongerenwerk en jeugdzorg en de samenwerking daarvan met de politie. Juist bij kleine vergrijpen, zodat we voorkomen dat jongeren in de georganiseerde criminaliteit belanden of radicaliseren.

3. We pakken de georganiseerde misdaad die zich bezighoudt met drugscriminaliteit, mensenhandel en gedwongen prostitutie hard aan. Politie, Openbaar Ministerie, Belastingdienst, gemeenten en woningbouwcorporaties werken daarvoor samen in een langjarige aanpak. We vergroten de (financiële) kennis en slagkracht om de georganiseerde criminaliteit in het hart te treffen: het oppakken van topcriminelen en het afpakken van crimineel geld. De politie krijgt meer capaciteit en kennis om cybercriminaliteit en zaken als oplichting en kinderporno via internet op te sporen. Gemeentes krijgen de mogelijkheid om een vestigingsvergunningsplicht in te voeren, zodat ze beter kunnen optreden tegen malafide bedrijven.

4. De politie en boa’s staan voor de veiligheid van iedereen en moeten een afspiegeling zijn van de samenleving. De politie intensiveert de werving van vrouwen, LHBTIQ+-mensen, mensen met een beperking, mensen van kleur, mensen met een migratieachtergrond en heeft speciale aandacht voor het creëren van een veilige, inclusieve werkcultuur. In overleg met de diversiteitsnetwerken garanderen we zo dat een goede afspiegeling ontstaat. De diversiteitsnetwerken binnen de politie (zoals Roze in Blauw, het Moluks-Indisch Netwerk en het Marokkaans netwerk) worden binnen de organisatie beter geborgd zodat deze niet alleen afhankelijk zijn van de inzet van vrijwilligers. Bij de politieopleidingen komt meer bewustwording en training over vooroordelen, discriminatie en racisme en er komen speciale discriminatierechercheurs. De politie werkt aan een veilige, inclusieve werkcultuur en pakt pestgedrag en discriminatie aan. Op pesten en discriminatie binnen de organisatie staan strengere, minder vrijblijvende maatregelen.

5. Politieoptreden heeft soms ernstig letsel of de dood van verdachten tot gevolg. Daarover moet zo volledig en transparant mogelijk publieke verantwoording plaatsvinden op basis van onafhankelijk onderzoek. We zetten ons in om buitenproportioneel politiegeweld te verminderen. We verbieden het gebruik van de nekklem en rubberen kogels bij politieoptreden en het gebruik van het stroomstootwapens tegen verwarde mensen. De ambtsinstructie moet in lijn zijn met de basisprincipes van de Verenigde Naties. Agenten moeten bij bewezen machtsmisbruik ontslagen kunnen worden. De beroepscode wordt aangevuld met regels over de omgang onderling en met burgers. Bij overtreding van deze regels kunnen sancties worden opgelegd.

6. Bescherming voor klokkenluiders wordt verankerd in de wet. Wie op Nederlands grondgebied misstanden wil aankaarten, heeft recht om dit verhaal te vertellen zonder daarvoor vervolgd te worden. Het Huis voor Klokkenluiders krijgt meer middelen en bevoegdheden voor onderzoek en handhaving.

7. Het hoofddoel van straffen is het creëren van een veilige samenleving. Straffen moeten daarom effectief zijn voor het herstel van alle partijen en rehabilitatie van de dader. We vervangen kortdurende gevangenisstraffen zoveel mogelijk door andere herstelgerichte interventies en kleinschalige detentievormen krijgen de voorkeur boven megagevangenissen. Gevangenissen zijn publieke instellingen met personeel in overheidsdienst. Daders krijgen tijdig goede begeleiding vanuit reclassering en gemeenten.

8. We lanceren een nationaal actieplan tegen seksueel geweld. De Centra Seksueel Geweld worden uitgebreid; ze combineren psychologische begeleiding voor zedenslachtoffers met het veiligstellen van aanwijzingen om verdachten op te sporen en te vervolgen. Agenten worden getraind om beter om te gaan met slachtoffers en daders van seksuele delicten. Slachtoffers krijgen sneller duidelijkheid over de voortgang in hun strafzaak en deze zaken blijven niet langer op de plank liggen. We kiezen voor een integrale aanpak voor preventie en het tegengaan van seksueel misbruik in het onderwijs, bij (sport)verenigingen en in (religieuze) instellingen. Seks zonder instemming gaat even zwaar bestraft worden als verkrachting. We werken aan het voorkomen en bestrijden van alle vormen van geweld tegen vrouwen.

9. Thuis moet voor iedereen een veilige plek zijn. We creëren meer plekken in de slachtofferopvang. Slachtoffers van ernstig huiselijk geweld kunnen versneld toegang krijgen tot de opvang op aanwijzing van de politie en Veilig Thuis. We pakken huwelijksdwang, vrouwelijke genitale verminking en achterlating van kinderen voor een huwelijk in het buitenland aan door hogere straffen voor daders en zorgen voor goede preventieve voorlichting aan opvoeders en kinderen. We baseren het beleid rond huiselijk geweld op het besef dat geweld vaak gendergerelateerd is.

10. De Nederlandse staat neemt verantwoordelijkheid voor de misstanden bij adopties en de gedwongen afstanden van kinderen uit het verleden. Geadopteerden en gedupeerde eerste ouders worden gecompenseerd. Zij worden actief en financieel gesteund in hun recht op waarheidsvinding.

11. We trekken voldoende geld uit voor de sociale advocatuur zodat iedereen die een advocaat nodig heeft daar een beroep op kan doen. De hoogte van griffierechten wordt bepaald door de draagkracht van de betrokken partij: laag voor individuele burgers, maatschappelijke organisaties en het midden- en kleinbedrijf, hoog voor grote bedrijven met een aanzienlijk financieel belang. Rechtsbijstand is een publieke voorziening: we draaien de privatisering van de sociale rechtshulp terug. We geven ruimte aan alternatieve vormen van rechtspraak, zoals regelrechters, schuldenrechters en wijkrechtspraak.

12. Het Openbaar Ministerie en de rechtspraak krijgen meer middelen. We stoppen met de outputfinanciering. We vergroten de onafhankelijkheid van de Raad voor de rechtspraak: de Raad krijgt een eigen begroting en in plaats van de benoeming van de leden van de Raad door de minister komt er inspraak door de beroepsgroep zelf. Herstelrechtvoorzieningen voor slachtoffers en daders/verdachten krijgen een volwaardige plek in de rechtspraak. We versterken de onafhankelijkheid van de officier van justitie door te verplichten dat ieder contact met de minister over een zaak schriftelijk wordt vastgelegd. Daarnaast waarborgen wij het verschoningsrecht van advocaten door de toetsing door de rechter-commissaris van vertrouwelijke stukken altijd te verplichten.

13. Een veilige digitale leefomgeving is belangrijk. Daarom werkt de Nederlandse overheid niet mee aan het introduceren of in stand houden van kwetsbaarheden in digitale producten en diensten. Bedrijven die de maatschappij in gevaar brengen door hun IT-producten of -diensten onvoldoende tegen misbruik te beveiligen, worden daarvoor verantwoordelijk gehouden. De Nederlandse overheid investeert in defensieve capaciteiten om vitale infrastructuur te beschermen tegen cyberaanvallen.

14. Bij de bestrijding van terrorisme ligt de nadruk op het verzamelen van inlichtingen uit menselijke bronnen en gerichte digitale surveillance in plaats van massasurveillance. De inlichtingen- en veiligheidsdiensten zetten hun bevoegdheden gericht in en publiceren jaarlijks het aantal taps dat ze hebben geplaatst. De commissie van toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten krijgt de mogelijkheid om samen te werken met andere toezichthouders in betrouwbare Europese landen.

15. We vervangen consumentenvuurwerk door professionele vuurwerkshows of innovatieve spektakelshows, bijvoorbeeld met drones of lasers. Dat maakt oud en nieuw veiliger voor ons allemaal (en vooral voor hulpverleners), houdt de lucht schoner, leidt tot minder afval en voorkomt dierenleed.

16. We legaliseren softdrugs en drugs zoals xtc en paddo’s. Tegelijkertijd zorgen we voor betere voorlichting over drugs, net als over roken en alcohol. Door legalisering ondermijnen we het verdienmodel van de georganiseerde misdaad, beperken we slachtoffers door foute drugs, pakken we brandgevaarlijke wietplantages aan en beperken we de milieuschade van afvaldumping.

icoon van twee handen die elkaar vasthouden en vier tenten

5. Humaan en rechtvaardig migratiebeleid

Wereldwijd zijn mensen op de vlucht voor oorlog en vervolging. Vanuit verschrikkelijke omstandigheden hebben ze geen andere keuze dan huis, familie, vrienden, carrière en dromen achter te laten en op een andere plek bescherming te zoeken. GroenLinks zet zich in voor vrede en rechtvaardigheid wereldwijd, zodat mensen in hun eigen land veilig kunnen zijn. Helaas is dat nu veel te vaak niet het geval. We strijden daarom voor een humaan en rechtvaardig asiel- en migratiebeleid.

Wie bescherming zoekt tegen oorlog en vervolging kan in Nederland een thuis vinden. We sturen niemand terug naar een land waar het niet veilig is. We zorgen voor een snelle en eerlijke asielprocedure en investeren in de integratie om volwaardig deel uit te maken van de samenleving. Bij een rechtvaardig asiel- en migratiebeleid hoort ook duidelijkheid voor mensen die geen recht hebben op asiel. Ze worden snel en op een humane manier begeleid naar het land van herkomst. We bieden hulp aan regio’s waar veel vluchtelingen verblijven en zetten ons in voor een eerlijke verdeling van vluchtelingen binnen Europa.

Het grootste deel van de mensen die uit het buitenland naar Nederland komen, bestaat uit arbeidsmigranten. Mensen die op zoek zijn naar werk, nieuwe kansen en een beter leven. Het vrije verkeer voor personen binnen de Europese Unie is een groot goed, maar vraagt om regulering. GroenLinks strijdt voor gelijk loon voor gelijk werk, we pakken werkgevers en uitzendbureaus die zich schuldig maken aan uitbuiting hard aan en we verbieden schijnconstructies die uitbuiting faciliteren. We maken goede afspraken over arbeidsmigratie van buiten de EU.

Programmapunten

1. Het Vluchtelingenverdrag van de Verenigde Naties, het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en het asielrecht van de EU vormen de basis voor onze omgang met vluchtelingen. Nederland gaat daarom veel meer dan nu bijdragen aan opvang van kwetsbare vluchtelingen. Dat doen we door een evenredig deel van de door de Verenigde Naties aangewezen groep op te nemen. We zetten ons in Europees verband in voor legale vluchtroutes, zodat vluchtelingen minder afhankelijk worden van mensensmokkelaars en we beter in de gaten kunnen houden wie zich in Europa bevindt. Voor burgers wordt het beter inzichtelijk gemaakt welke landen op de lijst van veilige landen staan en waarom. We zetten ons in om de rechten van klimaatvluchtelingen beter te verankeren in internationale verdragen.

2. Het snel verdwijnen van de schandvlek van de Griekse kampen krijgt prioriteit. Nederland spant zich in de Europese Unie maximaal in voor een eerlijke verdeling van vluchtelingen over de lidstaten en neemt het voortouw met andere welwillende landen: we verschuilen ons niet achter anderen. Ook zetten we ons in om soortgelijke nieuwe situaties in Griekenland en andere landen te voorkomen. We onderzoeken de mogelijkheid voor burgers en organisaties om betrokken te worden in de hervestiging en opvang van asielzoekers, zonder afbreuk te doen aan de hervestigingsverplichtingen die Nederland als land heeft. Nederland ondersteunt de Caribische delen van het Koninkrijk bij het opvangen van vluchtelingen uit de regio.

3. Wie in Nederland asiel aanvraagt, krijgt veel sneller uitsluitsel (binnen zes maanden). Daarvoor investeren we structureel in de capaciteit van de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Procedures waarbij kinderen zijn betrokken, worden met voorrang behandeld. We zetten alles op alles om te voorkomen dat alleenstaande kinderen uit de opvang verdwijnen en slachtoffer worden van mensensmokkel en uitbuiting.

4. Tijdens de procedure heeft iedere asielzoeker vanaf het begin toegang tot rechtsbijstand. Bij een afwijzing van de aanvraag bestaat het recht op beroep. Als de rechter heeft bevestigd dat iemand geen recht heeft op asiel is terugkeer naar het land van herkomst de aangewezen weg. Om die terugkeer humaan te laten verlopen, maakt Nederland, bij voorkeur in EU-verband, afspraken met de herkomstlanden over terugkeer.

5. Wie zonder documenten in Nederland verblijft, heeft toegang tot eerste levensbehoeften als zorg, onderdak en rechtsbijstand. De pilot met opvangprogramma’s in vijf grote steden voor mensen die zijn uitgeprocedeerd, verdient verlenging en uitbreiding. Daarnaast moeten zij een rol kunnen spelen in de maatschappij, door middel van bijvoorbeeld vrijwilligerswerk. Mensen die buiten eigen schuld niet kunnen terugkeren naar het land van herkomst en langer dan drie jaar zonder verblijfsvergunning in Nederland verblijven, krijgen die vergunning alsnog. Zolang geen uitzetting kan plaatsvinden, mogen jongeren zonder verblijfspapieren hun beroepsopleiding afmaken, wat inhoudt dat ze ook stage moeten kunnen lopen. Daarnaast kunnen mensen die op grond van het generaal pardon in 2007 een status kregen zonder persoonsdocumenten worden genaturaliseerd.

6. Asiel vragen is een grondrecht. We nemen obstakels weg die zijn bedoeld om het aanvragen van asiel onnodig te bemoeilijken. We zorgen dat er aanmeldcentra bijkomen die verspreid over het land en toegankelijk te bereiken zijn. Wie asiel aanvraagt op een luchthaven wordt alleen in het uiterste geval, bij een aantoonbaar veiligheidsrisico, in detentie geplaatst.

7. In de asielprocedure wordt beter gekeken naar de risico’s die kwetsbare groepen, zoals vrouwen, LHBTIQ+-mensen en mensen met een beperking, lopen bij terugkeer na een afwijzing van het asielverzoek. Zelfidentificatie is voortaan het zwaartepunt om te bepalen of een asielzoeker LHBTIQ+ is. Net als voor religieuze kwesties, komt er een onafhankelijke geschillencommissie voor afgewezen LHBTIQ+-asielzoekers. Ook de risico’s die specifiek voor kinderen gelden – kinderarbeid, kindhuwelijken, kindsoldaten, vrouwelijke genitale verminking en kinderprostitutie – krijgen meer aandacht.

8. Vreemdelingendetentie mag alleen nog ingezet worden als ultimum remedium en onder strikte voorwaarden. De huidige praktijk, waarin ongedocumenteerden enkel omdat ze geen verblijfsvergunning hebben langdurig in hechtenis worden genomen met als doel ze uit te zetten, is inhumaan, niet effectief en gaat tegen Europese regelgeving in. Detentie grijpt diep in mensenlevens en kan blijvende schade veroorzaken. We gaan op zoek naar meer alternatieven voor bewaring, zoals het opleggen van een meldplicht. Op gezinslocaties gaan we werken met gezinsvriendelijke terugkeer-counseling. De gesloten gezinslocatie in Zeist heffen we op.

9. Mensen die in een asielzoekerscentrum (azc) verblijven, zijn aan de zorg van de overheid toevertrouwd. We verbeteren de toegang tot gespecialiseerde psychische en lichamelijke zorg. We treden streng op tegen intimidatie en discriminatie van kwetsbare groepen binnen azc’s. Het aantal verhuizingen wordt drastisch ingeperkt, in het bijzonder wanneer er kinderen zijn betrokken. Er komt meer ruimte voor aparte voorzieningen voor ernstig zieken en mensen met een beperking. Als we de veiligheid van kwetsbare asielzoekers, zoals LHBTIQ+-vluchtelingen, niet op een andere manier kunnen garanderen, krijgen zij onderdak op een alternatieve locatie.

10. Tijdens de asielprocedure kunnen mensen taallessen, opleidingen en cursussen volgen. De cursussen zijn ook beschikbaar voor mensen die in de buurt van het azc wonen. Mensen in de procedure krijgen de mogelijkheid om vrijwilligerswerk te doen of worden voor een tijdelijke baan gematcht met werkgevers die vacatures hebben. Wie een asielstatus krijgt, moet zo snel mogelijk onderdeel uitmaken van de Nederlandse samenleving. Dat betekent geen marktwerking in het taal- en inburgeringsonderwijs, goede en persoonlijke begeleiding naar opleiding of werk en een betere erkenning van diploma’s die in het buitenland zijn behaald.

11. Een geslaagd inburgeringstraject maakt van 'zij' 'wij'. Inburgeringsprogramma’s worden gefinancierd en uitgevoerd door de gemeente en worden mede afgestemd op de capaciteit en behoefte van de inburgeraar. Voor marktwerking in het taal- en inburgeringsonderwijs is geen plek. De kwaliteit van het taal- en inburgeringsonderwijs wordt gecontroleerd door de Onderwijsinspectie of een andere daartoe gekwalificeerde instantie. Inburgering omvat ook goede en persoonlijke begeleiding naar opleiding of werk en een betere erkenning van diploma’s die in het buitenland zijn behaald.

12. Het recht op gezinsleven is een fundamenteel recht. Beperkingen op dat fundamentele recht, bijvoorbeeld in de vorm van strenge inkomenseisen, worden terughoudend en met ruimte voor de menselijke maat toegepast. De wettelijke mogelijkheid voor gezinshereniging van gezinsleden buiten het kerngezin wordt opnieuw ingevoerd. Zelfstandig verblijf voor houders van een afhankelijke verblijfsvergunning als gezinsmigrant wordt weer mogelijk na drie jaar in plaats van vijf jaar. Voor vluchtelingen moet een reële bewijslast gelden ten aanzien van identiteit en gezinsband zodat vluchtelingengezinnen niet meer ten onrechte gescheiden blijven.

13. Er komt één minister die verantwoordelijk is voor alles wat samenhangt met migratie. Deze bewindspersoon krijgt de discretionaire bevoegdheid om in schrijnende situaties een verblijfsvergunning te geven.

14. We versterken de positie van arbeidsmigranten door de koppeling van contracten voor werk, huisvesting en vervoer te verbieden en streng te handhaven op fatsoenlijk werkgeverschap. Gemeenten waar arbeidsmigranten werken, hebben de verantwoordelijkheid om voor goede huisvesting te zorgen. Provincies zien daarop toe. We zetten ons ervoor in dat arbeidsmigranten zelf en de organisaties die voor hen opkomen beter worden gehoord.

15. Er komen meer mogelijkheden voor arbeidsmigratie van buiten de Europese Unie. We sluiten overeenkomsten met herkomstlanden van arbeidsmigranten, waarin we de ruimte voor arbeidsmigratie afstemmen op de tekorten op de Nederlandse arbeidsmarkt en de beschikbaarheid van en behoefte aan werknemers in het land van herkomst. Dat geldt ook voor stages, werkervaringsplaatsen en opleidingen in beroepen waar in Nederland vraag naar is.