Het coronavirus is voorlopig nog onder ons. Daarom moeten we op grote schaal kunnen testen op corona. Hoe meer we testen en isoleren, hoe minder het virus de kans krijgt om zich te verspreiden. Op die manier voorkomen we steeds maar weer in een lockdown terecht komen.

Daar zit een belangrijk knelpunt, want de huidige testcapacteit schiet aantoonbaar tekort. Dit in tegenstelling tot landen om ons heen die wel in staat zijn om grootschalig en snel te testen. GroenLinks wil daarom zowel meer sneltesten gaan gebruiken als een populatietest doen waarbij we zoveel mogelijk Nederlanders testen.

Populatietest

GroenLinks wil in twee weekenden zo veel mogelijk mensen testen om het aantal besmettingen drastisch terug te brengen. Een zogenoemde populatietest. Het merendeel van de Nederlanders weet immers niet dat zij het virus met zich meedragen en dit vervolgens overdragen op anderen. Uit praktijkvoorbeelden en wetenschappelijk onderzoek blijkt dat een landelijke populatietest werkt. Wanneer het virus weer onder controle is, wil GroenLinks preventief testen mogelijk maken om sectoren te openen. Met een negatieve coronatest in de hand kan weer fysiek les worden gegeven in het voortgezet-, middelbaar beroeps-, en hoger onderwijs. Preventief testen zou het ook mogelijk kunnen maken om de binnensport, theaters en horeca gefaseerd te openen.

Om dit te bewerkstelligen zijn circa één miljoen sneltesten per dag noodzakelijk. Het kabinet koerst op 175.000 testen per dag in maart.

De Tweede Kamerfractie van GroenLinks heeft een initiatiefnota ingediend om het testbeleid van het kabinet te wijzigen.