Wij willen:

  • Kansenongelijkheid tegengaan;
  • Weg met het redementsdenken;
  • Nationaal plan lerarentekort.

Economisme

Ook in het onderwijs is het economisme dominant. Leraren krijgen te weinig betaald, hebben een enorm hoge werkdruk en staan voor te grote klassen. Scholen worden tegenwoordig afgerekend op studiesucces in plaats van op kwaliteit. Hierdoor krijgen kinderen niet de kansen die ze verdienen en verlaten leraren steeds vaker het vak.

Kansenongelijkheid

Niet iedereen met dezelfde talenten, heeft dezelfde kansen. De kansenongelijkheid is toegenomen. Het opleidingsniveau of de portemonnee van je ouders mogen niet bepalend zijn voor jouw kansen in het onderwijs. Doorstromen in het onderwijs moet mogelijk zijn. We geven kansen aan laatbloeiers en maken het onderwijsstelsel weer kansrijk. Ieder kind heeft recht op een brede brugklas zodat er voldoende tijd is om een goede schoolrichting te kiezen. Scholen krijgen hiervoor extra bekostiging. Ook schrappen we drempels die het stapelen van diploma’s onmogelijk maken. Daarnaast komt er een doorstroomrecht, zodat leerlingen met een VMBO diploma altijd kunnen doorstromen naar de HAVO.

Weg met het rendementsdenken

In het voortgezet onderwijs worden scholen beoordeeld op het onderbouwrendement. Dit heeft grote negatieve gevolgen. Het beoordelen op bovenbouw- of onderbouwrendement heeft geleid tot risicomijdend gedrag, waardoor kinderen de dupe worden

Scholen worden beoordeeld op het gegeven onderwijs en niet op rendement. Er komst een einde aan de afvinklijstjes. Scholen en docenten gaan van elkaar leren doormiddel van peer-reviews. En daar krijgen ze dan natuurlijk voldoende tijd voor.

Nationaal plan tegen het lerarentekort

Het nationaal plan tegen het leraren tekort bestaat uit drie pijlers: het beroep leraar moet meer waardering krijgen, de werkdruk moet omlaag door kleinere klassen en docenten moeten beter worden betaald.

Onderwijskwaliteit hangt in de eerste plaats af van de inzet en vaardigheden van leraren en de aandacht die zij aan leerlingen kunnen geven. Zij werken elke dag vol inzet voor onze kinderen. Leraren krijgen weer de ruimte om hun werk te doen; door kleinere klassen, minder management en minder lesuren. Zo hebben leraren meer tijd voor lesvoorbereiding, ontwikkeling en kunnen ze meer aandacht geven aan hun leerlingen. Dit alles komt uiteindelijk ten goede aan de leerlingen. Daarnaast wordt lesgeven op het vmbo aantrekkelijker door leraren sneller te laten doorgroeien naar hogere schalen. Om dit te kunnen realiseren zal er flink in onderwijs worden geïnvesteerd.

VMBO

Ten slotte komt er extra aandacht voor het vmbo. Leerlingen die op het vmbo dreigen uit te vallen, krijgen een eigen coach of studiebegeleider. Daarnaast wordt werken op het vmbo aantrekkelijker gemaakt voor talentvolle docenten. Op dit moment worden vmbo-docenten vaak minder goed betaald dan docenten die lesgeven op andere schooltypes, zoals gymnasia. Ook is een groot deel van de docenten onbevoegd. Dat moet veranderen. Vmbo- en mbo-instellingen gaan beter met elkaar samenwerken voor een soepele doorstroom. Voor vmbo-basis- en kaderleerlingen komt er een mogelijkheid om aansluitend in een of twee jaar op dezelfde school een startkwalificatie te behalen.